Rudi Laermans

Bovengrondse ondergrond

Tijdens de jaren 1970 werden underground en marginaliteit nog in brede progressieve kring geassocieerd met de mogelijkheid om een waarachtiger leven te leiden. Dat is vandaag wel even anders. Wat met de culturele ondergrond van weleer?

 

De berg af

Met Mount Olympus zet Jan Fabre een groot uitroepteken achter dertig jaar podiumwerk. Vierentwintig uur lang krijgen we Fabre x Fabre voorgeschoteld. De reacties daarover waren al even extatisch als de voorstelling zelf. Gek, dat gebrek aan kritiek. Mount Olympus is theater zoals te verwachten en te voorzien was. Een beetje vervelend zelfs.

‘It’s a Man’s Man’s Man’s World’

Lang uitgesponnen solo’s en de occasionele ballad kunnen moeilijk verhelen dat rock in essentie franjeloze uptempomuziek is die naar een climax toewerkt. De seksuele connotatie ligt voor de hand: man neemt vrouw, ook als de songtekst het over iets helemaal anders heeft. Als bassiste bij Sonic Youth stond Kim Gordon meer dan dertig jaar haar mannetje. In haar autobiografie Girl in a Band doet ze uit de doeken hoe.

 

Krachtlijnen in het Vlaams cultuurbeleid

‘Wat is nog de rol van de overheid?’ Met die vraag openden CAMPO en rekto:verso op 20 januari 2015 hun tweede debatreeks 4x4, getiteld ‘cultuur onder rechts bestuur’. Onderstaande tekst vormde de inleiding op het debat. Wat zijn de genen van het Vlaamse cultuurbeleid? En in hoeverre dreigen die straks gemanipuleerd te worden?

 

Kunstenbeleid gewenst: een brief

Beste A.

Gefeliciteerd met je aanstelling als kabinetschef bij de nieuwbakken minister van cultuur. Of moet ik misschien veeleer zeggen: ‘innige deelneming’? Je weet immers wat er je te wachten staat. Dat misnoegde kunstenaars je af en toe publiek zullen stalken is wellicht nog het minste leed: trakteer hen gewoon op een rondje. Ik wens je vooral veel luciditeit en vastberadenheid toe in de omgang met de directeuren en intendanten die hard zullen lobbyen voor meer geld of om hun huis te laten erkennen als Grote Instelling, en daarbij ook nog eens te pas en vooral te onpas hun politiek kapitaal mobiliseren. Helaas is moed nog niet in de rekken van de supermarkt te vinden …

Noise music: zijn = lawaai

Noise music is meer dan simpel 'lawaai'. Het gaat om een heftig statement over het bestaan en de wereld, in één lijn met de abstracte schilderkunst of het vroege surrealisme. Luister maar naar Kevin Drumm. 

 

Stadsgeluiden (drie snapshots)

1.

The sound of the city: met die vijf woorden typeerde Charlie Gillett ooit de doorbraak van de rock-‘n-roll. Het nieuwe genre verklankte niet zozeer het leven in de grote stad, als wel de manier waarop de teenagers haar beleefden. Zij waren ook nieuw, en ze zouden nooit meer weggaan. Rock-‘n-roll mixte hun twijfels met korte kreten en opzwepende ritmes, en koppelde ze aan massaal geïmiteerde houdingen. Het werd allemaal bij elkaar gehouden door de belofte van een opwindend leven. Niet later, maar nu – in de vrije tijd, na school of het werk. Dat je twee volkomen verschillende levens tegelijkertijd kan leiden, was eind jaren 1950 nog een flitsende ontdekking voor de meeste jongeren. Colin MacInnnes boekstaafde de spanning tussen doordeweekse saaiheid en zinderende weekends met veel panache in Absolute Beginners (1959). Net als het gros van de Amerikaanse jongeren kon ook zijn jeugdige Londen nauwelijks een kant op met de roots van de nieuwe muziek: black was still not beautiful ...

 

De drie culturen en de academisering van de kunsten

Wat voor onderzoekers zijn kunstenaars? Wat maakt kunst als onderzoekscultuur anders dan pakweg wiskunde, geschiedenis of sociologie? Sinds de Bologna-hervorming zit het hoger kunstonderwijs in een traject van ‘academisering’, met de uitbouw van een eigenstandige onderzoekscultuur. Daarover bestaat veel verwarring, maar stilaan trekken de nevelen op. Rudi Laermans beschrijft hoe de (academiserende) kunsten zich als ‘irriterende grensgangers’ kunnen verhouden tot de bestaande kennisculturen in Academia.

 

Rockromantiek

1.

