Kevin Coyne

Op 2 december 2004 overleed Kevin Coyne in het Duitse Nürnberg na een lange, slepende ziekte, zoals dat heet. Coyne was een musician's musician, op handen gedragen door onder anderen Police-gitarist Andy Summers, rockgoeroe John Peel en, dichter bij huis, Arno Hintjens en Patrick Riguelle. Tijdens de jaren 1970 trok hij volle zalen en de Brit hoort thuis in het rijtje van groten als Captain Beefheart en Syd Barrett. Zijn originele invulling van de blues en invloed op de Britse folkrockbeweging zijn allerminst gering te noemen. Zappend door radioland wordt duidelijk dat dergelijke excentriekelingen geen plaats meer vinden in de ether, dat tot een verzamelplaats verworden is van platte eenheidsworst waar veelal ziel en intensiteit vakkundig is uitgeknepen.

Als ik een band als Muse hoor, word ik geweldig nerveus van hun toegeplamuurde sound, een barokke overdaad waarmee ze denken hun gevoelens te kunnen uiten. En het puberpubliek slikt. Wat zou je anders, als je verstoken blijft van de verschroeiende intensiteit, de ziel, de kracht en de originaliteit van oude knarren als Coyne? En zeggen dat onze grumpy old man in 1979 op het podium stond van wat nu beschouwd wordt als de hoogmis voor pubers: dat van Herman Schueremans. Lieve tienervrienden, jullie treft geen schuld. Maar als Mozes niet naar de berg komt, etc. Laat dit alvast een zet zijn in de goede richting.

Geheel conform zijn eigengereide karakter leed Coyne al een aantal jaar aan longfibrose, een uiterst zeldzame aandoening waarbij de longblaasjes verstenen. Die ziekte kluisterde de zanger zestien uur per dag aan de zuurstofmachine. Dat weerhield hem er echter niet van om tot de laatste ademstoot intense performances te geven. En dat niet zelden in ons Vlaanderenland, waar hij een vaste schare apostelen had, liefhebbers die Coyne redden van de vergetelheid waarin hij ondanks zijn onmiskenbare talent en originaliteit begin jaren 1980 verzandde. Grote zalen en dito opkomst waren er al lang niet meer bij, maar zijn optreden op 24 maart 2004 in het zaaltje van café De Blauwe Wolk te Zottegem toonde aan dat hij ondanks zijn ziekte weinig aan intensiteit had ingeboet. Al deed onze entree in de herberg zoiets allerminst vermoeden: in een hoek zagen we een dikke oude man zitten, amechtig ademend, met een zuurstofbril op de neus. Niet meteen iemand van wie je verwacht dat hij dra het podium zou opgaan om er twee uur het beste van zichzelf te geven. Even dachten we zelfs dat het een verlopen Zottegemnaar was, die besloten had zijn laatste dagen aan lokale brouwsels te verhangen. Maar Zuid-Oost-Vlaamse locals spreken zelden vloeiend Engels met een zware Britse tongval. Een halfuur later nam diezelfde man al onze twijfels over zijn identiteit weg met een flinke greep uit zijn hele oeuvre. Coynes optreden was een groots eerbetoon aan zichzelf en zou een saluut zijn aan een schare trouwe fans. Hij overleed acht maanden later in zijn slaap. Eind vorig jaar verscheen de driedelige cd-box Dandelion Years: 1969-1972. Hierin huist naast twee platen met de band Strange Locomotion ook Coynes debuut Case History, een plaat die zo goed als onvindbaar leek. Al jarenlang betalen fans zich blauw aan een origineel exemplaar, maar eindelijk ontsluiert de doos het goedbewaarde geheim voor het publiek. Want Case History is het soort debuut dat je bij je nek, keel en hart grijpt, een plaat waarvan je je afvraagt hoe het in godsnaam zolang heeft kunnen duren voor je er van kon genieten …

