Soms wordt een mens wakker met de meest onwezenlijke vragen. Hoe zou het nog met de Snoecks zijn, bijvoorbeeld? Er was een tijd dat dat prestigieuze jaarboek zijn bezitters omkranste met een wereldse belezenheid én hen belaadde met de stiekeme verdenking dat ze gewoon belust waren op blote tieten. Snoecks, nochtans ruim vijfhonderd pagina’s dik, viel zowat samen met zijn cover: steevast glimmende modellen met aanlokkende oogopslag en precies die minimale verhulling waarmee ze nog net op de salontafel mochten. Daar lagen ze te pronken, de Snoecks-almanakken. Uitkleding als aankleding. Erotiek als kunstzinnigheid. Even verboden als magnetiserende vruchten van ’s werelds beste naaktfotografie, tussen rijkelijk geïllustreerde, maar zelden gelezen artikels over Toearegs, Congolese mijnen of de graffiti van Banksy. De Snoecks, dat was de gelegaliseerde Playboy voor deftige mensen. Een topstuk van verhulling, uit de tijd dat bloot zich nog verkocht als kunst.