Mathias De Prest

Oorlog, verzet en herinnering

Verbazing alom. Met 250.000 verkochte exemplaren kende Alone in Berlin, de heruitgave van Hans Fallada's Jeder stirbt für sich allein (1947), recentelijk veel succes in de Engelstalige wereld. Duitsland herontdekt zijn literaire verleden, met dank aan de Engelsen.

 

Weg met de literatuurbijlagen

Literatuurbijlagen. Wie geen interesse heeft in literatuur, schilt er zijn aardappelen op. Wie wel interesse heeft, vindt zijn gading niet. Net zo min als in de literatuurprogramma’s die de laatste jaren de openbare omroep teisterden. Eigenlijk moeten we het boekenprogramma’s en -bijlagen noemen. Het woord literatuur zou te veel kijkers en lezers afschrikken. Waarom dan niet gewoon euthanasie toepassen op de Vlaamse boekenbijlagen?

Total fucking bullshit

Onlangs vroeg een journalist aan cultregisseur David Lynch wat hij vond van product placement in films. Zijn antwoord was kort en krachtig: 'Total fucking bullshit'. Wie zou hem zo meteen ongelijk geven? We worden al overspoeld door reclame, dus de strategische integratie van commerciële producten in televisieseries en films kunnen we missen als kiespijn. Maar het is een legitieme vraag waarom we het dan steeds meer zien opduiken, zeker omdat sluikreclame in Vlaanderen zelfs verboden is.

 

Een dag in maart. Of in april. Of in mei. Of…

'Eene zelfde zaak dikwijls te zeggen en herzeggen, geeft armoede en gebrek van stof te kennen, en behalve dat het verveelt, voegt het de redelijkheid niet. Ontbreekt het U aan vonden en stof, zijt liever kort dan verdrietig lang.' (Joost van den Vondel). Een dag in maart is geen gewoon boek. Op de omslag staat dat het om een roman gaat, maar meer dan een verkoopstruc van de uitgeverij is dat niet. Het is al moeilijk genoeg om een boek van Pol Hoste te verkopen. Dan zet je niet zomaar Carnet III op de cover. Het is de uitgever vergeven. Al is een statement me liever dan een wanhoopsdaad. 'In dit boek zit Pol Hoste lekker aan te modderen', bijvoorbeeld. En veel plezier nog, lezer!

 

Multicultizadie

In Over schoonheid portretteert Zadie Smith op overrompelende wijze de problematiek van een multiculturele maatschappij', zo staat te lezen op de achterflap van de Nederlandstalige versie van Smiths derde roman. De uitgever heeft toch niet zo erg goed nagedacht bij deze beschrijving. Over schoonheid is een overrompelende roman, dat is waar. En Smith is niet blank, en er komen zowel blanke als zwarte personages in haar boeken voor. Voor velen is dat blijkbaar voldoende om van haar een boegbeeld van de multiculturele schrijverij te maken of haar tot expert van de multiculturele maatschappijproblematiek te bombarderen. Dat is vreemd, want in Over schoonheid toont Smith nu net dat de belangrijkste samenlevingsproblemen werkelijk niets met multiculturaliteit te maken hebben.

Het getal van Kuoon

Joke, de vriendin van het hoofdpersonage in Terug naar Killary Harbour, construeert het getal van Kuoon om zich te mogen bedienen van woorden als 'hoogtepunt' en 'genot' als het gaat over haar persoonlijke, toeristische ervaring in het museum Auschwitz-Birkenau. Het vormt het hoogtepunt van haar reizen. Ze probeert met een mathematische dwang tot zekerheid te verklaren waarom ze zo van dit lijden kan genieten. De wiskunde van het lijden, dus. Kuoon is Grieks voor hond, waarvan het woord cynisme afgeleid is. Het getal van Kuoon is een zeer cynisch getal: het lijden wordt gekwantificeerd en in zijn sublimatie overtroffen. Maar is de som van alle uren van leed wel degelijk de kleinste? Kan er wel ooit genoeg gesublimeerd worden om het leed te overtreffen? Het zijn vragen die Guido van Heulendonk zich stelt in zijn jongste roman. Antwoorden worden met mondjesmaat of zelfs helemaal niet aangereikt. Het besef dat er geen antwoord kán zijn, hoeft niet te desillusioneren, maar kan een pleidooi zijn voor een warm cynisme dat een positief 'ja' tegen het leven inhoudt.