Illustratie Wouter Vanhaelemeesch
Kevin Coyne had er een carrière van ruim vijfendertig jaar opzitten, nam evenveel eigenzinnige albums op, schilderde het ene doek na het andere en vond ook nog eens de tijd om zijn gedachten en poëzie in een aantal nagenoeg onvindbare boeken te bundelen. Als muzikant legeerde Coyne zijn versie van de blues aan Britse folk, snedige rock en R&B, en oudere muziekkenners zweren bij het in 1973 uitgebrachte Marjory Razorblade, een dubbelelpee die algemeen beschouwd wordt als zijn standaardwerk. Hij werd als een van de eersten gevraagd door Richard Branson om op diens pas opgerichte Virgin-label zijn kunnen te tonen, maar in werkelijkheid was het de Britse rockgoeroe John Peel die Coynes talent ontsluierde. Nog vóór Marjory Razorblade, dat veelal als zijn eersteling vermeld wordt, debuteerde de zanger echter met Case History. Terwijl zijn opvolger kreunt onder een overdaad aan nummers, perste hij daar zijn muzikale kracht en verbale expressie in amper negen songs. Deze elpee portretteert Coyne als een troubadour van de twintigste eeuw, een verhalenverteller die met zijn smurfenstemmetje op het eerste gehoor klinkt als een nar. Net als zijn middeleeuwse voorgangers zingt Coyne liederen over actuele gebeurtenissen en sociale misstanden. En voor zowel Case History als voor zijn latere werk gebruikte hij zijn zelfverworven rechten om niet zelden met erg wrange humor zijn personages hun verhaal te laten doen. Maar onder dat humoristische laagje vernis schuilen vaak schrijnende karakters.

Hij was pas 26 toen hij zijn debuutalbum maakte, maar in een nummer als 'Need Somebody' klinkt hij als een door eenzaamheid verteerde oude man. Zijn nasale stemgeluid is hier niet vreemd aan, en met indringende tekst en kaal gitaarspel schetst hij een treffend beeld dat de luisteraar tot tranen toe beweegt. 'Now that I'm getting old, and I'm getting cold, there is nothing left to say - Just like a daffodil, you know I will, you know wilting my own way'. De man leeft enkel nog in zijn hoofd, een ijle plaats waar enkel hij thuis is, waar geen bezoek meer komt. Tot er plots toch iemand langskomt, en dat voor de laatste keer: 'The friend I saw is at the door, he says hello once more, I met you down the road — Great long fingers holding out, I want to shout, what's the point because he knows that — I need somebody, yes I need somebody, yes I need somebody now I know I'm getting old'. Hij berust in zijn lot, de Dood loert om de hoek, en die zal verlossing bieden uit zijn eenzame bestaan. Case History is zwaar beïnvloed door Coynes tijd als sociaal therapeut in een tehuis voor geesteszieken en zijn sociaal werk met drugsverslaafden en alcoholici. Zij zijn voor hem een onuitputtelijke bron van inspiratie, personages en hun verhalen die voor het grijpen liggen. Hij eigent ze zich toe, zingt vanuit het ik-perspectief. De waarnemer wordt believer en de intensiteit die Coyne met die manier van schrijven en vertolken teweegbrengt, zorgt voor een overtuigingskracht die nog maar weinig hedendaagse performers meester zijn. Met snerpende vocalen en koortsige snaren baant hij zich als een bezetene een weg door 'Mad Boy', dat samen met 'Sand All Yellow' héél direct naar zijn periode in het Camden Town Mental Health Centre verwijst. Songs over witjasssen zijn het, en over hopeloos geschifte gevallen, elk met hun eigen geschiedenis, hún case history. Ze worden door de maatschappij uitgespuwd en opgegeven, weggestopt bij hun lotgenoten.

