Nr. 6 juli - augustus 2004

Redactioneel: Kunstkritiek

De afgelopen jaren heb ik weinig boeken gelezen die mij zo raakten als Disgrace van J.M. Coetzee. Een aantal redenen daarvoor zijn makkelijk aan te halen: Coetzees uitgepuurde maar toch elegante schrijfstijl, de fascinerende personages, de setting in Zuid-Afrika na de apartheid. Ook na een tweede lezing blijft er echter iets waar ik moeilijk de vinger op kon leggen, maar dat te maken heeft met de sfeer die het boek uitademt. Die sfeer is nauw verbonden met de ethische dimensie van het boek, maar de specifieke aard daarvan blijft ongrijpbaar.

 

Een boek als antwoord

"A scrupulous doubter, ruthless in his criticism of the cruel rationalism and cosmetic morality of western civilisation." Zo omschreef de Zweedse Academie de Zuid-Afrikaanse schrijver, John M. Coetzee, toen ze hem in oktober 2003 de Nobelprijs voor literatuur toekende. Het jaar van bekroning was zwaar symbolisch. Precies in 2003 bereikt het manicheïsme, het dualistisch denken in termen van goed en kwaad, wit en zwart, een nieuw mondiaal hoogtepunt. Het zwart-witte discours van George W. Bush en zijn kompanen alsook het wit-zwarte spiegeldiscours van een deel van zijn politieke tegenstanders maakte Kwaad en Goed tot onderling verwisselbare elementen in een politiek balspel dat niet alleen "cruel rationalism and cosmetic morality" vertegenwoordigt, maar feitelijk ook de negatie van iedere ethiek. 

The Mars Volta: ode aan de ongebreidelde creativiteit

Het progressieve rockgezelschap The Mars Volta maakte met De-Loused in the Comatorium een conceptplaat over de dood van ene Julio Venegas, een kunstenaar en notoir provocateur uit El Paso, Texas. Voorgaande zin bevat twee termen die in rockmilieus weinig populair zijn, namelijk 'progressief' en 'conceptplaat'. Progressieve rockgroepen verslikken zich immers maar al te vaak in hun eigen technische kunnen en conceptplaten staan meestal garant - enkele uitzonderingen daar gelaten (dankjewel Beatles, dankjewel Bowie, dankjewel Reed) - voor uren oeverloos gezeur over thema's waar de gemiddelde luisteraar toch geen enkele boodschap aan heeft. Velen gingen The Mars Volta dus voor, maar slechts weinigen bleken uitverkoren.

 

Rwanda is fictie

Afrika filmfestival in Leuven. Een prachtige zwart-wit foto van een Afrikaanse engel kleeft tegen de ramen van verschillende rijenhuizen en geeft de prikborden in universiteitsgebouwen een vleugje kunst mee. Aan de Grote Markt roept een oranje banner op tot geëngageerd filmbezoek. De toeloop is nochtans niet immens. Alleszins niet voor 100 Days, de debuutfilm van Nick Hughes over de Rwandese genocide. Het is dinsdagavond, 20u en het Studio'ke, een klein, smal zaaltje in de Brabançonnestraat, vlak naast de iets grotere Studio 1 is met amper tien man gevuld. 100 Days is dan ook niet meteen de meest geschikte prent voor een ontspannend avondje uit.

 

In het oog van de orkaan

Als je Houellebecq mag geloven dan was de twintigste eeuw pretentieus en gedachteloos. Ze stelde "volkomen serieus de idiootste vragen" in de trant van "Kan er na Auschwitz nog poëzie geschreven worden"?  Ze stortte zich tot haar laatste snik in "onontkoombare perspectieven", eerst het marxisme, dan de markt, "terwijl Auguste Comte al lang voor Popper had benadrukt dat elke vorm van historicisme niet alleen onzinnig, maar bovendien door en door immoreel is." Deze passage uit de bundel De Koude Revolutie, Confrontaties en bespiegelingen schokt de lezer, die vertrouwd is met Houellebecqs oeuvre, niet meer. De essays liggen in de lijn van het vroegere werk en in die zin is bovengenoemde uitspraak weinig verrassend.

Theater uit de hoge hoed.

Drie podiumstoelen en een achterwand. Meer niet. Welja, op de vloer kleven een hoop kruisjes en haakjes in allerlei kleuren tape. Het zijn scènemarkeringen voor de acteurs, ze duiden de plaatsen aan waar ze op bepaalde momenten moeten gaan staan om in beeld te komen. Worden die aanduidingen gewoonlijk zo onopvallend mogelijk gehouden, dan zijn ze hierextreem uitvergroot. Een soort van sporthalgevoel krijg je ervan, in een podiumzaal. De voorstelling is nog niet begonnen, maar in het scènebeeld lees je al de plattegrond van een nog te dansen dans.

Exsimplicity is dit, door Ontroerend Goed. Doel van de voorstelling is expliciet te maken wat in podium normaal impliciet blijft. De hamvraag staat ook al meteen open en bloot in het promoblaadje: "Stel dat een acteur een goochelaar is, en hij legt u zijn trucs uit. Zou u nog geloven in het stuk?

