Nr. 18 juli - augustus 2006

Redactioneel: Barre tijden

Het is begin juni, maar het lijkt wel winter. Het WK voetbal zou wel eens in sneeuw kunnen opgaan, voorspellen weeranalisten. Of in racistische relletjes door Duitse neo's, voorspellen meer politieke barometers. Het is de klassieke mediatieke warming-up van de aarde voor zijn grootse volksevenementen, nog voor het eigenlijke nieuws te rapen valt. En als het sneeuwt in Berlijn, druppelt het bij ons. Twintigduizend witte paraplu's in Antwerpen tegen zinloos geweld. En ook hier voorspellingen. Volgens een kersverse temperatuurmeting van de VRT en De Standaard voor de komende gemeenteraadsverkiezingen, gaat het Vlaams Belang er in oktober weer op vooruit. Het is winter, ook in Vlaanderen. Zelfs in juni.

 

Begeestering

Eén van de kwalijkste symptomen van de culturele duikvlucht van het Avondland is de manier waarop er over kunst wordt geschreven en gesproken. Kunstkritiek vervalt al te vaak tot een quasi-intellectueel soort hobbyisme tot meerdere eer en glorie van de criticus die zijn vijftien regeltjes warholiaanse roem krijgt. Ondertussen ligt extreem-rechts op de loer om te doen waar de linkse intellectuelen niet meer in slagen: de mensen bereiken. Niet dat rechts er wat aan gelegen is om de kunsten te redden. Voor hen is een museum immers niets meer dan een oord van verderf waar onder een cultureel alibi aan porno wordt gedaan. Of zoiets. Dus hier staan we: tussen de pest en de cholera, op zoek naar een zinnige manier om over kunst te schrijven.

Temptation is geen pretje

U kent het programma vast en zeker: de ene decadente drankorgie na de andere, in de montagekamer symbolisch aangedikt met gemonteerde bliksemschichten en zwoel gekreun. Nu ook met een nieuw narratief trucje: het vooruitwijzende snapshot moet de spanning, alsook uw verbijstering, de hoogte induwen, maar mag ook niet té veel (kleren) onthullen. Hoe dan ook zit u op het puntje van uw zetel, en kraakt u het volgende pintje. Jawel, we hebben het over Temptation Island, editie 5 ('de ultieme fantasie'), dat een echte hype is geweest. Een hype waarvan u niets hoeft te believen, oftewel juist alles.

 

Die film over racisme

Rekto:verso vroeg filmfreaks Servé Hermans (acteur) en Jeroen Versteele (dramaturg en recensent) naar de film te gaan, en elkaar achteraf brieven te schrijven. Ze gingen allebei naar Crash en Capote kijken, maar namen enkele andere films uit het collectieve geheugen mee in hun kijkervaring. Twee jonge podiumbeesten over racisme, de kracht van het filmmedium en de kunst van het niet-realistisch acteren.

 

'Ik zou eens Shakespeare willen zien door Shakespeare'

Als er zoiets bestaat als een cordon artistique, dan ging dat begin mei even aan diggelen na de vraag van redacteur Wouter Hillaert aan Vlaams Belangers Francis Van den Eynde en Geert De Jaeger (Vlaams Belang Gent) om eens samen naar podium te gaan. De heren kozen Opening Night van Toneelgroep Amsterdam en NTGent, naar de gelijknamige film van John Cassavetes uit 1977. Het werd achteraf op het terras van café Den Turk een lang gesprek over ouder worden, experiment in kunst, onze-lieve-vrouwebeeldjes en de zeggenschap van politiek over artiesten. Toneel brengt de mensen samen!

Saturday Night Teaser

Zes euro. Dat is het bedrag dat ik onder het motto carpe diem heb neergeteld voor een hoogwaardig glanzende kartonnen box met daarin het dvd-schijfje van Staying Alive (1983), het verfoeide vervolg op Saturday Night Fever (John Badham, 1977) dat de geschiedenis is ingegaan als één van de grootste flops van de jaren 1980. Het gebeitelde lichaam van John Travolta in lendendoek op de cover was echter onmogelijk te weerstaan. En jawel. Staying Alive is niet alleen een leukere film dan Saturday Night Fever, het is zelfs één van de miskende toppers van de golden eighties.

 

De apologie voorbij

Anno 2006 is Wilfried Martens, CVP-boegbeeld, oud-premier, huidig voorzitter van de Europese Volkspartij én voor velen de gekristalliseerde saaiheid, hot. Wie had dat ooit gedacht? Niet alleen publiceerde Martens in april zijn Memoires, podiummaker en auteur Bart Meuleman en acteur Koen De Sutter presenteerden in opdracht van NTGent en podium Antigone hún Martens. Na de première laaide de discussie over de wijze waarop beide heren gestalte gaven aan Martens onder recensenten, kijkers en collega-politici hoog op: apologie of geschiedschrijving, that was the question. De media-aandacht mag dan wel intens geweest zijn (zelden kreeg een voorstelling zoveel journalistieke aandacht), de kritische receptie ervan was grotendeels naast de kwestie.

 

Stop me if you think you haven't heard this one before

In april van dit jaar verscheen Ringleader of the Tormentors, het negende soloalbum van Morrissey. Naar aanleiding van die nieuwe plaat en het concert dat ik bijwoonde (Manchester Apollo, 6 mei 2006) probeer ik aan te tonen waarom Morrissey er nu een punt mag achter zetten. U dient daarbij wel het volgende in acht te nemen. Eén: uw dienaar is sinds jaar en dag een grote liefhebber ('Wat is fan toch een ongelooflijk on-woord', zei Morrissey laatst in een Knack-interview) van zijn oeuvre. Twee: u zult hem niet horen zeggen dat Morrisseys nieuwste een kutplaat van jewelste is. Dat is ze namelijk niet. Net niet.