Romantiek is klinisch dood in de kunsten maar kent een tweede, schijnbaar eeuwig leven binnen de massacultuur. De kunstenaar die thans nog een blik van het merk Schoonheid, Emotie & Zelfexpressie opent, doet dat met een vette knipoog of onderkoelde ironie. Wie het alsnog écht meent, wordt gewoonlijk weggezet als onverbeterlijk naïef. De uitzonderingen, genre Jan Fabre, bevestigen de regel die zegt dat de romantische erfenis nog enkel als conceptuele geste kan worden geactualiseerd: niks geloof in het product, louter metacommentaar op een resem clichés. Niet: ‘Ik voel, dus ik ben’, wel: ‘Ik speel met conventies, dus ik maak legitieme pomo-kunst.’ Je moet het wel op een geloofwaardige manier kunnen doen, met het soort van gepaste afstand die ophoudt net voor de grens waar het hypercynisme begint. De gelauwerde pomo-artiest werkt voorbij de romantische moderniteit, maar laat net dat tikkeltje twijfel toe dat zijn onoprechtheid oprecht maakt.

 

R.I.P. La Harvey

Met Let England Shake, waarmee ze onlangs nog de prestigieuze Mercury Prize 2011 won, heeft rockfenomeen P.J. Harvey zich volgens velen nogmaals heruitgevonden. Onze muzikale mini-essayist Rudi Laermans houdt het liever bij een markante persoonsontdubbeling: als afscheid van La Harvey, die hij nadrukkelijk onderscheidt van P.J. Harvey, wier oeuvre niet samenvalt met dat van La Harvey.

 

This Heat: een nooit gladgestreken plooi in de rockgeschiedenis

De periode 1977-1981 uit de popmuziek heeft de laatste jaren opnieuw veel stof doen opwaaien, in de vorm van re-releases, revivals, remixes en boeken. Ook Rudi Laermans duikt voor ons in de woeligste tegenstroom van de korte punkrivier. Hij stoot daarbij eerst op lauwe bovenstromen van de punkattitude, en vervolgens op de hete onderstromen van de punkmuziek. Als punk de popsong op subtiele wijze poogt te ontwrichten, dan vormt de muziek van This Heat volgens hem dé ‘stekelige ijkmaat’.

 

Signalement: Tussen woede en hoop: Lieven De Cauters on-Vlaamse 'compendium van een sinister decennium'

Op 11 september 2001 crashten in New York de twee torens van het World Trade Center na een terroristische aanslag van Al Qaida met gekaapte vliegtuigen; bijna tien jaar later, op 2 mei 2011, doodden Amerikaanse elitetroepen Osama bin Laden, het veronderstelde brein achter de aanslag, in het Pakistaanse Abbottabad. Dat overlijdensbericht is een non-event, zo schreef Lieven De Cauter een dag later in DeWereldMorgen. De definitieve uitschakeling van bin Laden was immers een al lang aangekondigde dood: we wachtten enkel op de voltrekking van de daad. Toen ze ten slotte alsnog plaatsvond – het was wel heel lang verbeiden – had de Arabische wereld bovendien net twee geslaagde opstanden achter de rug. Na aanhoudende protesten moest eerst Ben Ali in Tunesië, vervolgens Moebarak in Egypte opstappen. De ‘Arabische Lente’, die blijft voortduren, overschaduwde – ‘overstraalde’ is het betere werkwoord – de dood van bin Laden en deconstrueerde met terugwerkende kracht tevens de ongefundeerde gelijkschakeling van Islam en ‘illiberalisme’ die in het kielzog van 9/11 in geen tijd ingeburgerd raakte.

Requiem voor de jukebox

In dit driekoppige mini-essay over ‘schijnbaar futiele, louter technische media’ vertolkt Rudi Laermans ook een ‘quasi-politieke’ stem: technologische vernieuwing in de muziekbeleving levert niet noodzakelijk een verdiepende gemeenschapservaring op.

 

Modernistische muzak

Ooit leek de wereld van de populaire muziek netjes verkaveld. Er was pop en rock, commerciële en alternatieve muziek, de zoete melodie en de wilde uithaal met stem of gitaar. Ondertussen denderde de trein van de dansmuziek lustig verder, niet gehinderd door het blanke verlangen naar die ideale wereld waarin iedereen altoos en overal zichzelf is, zoals Jimi Hendrix een transparante snarentaal sprak of Joan Baez doodgewone woorden opnieuw een stem gaf. Eerst was soul, vervolgens funk en dan disco de uitgesloten derde: pop noch rock, gewoon functionele dansmuziek waar je geen woorden hoefde aan vuil te maken. Je kon erop bewegen en uit de bol gaan, and that was it (niets zo vergankelijk als de lichamelijke ervaring van genot: ze is altijd instant). De geschiedenis van de populaire muziek werd geschreven in witte letters en ondertussen kleurden de marges gitzwart, maar nauwelijks iemand die daar om maalde. Af en toe een rituele buiging richting de blues volstond om de schuld in te lossen.

 

Het communistische postscriptum

Terugschrijven (over popmuziek)

The politics of sound

Voice Magic

Sonic Youth of de kracht van het verleden

Kunst is geen politiek handelen