Tuur Devens

De macht van de verbeelding van het alibi

Een winterse vrijdagochtend. Ik ben op zoek naar het Alibicollectief. Gehaast loop ik vanuit het Brusselse Noordstation naar de Vooruitgangstraat, waar de podiumplek van Pat Van Hemelrijck ligt. Ik weet waar het is, ik heb er al menige voorstellingen gezien. Buiten aan de poort hangt een groot plakkaat, met een puttokopje dat tevreden op een wolkje zucht. Althans, zo was het vroeger. Nu blijkt er helemaal nergens een poort open te staan, en dat engeltje vind ik evenmin. Ik loop een stukje terug, draai weer om. Verdorie, hier moet het toch ergens zijn? Dan zie ik bij een deur met vele bellen per toeval een geel post-it-briefje hangen, aan een groot wit gebouw, nog maar nieuw in de verf. 'Voor Alibicollectief: bellen bij Vlaamse minderheden'. Dit wordt te gek. Ik bel, de deur klikt vanzelf open. Aan een loket vraag ik de weg. 'Een paar gangen door, over een overdekte binnenkoer en dan door een deur. U herkent het wel.' En ja, daar vind ik eindelijk de deur tot de Smaakmakerij, de werkplek van het Alibicollectief.