Minsk, november 1997. Het is dertig graden onder nul en zelfs met thermisch ondergoed aan blijft het kleumen. De enige warmtebron in de wijde omtrek is de eeuwige vlam op het Plein van de Overwinning, maar die is al ingepalmd door een stel clochards. Gewapend met een broodmes in mijn rechtermouw - Taxi driver een keer te veel gezien en 'Are you talking to me?' in het Russisch geoefend voor de spiegel - trek ik 's avonds tussen de grauwe appartementsblokken naar het zoveelste op vodka geïnspireerde studentenfeestje. Maar meer nog dan dat mes bezorgt 'Joga' van Björk op de walkman me een (vals) gevoel van veiligheid. De koude deert me niet, de kille neonlichten evenmin. 'Joga' maakt me content, blij dat ik daar op dat moment ben. En dat is wat muziek moet doen: mij ontdooien, verwonderen, ontroeren.