Dit gaat over kunst.
Sinds mensenheugenis heeft men de kunstenaar opengesneden, verpakt en verkocht door hem te categoriseren als schrijver, schilder, muzikant, beeldhouwer, schouwspelartiest, ... Daarna werd zijn stiel verkapt tot subgroepen-binnen-subgroepen, zoals jeugdtheater, teksttheater, figurentheater, repertoiretheater, muziektheater, danstheater, bewegingstheater, theater zonder tekst ... En nu, nog geen twintig jaar na het schrijven van het Podiumkunstendecreet, zitten we met een probleem. De kunstenaar is ergens onderweg deel gaan uitmaken van een heuse ‘kunstensector’ met twintigduizend subtakken, en verdomme, er moet toch wel bespaard worden, zeker? Hoe daarmee te dealen?