Nr. 15 januari - februari 2006

Redactioneel: R.I.P.

In uw handen houdt u de nieuwe rekto:verso. Dat nummer is het resultaat van ruim twee jaar hard werken en vooral zoeken, vragen en bekritiseren. Veertien nummers lang werd er gediscussieerd, gejubeld en soms gevloekt. En dat hopen we in elk geval nog een tijdje vol te houden.

 

Expressionisme uit de onderbuik van een grootstad.

Pablo Gonzalez alias Sozyone staat binnen de kleine Belgische hiphopwereld bekend als een man van weinig woorden. Als vaste waarde van de hiphopformatie De Puta Madre (aan de zijde van onder andere dj Grazzhoppa) en tegenwoordig bij Les Deux Fils De Pute, werd hij bekend met zijn gebalde rapstijl. Diezelfde directe stijl doordringt ook zijn grafisch werk. Walking through Pandemonium City is zijn meest recente, persoonlijke expositie, georganiseerd door CityKingz in de gloednieuwe Pimpz Studio, in het midden van de Gentse rosse buurt.

De val van de goden

Bestaat er zoiets als een underground cultuur van de upper class? Het had er alle schijn van, die vrijdagavond begin november in Wijnegem. Amper een kilometer voorbij het vermaarde shopping center, staan netjes naast elkaar een hoop chiquere karren te glimmen, voor een fabriek. Van buitenaf lijkt het massieve gebouw niet meer dan een ordinaire kubus in rode baksteen met een paar hoge, betonnen silo's er tegenaan: een old lady van wie het industriële vooruitgangsoptimisme in rimpels getrokken is. Binnen trakteert deze voormalige mouterij op onvermoede sensaties. Een eclectische architectuur, een tijdloze verzameling kunststukken en een indringende podiumvoorstelling. Jonge, gekostumeerde pinguïns drukken er elkaar de hand-met-zegelring, hun dure dames delen gestifte zoenen uit. Welkom in de salons van de fine fleur.

 

Zwijgen en schilderen! Kritiek van een oude dame op de debatcultuur

Ik heb een zwaar probleem met Vincent Geyskens (°1971, Lier). En dit om twee redenen. Ten eerste hou ik enorm van beeldende kunst die maatschappelijk is, die een positie inneemt ten opzichte van zichzelf, of ten opzichte van maatschappelijke, politieke en/of sociale vraagstukken, en - nog belangrijker - die daar voor uit durft te komen door onbevreesd en onbevooroordeeld de discussie aan te gaan. Ten tweede hou ik zo mogelijk nog meer van de discussiecultuur die zo eigen is aan de hedendaagse kunst, en waardoor ze zich steeds probeert te bevragen en te nuanceren, in een poging om zichzelf en de werkelijkheid beter te begrijpen.

 

Kippenvel met weerhaakjes

Dork Steenhaut: 'Zeg Bert, ik stel voor dat we onze recensie over die nieuwe cd van Coldplay beginnen met iets te zeggen over "Fix you", de laatste single.'

Bert Steenhaut: 'Nee Dork, dat lijkt mij geen goed idee. "Fix you" is een wereldhit, een instant klassieker: iedereen vindt dat vanzelf al goed. Kan ook moeilijk anders: Chris Martin zingt daarin zo teder, zo breekbaar … Als een geel blaadje dat zich op het einde van de herfst nog probeert vast te klampen aan de tak van een boom, maar uiteindelijk dan toch verslagen wordt door een plots opstekende bries. En die boom, dat is dus zijn moeder, hé, Dork. Kun je je dat voorstellen, afstand moeten nemen van moeder?'

Zijn we niet bezig onszelf overbodig te maken?

Deze tekst begon ooit, niet zo lang geleden, in de foyer van KVS waar ik werk. We hadden het over een aantal uitspraken van podiummakers en aanverwanten die ons erg getroffen hadden. Dingen die je vindt in programmaboekjes, zoals in het seizoensoverzicht van NTGent: 'NTGent staat voor elitair podium, het heeft geen zin daar een geheim van te maken. Wij richten ons uitsluitend tot een bepaalde categorie van het menselijk ras'. Dit klinkt nog grappig, maar veel minder ironie valt er te bespeuren in deze uitspraak van Johan Simons in het boek All that Dutch: 'Je moet als podiummaker niet bang zijn iets voor een kleine groep te maken. Subsidie is bedoeld om te experimenteren, voor het zoeken. Niet om de zalen te vullen. (…) Terwijl een elite het denken kan scherpen. Een elite kan richting geven, kan meedenken over hoe de samenleving eruit moet zien.'

 

De kracht van het carnavaleske

Zijn naam klinkt als die van een clown, zelf ziet hij eruit als een ongeschoren boer. Maar Pippo Delbono is podiummaker. Italiaans, seropositief, en bezieler van een bonte compagnie van spelers: de clochard Nelson, de travestiet Gustavo, de doofstomme Bobò, de mongool Gianluca … Samen behoeden ze een traditie die de podiumgeschiedenis lang domineerde, maar bij ons verdreven is naar de coulissen. Het levende volkspodium! Met circus en playback, ballades en katholieke kitsch. Amuseleute dus, maar voorstellingen als Esodo, Il silenzio en Gente di plastica tonen aan hoe dat ook uitermate emotioneel en zelfs subversief kan werken. Is 'populair' een scheldwoord geworden, dan keert Pippo Delbono dat con brio tegen de schelders.

