Paul Depondt

Van Gogh en de poëzie van de nacht

Nooit eerder was een expositie, zoals nu in het Van Gogh Museum in Amsterdam, helemaal gewijd aan de 'nachtwerken' van de gekwelde Vincent van Gogh. Nochtans ging zijn voorliefde vooral uit naar landschappen in schemerlicht, sterrenhemels of avondlijke caféterrassen. Kennelijk heeft zijn zomerse, stroperige zonnebloemgeel ons al die tijd blind gemaakt, terwijl - volgens de schilder in een van zijn vele brieven - de sprankelende kleuren van de nachtzijde 'levendiger en kleurrijker zijn dan die van de dag'. Van Gogh en de kleuren van de nacht toont diens belangstelling voor 'nocturnes', voor de poëzie van de nacht. Hij was een heel normaal mens. Een keer heeft Van Gogh zijn hand verbrand en verder alleen maar zijn linkeroor afgesneden.

 

Een ongetemd artistiek libido

Honderd jaar geleden, op 20 februari 1909, publiceerde Filippo Tommaso Marinetti in de Franse krant Le Figaro zijn virulente futuristische manifest dat een haast onstuitbare stroom van gelijkaardige geschriften heeft geïnspireerd. Het manifest was, volgens sommigen, de geboorteakte van de 'moderne kunst'. Toch bleven die ferm geformuleerde revolutionaire intenties na de Tweede Wereldoorlog lange tijd onderkend. Marinetti was verdacht, omdat hij dweepte met het gedachtegoed van Mussolini; de futuristen lieten zich leiden door een fascino del fascismo, 'een bekoring van het fascisme'. Die fascinatie blijkt evenwel aanzienlijk gecompliceerder dan algemeen wordt aangenomen. In het Parijse Centre Pompidou krijgt de beweging nu een mild eerherstel, op de expositie Le futurisme à Paris, une avant-garde explosive. Zonder exuberantie, maar ook zonder het chauvinisme dat lange tijd een meer afgewogen inschatting van haar historische rol belette.