 

En de legende werd een aroma...

When the Legend becomes Flavour is de publicitaire slogan van een Amerikaans sigarettenmerk, en het is ook de perfecte verwoording van de postmodernistische visie op kunst: het uithollen van betekenis en inhoud. Legende - het woord creëert zelf al een afstand door de verwijzing naar een mythologie - wordt afgevlakt tot aroma, zodat enkel nog een suggestie van smaak overblijft. De kunstwerken die in Les Afriques verzameld worden, lijden aan een gelijkaardige annihilatie van betekenisinhouden.

 

Als de rook om je hoofd is verdwenen...

1. Eerlijk. Zelden een voorstelling binnengestapt met zo'n sterk gevoel van onontkoombaarheid als Men in Tribulation van Eric Sleichim en muziekpodium Transparant. Je komt er bij via de gewone deur, maar daar houdt elke afspraak dan ook op. Voorbij de drempel is alleen maar witte mist. En achter je aarzelende hielen slaan haar sluiers meteen weer dicht. Geruisloos, als een laken. Daar sta je dan. Langzaam ontwikkelt zich een notie van de hele setting en van waar die op gericht is. Midden in een immense vijfkantige kooi met hoge tralies zit ietwat verhoogd een oude man in een draaistoel. Zijn zweterige voorhoofd wordt gebet door een vrouw, terwijl onder hem drie muzikanten hun naakte bovenlijf inwitten met allerlei onduidelijke patronen. De sfeer is die van een rockconcert dat nog niet begonnen is. Of van een middeleeuwse freakshow. Van een rite, dat vooral. Stoelen zijn er niet. Hier moet je rechtstaan om beter te kunnen wankelen….

 

Grensoverschijdingen

Aanvankelijk leek Pat Barker (°1943, Thornaby-on-Tees) niet voor het succes in de wieg gelegd. Ze begon op haar zesentwintigste te schrijven, maar kreeg haar werk aan de straatstenen niet gesleten. Ze was al negenendertig toen ze debuteerde met de roman Union Street (1982). Met Blow Your House Down (1984) en Liza's England (1986) vestigde ze haar reputatie als een feministisch georiënteerd auteur met een sterk oog voor de ervaringen van vrouwen uit de arbeidersklasse uit haar geboortestreek (de streek rond Yorkshire). Haar vierde roman, The man who wasn't there (1989), werd gevolgd door Regeneration (1991), het eerste deel van een breed opgezette trilogie over de Eerste Wereldoorlog. Met Regeneration wist Barker zowel publiek als kritiek voor zich te winnen. Sindsdien zijn al haar nieuwe romans op jubelkreten onthaald. In 1995 mocht Barker zelfs de prestigieuze Booker Prize in ontvangst nemen voor The Ghost Road, het sluitstuk van de Regeneration-trilogie waarvan het middenluik, The Eye in the Door, in 1993 verscheen.

 

 

"Ik stop ermee, tenzij..."

Op vijf maart 2005 - zijn 42ste verjaardag - is het zover. Jan Van Imschoot, één van Vlaanderens bekendste schilders, houdt er mee op. Of beter: hij stopt met schilderen en exposeren in Vlaanderen.

Van Imschoot heeft daar zo zijn redenen voor. Sinds de uitgave van het boek Een omgeving voor Actuele Kunst van Pascal Gielen en Rudi Laermans (een uitgave van Lannoo en het Initiatief beeldende kunsten) zou de discussie over de heroriëntering van het Vlaamse beeldende kunstveld tussen de verschillende sectorbewoners volop moeten woeden. Zou. Want hoe verdienstelijk de poging van beide auteurs om het beeldende kunstenveld in kaart te brengen ook is, toch lijkt het discours zich voornamelijk af te spelen tussen veld en overheid, en niet tussen veld, overheid én kunstenaars.

 

Kontro:Verso: HISK

KONTRO

: Thibaut Verhoeven

Zucht. De Open Atelierdagen die het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) begin mei organiseerde, waren fantastisch. Spic and Span. Het begon al bij de hyperoverzichtelijke begeleidende brochure waarin alle  geselecteerde kunstenaars voor de atelierwerking van dit academiejaar werden aangeprezen. Vergezeld van pasfoto - ze moeten je kop kennen, nietwaar? - en plattegrond van het gebouw, werd de alleswetende incrowdbezoeker bij het handje genomen en behoedzaam langs de diverse artistieke etalages geleid. En, toegegeven, wat er te zien was, was bij momenten écht veelbelovend. En dat was niet enkel te wijten aan de deskundige toelichting die elke artiest - verrassend welbespraakt, net niet in maatpak, en ik vermoed dus tegen zijn natuur - voorzag bij het getoonde. Het jaarlijks wisselend  internationale selectiecomité en de al even gerenommeerde gastdocenten van het HISK hadden dus meer dan hun best gedaan: het pad naar de artistieke roem voor deze toekomstige coryfeeën der jonge hedendaagse kunst is geëffend.  

Terecht?