 

Twee Mongolen, een hond en een kameel

Mongolië: een amalgaam van uitgestrekte vlaktes, groen gras, keelklankgezangen en robuuste kinderen die aan de buik van hun galopperende paarden hangen. Meer kan ik me er niet bij voorstellen. Gelukkig bestaan er voor zo'n brave, provinciale nitwit als ik documentairemaaksters als Byambasuren Davaa. De Duits-Mongoolse regisseuse maakte twee pareltjes van documentaire films, de ene al wat doeltreffender dan de andere, waarin ze de kijker heel ongedwongen stukjes Mongolië laat ontdekken. Het is fascinerend hoe ze daarbij feiten en fictie verweeft, hoe ze je meesleept in haar verhaal, maar je uiteindelijk toch de feiten doet herinneren. En dat zonder enig exotisme. Net door haar focus op het alledaagse slaagt Davaa er grandioos in om de authenticiteit van een gemeenschap naar waarde te schatten en te relativeren.

 

'Reduced by Rick Rubin'

De platenfirma was formeel: 'Rick Rubin producet de volgende plaat van Neil Diamond'. Menig liefhebber van het Betere Lied knipperde wellicht even met de ogen. Maar Rubin, dodelijk hippe sterproducer, ging dus in zee met de tragisch uncoole Diamond, crooner van beroep. Een pr-stunt om het imago van Diamond op te vijzelen? Een test of Rubin, na de gesmaakte restyling van Johnny Cash, ook Diamonds nieuwste plaat zou kunnen verkopen aan een alternatief publiek? Of dé kans voor Rubin om te tonen hoe goed hij wel is?

 

Hans Teeuwen. Hans Teeuwen. We Love You, Hans Teeuwen!

Als er de laatste jaren één tendens geweest is binnen het Vlaamse podium, dan wel de steile klim van stand-up comedy. Binnen podium, zei u? Is stand-up niet veeleer een spin-off van cabaret? We zijn er nog steeds niet uit. Net daarom richt Paul De Bruyne zijn kijker op Nederland, waar ze van dit genre traditioneel meer kaas gegeten hebben. Daar hebben ze het ook afgeleerd om in vakjes te denken. En wel dankzij één man ...

 

Poëzie bestaat niet: een kunstonzinnig spraakgebrek

Op woensdag 3 mei 2006 werd in Leuven het Instituut voor het Onderzoek in de Kunsten plechtig ingehuldigd. (associatie.kuleuven.be/ivok/oprichting.htm). Een heuglijke dag, want het instituut is een bijzonder lovenswaardig initiatief. Alles in orde dus, ware het niet dat er een grote afwezige is in het hele gebeuren, met name de literatuur. Op de website van het IvOK staat dat het instituut een conglomeraat is voor onderzoek naar alle kunstdisciplines, zijnde 'beeldende kunsten, audiovisuele kunst en productdesign, muziek en podiumkunsten, architectuur en binnenhuisarchitectuur'. Het is daarnaast ook de bedoeling om de academisering van het Hoger Kunstonderwijs te verbeteren. Dat is, ondanks al die mooie intenties, toch bedroevend. Want waar is de dichtkunst? Waar is de taalkunst? Waar zijn de reflecties op die kunstvorm die een belangrijk aspect van ons denken hanteert, de 'materie' van ons spreken, de taal? Nergens.

Pompen of verzuipen

Hoe je het ook draait of keert, met een reusachtige tentoonstelling als Beaufort 2006 weet niemand in het kunstenland blijkbaar blijf. Ofwel wordt het project in de kwaliteitskranten gewoontegetrouw gerecenseerd vanuit een bijeengesprokkeld amalgaam van anekdotes over de bekendste kunstenaars, ofwel wordt het in de vakpers al bij voorbaat neergesabeld als zijnde te toeristisch, te 'evenementieel', of nog erger: artistiek waardeloos. De waarheid ligt misschien niet eens in het midden, maar een mogelijk standpunt kwam ons wel aangewaaid vanuit een andere, doorgaans wat vergeten hoek: die van de deelnemers zelf. Want for the record, ook onder een aantal deelnemende kunstenaars blijken er op zijn zachtst gezegd enkele reserves te bestaan ten opzichte van Beaufort 2006. Waarom nemen ze dan in godsnaam deel, hoor ik u al vragen? Wel, dat vroeg ik mij ook af. Een gesprek met Koen van den Broek en Jan Van Imschoot over de zin en onzin van hun deelname aan Beaufort 2006 en - bij uitbreiding - het schrijnende gebrek aan goede groepstentoonstellingen.

 

Te consumeren binnen de 10.000 dagen

Het had een flauwe grap kunnen zijn. Of een uitschuiver van een door slaaptekort, drankmisbruik en deadlines geplaagde redacteur. Toch had de eerste Vlaamse Berlinerkrant het wel degelijk bij het rechte eind, toen ze begin mei blokletterde dat de nieuwe Tool-cd 10.000 Days in de Ultratop alleen door Frans Bauer was voorbijgestoken. Maar hou uw koters tegen als ze hun zakgeld over de toonbank willen doen rollen: de bloedjes zouden er een eerste jeugdtrauma aan kunnen overhouden. Want Tool beukt en breekt, bezweert en intrigeert. Zonder compromissen. En toch nestelt het viertal zich ook graag in de plooien van Bauers vetrollen. Daar wentelen ze zich in dat soort kitscherigheid, grijnzend en onaantastbaar, rollebollend met al die overdaad. Wie tussen dat doolhof van uitersten een weg zoekt, verliest makkelijk - maar met plezier - de weg.

 

Koude rillingen

Soldaatje spelen in het museum