Maaike M. Van Langen

Kleine oorlogen en grote stiltes

Het was onlangs weer feest tussen de Nederlandse podiumcritici, toen het gros van hen geen spaander heel liet van de regie van Oom Wanja bij Toneelgroep Amsterdam. 'Nog niet rijp voor de grote zaal', 'blijft slechts veelbelovend', 'krachteloze regie', 'saaaaaiii'. Zomaar een greep uit de recensies. Al die kritiek zorgde voor zoveel wrevel bij Loek Zonneveld van De groene Amsterdammer dat hij zijn collega's loeihard van repliek diende. Onderwerp van zijn reactie was de jonge regisseur zelf. 'Telkenmale zijn de critici weer in hem teleurgesteld, maar dat verhindert hen niet hem veelbelovend te vinden.' Zelfs de eigenlijke suggestie dat jonge regisseurs nog niet aan de grote zaal toe zouden zijn, verwierp Zonneveld met klem. 'Onzin! Jonge regisseurs kunnen alleen aantonen of ze wel of niet het werk in de grote toneelbakken aankunnen, als ze daartoe de kans krijgen.' Hij besloot zijn rede met een niet mis te verstaan advies: 'Pak uw makreel in uw dagblad en ga zelf kijken. Godverdomme!' Hans Oranje van Trouw sprong enthousiast mee op de kar, met de eenvoudige maar daarom niet minder pittige kop 'Oom Wanja ten onrechte neergesabeld'. Nederlandse critici die elkaar om de oren slaan, dat smaakt naar meer. Dat smaakt naar een interessant podiummaker. Zijn naam? Olivier Provily.