 

iPod Utopia

En… dus kwam ik thuis met een iPod 'nano'. Een glimmend zwart plaatje, weinig groter dan een bankkaart, met een helder design, en een sound zo indringend als een Tequila slammer. Opslag voor enkele honderden nummers - iets minder voor de liefhebbers van Pink Floyd misschien - en dat alles zonder batterij. Tenminste, wèl met een batterij, maar niets om je zorgen over te maken: ergens in de infinitisimale oneindigheid van het toestel, laadt 'iets' (een stukje van de ziel van Apple-baas Steve Jobs zelve misschien?) zichzelf discreet op terwijl je muziek overzet. Het kan niet anders of een mens met smaak wordt daar even stil van.

 

Zombies nieuw leven ingeblazen

Twintig jaar na het afsluiten van zijn beruchte zombie-trilogie die begon met Night of the Living Dead, haalde regisseur George Romero vorig jaar zijn levende doden van onder het stof met Land of the Dead. Meer dan ooit lijkt hij vastbesloten onze samenleving een grimmige en smerige spiegel voor te houden. Terwijl zijn eerste zombieprenten nog nazinderen in zowat elke griezelfilm die vandaag wordt gemaakt (tot en met een remake van zijn eigen Dawn of the Dead en de persiflage Shaun of the Dead) en een recente horror-rage het ruigste genre herleidt tot een mainstream puberale aangelegenheid met titels als House of Wax, Boogeyman en Cabin Fever, breidt grootmeester Romero zijn trilogie met uitgestreken gezicht uit tot een quadrilogie. De koning komt opeisen wat hem toebehoort.

 

Mee ne vent naar NTGent

Zo stonden op het openingsweekend van NTGent aan de poort van de Oude Vismijn onder het Gravensteen: Patrick - Pat - Vanhoutteghem (44 jaar, robuuste scheepsbouwer met ziekteverlof, medewerker van Victoria Deluxe) en Wouter Hillaert (27 jaar, verwaaide podiumrecensent met stress, medewerker van rekto:verso). Ze kwamen en zagen De rollende road show van Wunderbaum: muziekpodium op locatie over onderdrukte agressies in mensen als u en ik. Met veel anekdotes ('Meisjes met van die broeken met een tekst op hun achterste, die wil ik sláán!'), met veel beeldende scènes (een kliekje dwingt een jongen om zich uit te kleden en een varken te spelen) en met veel ruige muziek (van de elektro-rockband Mascotte). En dat allemaal uitlopend op een langer gesprek tussen acteurs Matijs Jansen, Walter Bart, Wine Dierickx en Maartje Remmers, waarin hun woorden als knipmessen elkaars persoonlijke kwetsuren nog eens openrijten. Pat en Wouter dachten er achteraf het hunne van, boven een blonde Leffe en een chocomelk in de foyer van Arca.

 

De karikatuur ontkracht

'I won't go near vegetables - Too healthy for the likes of me.' (Lemmy Kilminster, White Line Fever, 2002)

In Zwerm, de nieuwe roman van Peter Verhelst, duikt af en toe een merkwaardig literair motief op. In de wagen van hoofdpersonage Angel, die zich met een snelheidsvaart een weg baant door het apocalyptische universum van Verhelst, knalt 'Ace of Spades', die ene hit van Motörhead, oervader van alles wat ruig en stoer is, door de boxen: 'De muziek is zo oorverdovend dat de achteruitkijkspiegel pulseert als een hart.'

 

Dossier literaire kritiek

Eind oktober organiseerde het Brusselse literatuurhuis Passa Porta een debat over literaire kritiek. De auteurs Yves Petry en Erik Spinoy beklaagden er zich elk over de sombere toestand waarin die literaire kritiek volgens hen is verzeild. Marc Reugebrink, Jos Geysels en Tom Van Imschoot zijn niet alleen passionele maar ook professionele lezers, die we graag de kans geven om zich tegen de jeremiade van de schrijvers te verweren. Of zijn ze het met Petry en Spinoy helemaal eens, en is de toestand dus echt héél kritiek? U leest er hieronder alles over.
Om niet in het ijle te praten, dikken we dit dossier nog een beetje aan met een concreet geval waarin een schrijver en een criticus het grondig met elkaar oneens zijn. De discussie gaat eens niet over een literair werk, maar over een tekst die Bert Van Raemdonck in ons vorige nummer aan de laatste roman van Peter Verhelst wijdde. auteur Jeroen Theunissen baalde ervan, en flikkerde een knuppel in ons hoenderhok. Literaire kritiek:… laat het kakelen beginnen.

Kontro:Verso: Arcade Fire

KONTRO
VANDAAG IN MIJN PLATENKAST, MORGEN OP eBAY
: Jeroen Rombaut

Zes woorden om in te lijsten: Bryan Adams, Céline Dion, Alanis Morissette. Wie neemt het mij dan kwalijk als ik me voorstander verklaar van een Canadees cultureel exportverbod? Als het aan mij ligt, geldt dat ook voor The Arcade Fire. Hun populaire landgenoten zijn makkelijker te negeren, mijd gewoon de Radio Donna's van deze wereld. Helaas is dat voor deze Canadezen niet zo simpel. Ze begeven zich op mijn terrein, dat van de fijne muziek. De Boer Kevin in mij heeft alvast zijn oordeel klaar: 'Van mijn erf, en rap!'