Zoektocht naar de verloren noot

De Tunesische ud-speler Anouar Brahem is de laatste jaren uitgegroeid tot het onbetwiste paradepaardje van het prestigieuze ECM-label. Brahem bezit de uitzonderlijke gave om zeer toegankelijke muziek te serveren van een bijzonder hoog niveau. Le voyage de Sahar is de tweede, onlangs uitgebrachte trio-cd met een versmelting van ud, accordeon en piano en een uitgelezen vervolg op Le pas du chat noir, het album waarop hij vier jaar geleden zijn muzikale renaissance definitief verzilverde. De missie van een man 'à la recherche de la note perdue'.

Laat het een huizenhoog cliché zijn, maar het stond ergens in de sterren geschreven dat Anouar Brahem de grenzen van een eeuwenoud, traditioneel instrument zou verleggen. De ud is de oosterse variant van de luit en heeft zich onder andere door nieuwe interpretatiemogelijkheden van Rabih Abou-Khalil en Brahem een weg kunnen banen binnen de jazz. De in 1957 in Halfaouine geboren ud-virtuoos krijgt zijn eerste lessen op amper tienjarige leeftijd van zijn vader. Zijn uitzonderlijke talent wordt al snel opgemerkt in het Nationaal Muziekconservatorium, waar hij de beste leermeester van het land krijgt. Vijf jaar later is zijn speelstijl zo vergevorderd dat hij met de meest prestigieuze orkesten van het land mag optreden. Hoewel Brahem zich vooral focust op Arabische muziek, begint hij meer en meer westerse jazzelementen in zijn composities te verwerken, en reist hij bijvoorbeeld regelmatig naar Parijs om er met Maurice Béjart samen te werken. De grenzen van het instrument, dat voorheen vooral gebruikt werd om solisten te begeleiden, verlegt hij gevoelig op albums zoals Conte de l'incroyable amour en Madar (met saxofonist Jan Garbarek) of Khomsa, zijn meest fusiongetinte cd met een achtkoppige bezetting. Sinds het in 1988 verschenen Thimar met bassist Dave Holland en saxofonist John Surman, kiest hij resoluut voor een trioformule die elke gespeelde noot zo vrij mogelijk laat ademen.

LE PAS DU CHAT NOIR: UD, ACCORDEON EN PIANO

De eerste stappen naar zijn huidige muzikale walhalla zette hij zo'n zes jaar geleden wanneer hij Astrakan Café uitbracht, een album met klarinettist Barbaros Erköse en percussionist Lassad Hosni. Brahem triomfeerde met dat ensemble op het Brugges Festival en legde er de eerste Vlaamse fundamenten voor een steeds groter wordende kern van mensen die valt voor de haast onaardse schoonheid van zijn composities. Het moment waarop de puzzel voor Brahem definitief in elkaar viel, was na zijn ontmoeting met de Franse pianist François Couturier en diens landgenoot Jean-Louis Matinier, een accordeonist die zijn instrument zonder morren ten dienste stelt van klassieke muziek, folk, jazz of wereldmuziek. Merkwaardig genoeg kwam Brahems internationale doorbraakalbum Le pas du chat noir er toen hij naar eigen zeggen moest afkicken van zijn geliefde instrument. 'Het opnemen van Thimar was een erg intense ervaring. Ik voelde me mentaal uitgeput na de release van die plaat. Het was zo erg dat ik mijn ud aan de kant zette en me hongerig op de piano stortte. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik met dit soort afkickverschijnselen geconfronteerd werd en een creatieve manier moest vinden om er mee af te rekenen. Maar ergens voelde ik ook onbewust aan dat het de aanleiding zou zijn tot een bijzondere ervaring. Alleen had ik toen nog geen klare kijk op het eindresultaat. Nu moet je weten dat ik verre van een goede pianist ben, maar er staat wel een piano in mijn werkkamer. Ik vind de piano een uitgelezen compositie-instrument maar ik had niet de bedoeling om de piano als basisinstrument te gebruiken voor een album. Tot ik enkele nummers aan Manfred Eicher (oprichter en labelbaas van ECM, en zelf een gedreven muzikant) liet horen. Hij was zo enthousiast dat hij me ter plaatse voorstelde een nieuwe cd op te nemen. De piano werd zo de voornaamste protagonist op een nieuwe cd van een ud-speler.'