Doorheen deze songs schemert Kevin Coynes links-socialistische achtergrond. De nummers zijn zijn medium om sociale wantoestanden aan te klagen, een instrument om vanuit zijn positie als performer de luisteraar een geweten te schoppen zonder als politiek activist de straat op te moeten of afgeschilderd te worden als de zoveelste derderangs Dylan-kloon. Want vissen beide in dezelfde grote vijver van folky geëngageerde-verhalenvertellers-met-gitaar, dan is Coyne een stuk minder direct. Bij hem sluimert de boodschap meer onder de bedrieglijk eenvoudige verhalen, niet in gratuite politieke slogans. In het pakkende 'Uggy's Song' stapt hij in de huid van de zwerver die je op elke hoek in elke stad wel vinden kan en die elke inwoner ook liever kwijt dan rijk is. 'Why should you care — Why should you share — Why should you want — A man around, looking like me?', lamenteert de man. Uiteindelijk moet hij zijn biezen pakken om een stad verder hetzelfde miserabele leven te leiden. Coyne schreef het nummer naar aanleiding van een bericht in de krant over een zwarte zwerver. In realiteit verliep het Uggy minder 'goed' dan in Coynes verhaal. Omwille van zijn huidskleur werd hij door een politieman koudweg vermoord. Uggy was een soort Rodney King avant la lettre en dat genereert bij Coyne sterke gevoelens van verontwaardiging. YouTube heeft een ronduit schitterende versie van 'Uggy's Song' in het archief. Hij raakt er zo in ban van zijn eigen verhaal dat hij afwijkt van de originele (anonieme) versie en er een bloedstollend einde bij improviseert: 'But I love you, Uggy, I really do — Wherever you go, I'm with you — I really care! — I want to share! — I really care for a black old man! — A negro! — A person!! — Who's looking, looking like… you!!!' De passie waarmee Coyne op het podium uitpakte, greep hem dikwijls zelf naar de strot. Hij eiste absolute stilte van zijn publiek bij de emotionelere nummers en niet zelden raakte hij zo bewogen door zijn eigen woorden dat hij op het podium in tranen uitbarstte.

Ook met zijn aparte gitaarspel onderscheidde de Brit zich. Coyne, uiterlijk een kruising van AC/DC-gitarist Angus Young en de Woodstock Joe Cocker, een er wat mal uitziende trol met krullen, had kleine handjes. En die verplichtten hem om zijn akkoorden met zijn duim te bespelen. Die pragmatische oplossing én de open stemming waarin hij steevast speelde, zorgen ervoor dat de songs op Case History een heel eigen sound hebben, soms onderhuids dreigend, dan weer dromerig. Dromerig als in een roes of een visioen van een verslaafde ('White Horse'), opgejaagd en dreigend in het escapistische 'Araby', waar hij vocaal allerlei standjes uitprobeert. Slechts een song op Coynes debuut lijkt autobiografisch: 'My Message to the People'. De ik-figuur smeekt iedereen hem met rust te laten, hem niet tot halfgod te bombarderen, maar hem gewoon zijn gang te laten gaan. Aanvankelijk leek dat zijn effect te hebben, want na het slecht gepromote Case History ging zijn platenfirma Dandelion op de fles, en Coyne ging weer als sociaal therapeut aan het werk. Het was pas een jaar later en met de hulp van Virgin Records dat Coyne zijn doorbraak had met Marjory Razorblade. Weg was de rust, volle zalen trok hij nu met zijn unieke songs en hij werd door collega-muzikanten op handen gedragen. Maar laat duidelijk zijn dat Case History de hoeksteen is van de wereld van Kevin Coyne, de plaat waar alles letterlijk én figuurlijk mee begonnen is. Het zijn de blauwdrukken voor de daarop volgende albums, platen die bol staan van passie, vreemde karakters, so­ciaal engagement en kritiek op de wereld en zijn leiders. De Dandelion-platen zijn uiterst zeldzaam geworden, en zelfs wie een re-issue van Case History op de kop wil tikken, mag ook daarvoor diep in de buidel tasten. Daarmee was de eersteling van de troubadour quasi onvindbaar geworden. Diamanten, zelfs ruwe, zijn kostbaar en liggen niet dik gezaaid …

Links:

www.kevincoyne.de

pascalregis.nerim.net/Pascal_Kevin%20CoynePage.htm

www.youtube.com/watch?v=u3hXXn_dIYM

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.