Mik Torfs

Retro:verso - Ryu Murakami

Toen Takashi Miikes verfilming van Ryu Murakami's boek Audition enkele jaren terug in het reguliere Belgische cinemacircuit werd uitgebracht, bleek dat niet alleen Miikes beste werk tot nog toe te zijn, het was ook één van die extreem verontrustende filmervaringen waar minstens de helft van het publiek tijdens de sadistische ontknoping de zaal verliet. Eerder tekende Murakami zelf al voor de regie van een andere titel uit zijn eigen oeuvre, de al even ophefmakende schandaalfilm Tokyo Decadence. Die prent dateert van 1992, maar werd recentelijk in België opnieuw op dvd uitgebracht. Hoe raakt dit schrijnende relaas van een timide SM-hoertje ons vandaag de dag: als een sensatiebelust vehikel voor een belegen maatschappijkritische boodschap? Of herontdekken we een gestileerd pareltje uit de Japanse cultcatalogus?

 

John Zorn

Op zijn vijfenvijftigste geldt John Zorn nog steeds als het enfant terrible van de New Yorkse jazzscène; zijn naam wordt gehuldigd als grensverleggend avant-gardist en veelzijdig eclecticus. Hoe komt het dan dat zijn catalogus steeds meer sentimentele filmmuziek, heruitgaven van ouder werk en herkauwde ideeën telt? Onder een zorgvuldig bewaakte reputatie lijkt vooral de logica van de dollar te heersen. De liefhebber betaalt.

Een atypische familiekroniek in westerngedaante

Wanneer de vogelvrije kapitein Ralton met zijn kornuiten van het geconfedereerde leger arriveert bij de ranch van zijn broer, de godsvruchtige Blake, gaat het er ruw aan toe. Blakes hond wordt de keel overgesneden, zijn indiaanse vrouw wordt van haar scalp ontdaan en de man zelf wordt onthoofd. Het bloed van het gezin stroomt door de spleten van de houten vloer op hun sidderende zoontje, die zich daaronder verbergt. Homo hominis lupus, het aloude gezegde krijgt een schijnbaar weinig subtiele invulling wanneer we het universum van Alejandro Jodorowsky betreden. Achter de uitzinnige façade die Jodorowsky's oeuvre kenmerkt, gaat echter een weldoordachte visie schuil. Voor Bouncer, een rasechte westernstrip waarvan zopas het vijfde en laatste deel verscheen, bundelt de productieve scenarist de krachten met tekenaar François Boucq.

 

5 van Maäk's Spirit

In 1998 bracht een nieuw jazzkwartet rond de jonge trompettist Laurent Blondiau een cd uit die simpelweg Lives heette. De naam van de band was iets minder eenvoudig uit te spreken, maar het openbare leven van Mâäk's Spirit was een feit.

 

Grizzly Man

De trouwe fan die de carrière van Werner Herzog (°1942) op de voet volgt, kent de regisseur inmiddels bijna even goed als zijn personages. De laatste jaren draaide de eigengereide Duitser voornamelijk documentaires waarin hij zelf het woord neemt en in beeld komt. Hij speelde zichzelf in de 'mockumentary' Incident at Loch Ness (Zak Penn, 2004) en was onze gids in Mein liebster Feind (1999), het portret van zijn muze én nagel aan zijn doodskist, de Poolse acteur Klaus Kinski. Herzog wil dat we hem leren kennen, of tenminste het beeld dat hij van zichzelf ophangt. Grizzly Man (2005), zijn laatste wapenfeit, werkt niet enkel op het niveau van de documentaire, het is evengoed een nieuwe stap in de artistieke autobiografie van Werner Herzog. Het is meteen ook een 'return to form' van een bijna opgegeven oude rot in het vak.

Zombies nieuw leven ingeblazen

Twintig jaar na het afsluiten van zijn beruchte zombie-trilogie die begon met Night of the Living Dead, haalde regisseur George Romero vorig jaar zijn levende doden van onder het stof met Land of the Dead. Meer dan ooit lijkt hij vastbesloten onze samenleving een grimmige en smerige spiegel voor te houden. Terwijl zijn eerste zombieprenten nog nazinderen in zowat elke griezelfilm die vandaag wordt gemaakt (tot en met een remake van zijn eigen Dawn of the Dead en de persiflage Shaun of the Dead) en een recente horror-rage het ruigste genre herleidt tot een mainstream puberale aangelegenheid met titels als House of Wax, Boogeyman en Cabin Fever, breidt grootmeester Romero zijn trilogie met uitgestreken gezicht uit tot een quadrilogie. De koning komt opeisen wat hem toebehoort.

 

Oog om oog, tand om tand

Toen Michael Moore vorig jaar in Cannes de Gouden Palm kreeg voor Fahrenheit 9/11, wrong de jury zich in bochten om te benadrukken dat dit een artistieke, en géén politieke beslissing was. Toch werd achter de schermen al gauw bekend dat juryvoorzitter Quentin Tarantino niet zozeer onder de indruk was van Moores pamflet dan wel van een bikkelharde Koreaanse prent, die al voor enige beroering had gezorgd op het mondaine festival. Deze underdog droeg de titel Oldboy, en werd uiteindelijk bedacht met de grote prijs van de jury. Na Cannes begon Chan-wook Parks film aan een ware triomftocht door Europa.

 

Groots of grotesk?

Het Festival van de Fantastische film 2002, Cinema Nova, Brussel. Special Guest: regisseur Takashi Miike. Men legt hem de vraag voor of hij ooit in een film van Shinya Tsukamoto - eveneens aanwezig - zal meespelen. 'Nee, zijn werk is me te gewelddadig', luidt het antwoord laconiek. Het publiek lacht. Het vermoedt een provocatie achter deze uitspraak van een man in wiens films hoofden gekliefd, ingewanden tegen muren gesmeerd en lijken geneukt worden. Zijn antwoord was zonder twijfel een spelletje met de vooringenomenheid van zijn toeschouwers: Miike weet maar al te goed dat ze komen in de hoop nieuwe, grensverleggende excessen toe te juichen.