Het is precies twintig jaar geleden dat Toni Morrison, als eerste Afro-Amerikaanse schrijfster, de Nobelprijs Literatuur in ontvangst mocht nemen. Haar oeuvre stond niet alleen voor de erkenning van een ‘authentieke’ zwarte gemeenschap en literatuur, Morrison maakte ook de westerse literaire praktijk extra zelfkritisch. Kort voor haar Nobelprijs schreef ze een scherp boekje dat de ‘witte cultuur’ naar zichzelf deed kijken. Playing in the Dark – Whiteness and the Literary Imagination analyseerde hoe alle grote Amerikaanse romans (van Twain, Melville, Hemingway) enkel rond blanke helden draaiden, en hoe die tegenover onuitgewerkte zwarte personages een zelfbeeld van macht, controle en onafhankelijkheid moesten handhaven. Vanuit haar dubbele bewustzijn doorprikte Morrison de constructie van een blanke onaantastbaarheid.