Geheel volgens het schoenmaker-blijf-bij-je-leest-principe zocht Brahem vervolgens naar de geschikte pianist om zijn uitgezette krijtlijnen verder te verfijnen en aan te vullen. Brahem nam contact op met zijn goede vriend François Couturier, liet hem zijn composities spelen en gaf hem de vrijheid om er al dan niet een eigen interpretatie aan te geven. Ondertussen concentreerde Brahem zich opnieuw op de ud, die langzaamaan weer een — weliswaar bescheiden — plaats opeiste binnen het grote geheel. Pas later kwam hij op het idee om er een accordeon aan toe te voegen: 'Ik vond het een erg bijzondere bezetting en de combinatie van die drie instrumenten kom je maar zelden tegen. Toen de plaat af was, leek het echter alsof het accordeon voor deze muziek gemaakt is. Ik had nergens het gevoel dat we iets geforceerd hadden en was bijzonder verheugd vast te stellen dat François en Jean-Louis echt in het hart van de composities zaten.'

LE VOYAGE DE SAHAR: LA NOTE PERDUE

Geen wonder dat Brahem die gouden toverformule verder wilde uitwerken. Le voyage de Sahar, vorig jaar in februari opgenomen maar nu pas uitgebracht, ligt volledig in het verlengde van Le pas du chat noir. Op diezelfde magische, evocatieve en bijzonder lyrische manier tasten drie doorgewinterde muzikanten de mogelijkheden van hun instrument af zonder ook maar één noot te veel te spelen. En net in die benadering ligt de sterkte van deze triobezetting. Wie goed luistert, zal trouwens opmerken dat er vaak maar twee instrumenten tegelijk spelen. Ofwel ud en piano, ud en accordeon of piano en accordeon. De momenten waarop ze elkaar vinden zorgen dan ook voor een bijzondere dynamiek binnen een eerder verstild gegeven waarin je als luisteraar langzaam maar zeker verdwaalt zonder een uitweg te willen vinden.

Net als op de vorige plaat heeft Brahem bijzonder veel aandacht besteed aan het tempo, de pauze tussen de noten, de balans tussen spanning en ontspanning en allerlei nuances: 'Ik kan me wel vinden in die gedachte van "à la recherche de la note perdue". Je probeert zo weinig mogelijk te spelen maar zoveel mogelijk te zeggen. En net doordat je bewust een aantal noten vermijdt, is de kans groot dat je op zo'n "verloren" noot botst die de compositie op een bepaald moment nodig heeft.'

Die 'verloren noot' vervult voor Brahem ook een soort metaforisch verlangen naar muziek die nog ontgonnen moet worden, muziek die nog al haar geheimen moet prijsgeven. Het is de noot die zijn composities omringt maar die je als het ware niet hoort. Het is de noot die vaak binnen het verwachtingspatroon van de luisteraar ligt maar net, rekening houdend met dat verlangen, niet gespeeld wordt. De honger als beste smaakmaker waardoor je verbeelding je soms een noot laat horen die fysiek nooit gespeeld werd. En net daardoor kan je als luisteraar de rit ook uitrijden zonder verveeld te geraken, als je tenminste bereid bent om mee in het schilderachtige universum te stappen dat Brahem wil neerzetten.

Le voyage de Sahar heeft trouwens een iets meer improvisatorisch karakter dan zijn zo sterk gelauwerde en met verschillende muziekprijzen overladen voorganger. Door het intensieve toeren na Le pas du chat noir werden de drie muzikanten een echte band waardoor Brahem meer vrijheid aan zijn twee zielsgenoten gaf. Gelukkig doet die kleine verschuiving binnen de speelstijl niets af aan de magie van deze muziek. De nieuwe composities voor het album en enkele bewerkingen van bijzondere thema's uit Khomsa en Astrakan Café staan opnieuw voor een ongrijpbare maar uiterst uitnodigende ontmoeting tussen Arabische en Europese muziek. Zelden hebben twee uiteenlopende culturen elkaar zo harmonieus binnen een groter muzikaal geheel gevonden en eigenlijk begrijp je nu pas dat Brahem een lange weg heeft moeten afleggen om tot deze muzikale synthese te komen.

