Ik ben één keer naar de hoeren geweest. Ergens halverwege een doorzopen nacht in een bar raakte ik aan de praat met een man en een vrouw die even dronken waren als ikzelf. We schoten goed op en zorgden ervoor dat we alledrie dronken bleven. Van de vrouw herinner ik me niets meer. De man droeg een geruit hemd, een verbleekte jeans en vuile werkschoenen. Hij was graatmager en had een snorretje dat me aan het woord bloedarmoede deed denken. Allebei hadden ze namen, maar ook die zijn me ontschoten.