Op een pleintje in Rome kan je nog steeds het huis terugvinden waar de Engelse romantische dichter John Keats op zesentwintigjarige leeftijd stierf aan tuberculose. Hoewel ik niet meteen dol ben op zijn poëzie en het huis zelf weinig charme had, heb ik er toch een foto van genomen. Ik wou namelijk stiekem een meisje fotograferen dat toen net voorbijliep, en het huis van Keats was een goed excuus om die foto te maken. Terwijl iedereen dacht dat mijn getalm louter een poging was om dat grote, lelijke huis van die grote dode dichter zo goed mogelijk in beeld te brengen, ging mijn lens voortdurend op zoek naar het gezicht dat ik al de hele tijd had proberen te vangen. 'A thing of beauty is a joy for ever,' mompelde ik tevreden toen ik het fototoestel veilig opborg en Keats' laatste woonplaats dankbaar achterliet, omdat ik wist dat het object van mijn verlangen zich ondertussen mystiek had verenigd met de chemische stoffen op het fotonegatief. Het meisje zou ik waarschijnlijk nooit meer terugzien maar de foto zou blijven getuigen van haar aanwezigheid daar, die ene bewolkte dag in Rome, vereeuwigd op glanzend fotopapier.