INTERCULTURELE UITWISSELING

Brahem wordt vaak vergeleken met Satie, Ravel of Debussy, maar veel kan hij zich daar niet bij voorstellen: 'Ik ken te weinig van het Europese pianorepertoire om daar met kennis van zaken over te spreken. Het is nooit mijn bedoeling geweest om in de stijl van die grote namen te componeren, maar ik herinner me nog goed dat ik tien jaar geleden een compositie van Satie gehoord heb die me enorm raakte en me daarna nooit meer losliet. Iemand als Satie klinkt niet westers of oosters, hij klinkt eerder tijd- en plaatsloos en dat probeer ik ook met mijn muziek te bereiken.'

En zeker hier wordt het interessant wanneer je je dieper in het oeuvre van Brahem ingraaft. Zijn muziek is een soort utopische afspiegeling van een modern Andalusië waarin Europese en Arabische stijlelementen zo harmonieus in elkaar opgaan dat het lijkt alsof het altijd zo geweest is. De rauwe en moordende realiteit van het dagelijkse nieuwsbulletin maait dat verlangen naar een verrijking door interculturele uitwisseling zo voor je voeten weg en eigenlijk blijft het een wonderlijk gegeven dat zoiets 'simpels' als muziek daar wel toe in staat is. In de wereld van Brahem zit het jazztrio broederlijk te kaarten met een klassiek kamerensemble terwijl de Tunesische roots als een soort bindmiddel fungeren. Zowel Le pas du chat noir als Le voyage de Sahar gaan veel verder dan een Arabische muzikale traditie laat vermoeden, door daarnaast te flirten met flamenco, Balkaninvloeden, Franse chanson en minimalistisch klassiek met een Franse knipoog. Het opengooien van grenzen of schaamteloos maar met veel respect aftasten van elkanders mogelijkheden binnen een trioformule, is dan ook een wezenlijk onderdeel van de magie die er van dit soort platen afstraalt. Brahem prikkelt en daagt uit maar zorgt nergens voor een overdosis. Er wordt minder gespeeld dan het totale klankbeeld laat vermoeden en binnen die context kan je mits wat verbeelding spreken over een soort muzikaal magisch realisme. Net als bij de schilders in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw hoor je hier daadwerkelijk wat er gespeeld wordt, maar tegelijkertijd zorgt een positief vervreemdende sfeer voor een surrealistische ondergrond.

Phil Johnson van The Independent looft het trio als een perfect Maghreb-kamerensemble, maar slaat de nagel op de kop wanneer hij het volgende schrijft: 'Wanneer de lichtinval goed zit, kan de muziek de kamer waarin de composities van Brahem gespeeld worden, laten aanvoelen als een door Matisse geschilderd interieur.' Zelden zo jaloers geweest op een omschrijving, maar ze geeft exact dat gevoel weer wanneer klank en ruimte met elkaar versmelten en je je als luisteraar gewillig door de opgebouwde sfeer laat meeslepen. Zowel de hoes, de foto's, de klank … het klopt allemaal. Deze plaat vertegenwoordigt alles waar een prestigieus label als ECM naar streeft, namelijk het verwennen van een doelgroep die op zoek is naar de betere avonturen in een steeds moeilijker te vatten muziekwereld waarin de meeste noten al vervliegen voor ze gespeeld worden.
Brahem maakt zeer toegankelijke muziek die geen specifieke voorkennis van het genre vereist om toch gesmaakt te kunnen worden. Alles draait rond het zoeken naar de juiste noot, het uitbenen van je kunst om ze zo trefzeker mogelijk te maken. Dat heeft deze bescheiden Tunesische supermuzikant zeker begrepen.

DISCOGRAFIE

Anouar Brahem, Le voyage de Sahar (ECM/Universal, 2006)

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.