Zijn West-Vlamingen varkens? Onderzoek naar identiteit in West-Vlaanderen

Kort nadat China, na intens gelobby vanuit West-Vlaanderen, eindelijk zijn deuren openzet voor West-Vlaams varkensvlees, trekt een culturele karavaan door de provincie. Het doel van Wij, Varkenland? Een creatief onderzoek naar de West-Vlaamse identiteit, met het varken als metafoor voor de West-Vlaming. Gaat het hier om promotie van cultuur, of van de eigen vleesindustrie? Hoe zit dat nu juist met die West-Vlaamse identiteit? En hoe zit het met het welzijn van de dieren? Wij gingen eens kijken in Beselare en Tielt...

Van varkenslobby tot Wij, Varkenland

Er was eens een provincie die haar slabakkende varkenssector een duwtje in de rug wou geven. Na jarenlang onderhandelen en lobbyen bij de Chinese overheid werd eindelijk de knoop doorgehakt: het bedrijf Westvlees uit Westrozebeke kreeg op 21 juni 2012 groen licht van Peking om varkensvlees naar China te exporteren. Een mooiere beloning voor zijn inzet kon het West-Vlaams provinciebestuur niet bedenken. Intussen waren ook de drie kunstencentra ingeschakeld om een cultureel project rond de West-Vlaamse identiteit op poten te zetten. De Werf, Buda en Vrijstaat O contacteerden Lucas De Man en Gilles Coulier, twee kunstenaars en uitgeweken West-Vlamingen, die naar eigen zeggen met het idee op de proppen kwamen om met een elftal gemeenten te werken rond het thema van het varken. ‘Het varken is eigenlijk een metafoor voor de West-Vlaming', vertelt De Man op 18 januari in De Standaard.

 54_Jebelli_Varkenland.jpg‘Als we dat als uithangbord gebruiken, kunnen we duidelijk communiceren met het publiek. En gezien de enorme hoeveelheid varkenskwekerijen in de provincie, is het beeld natuurlijk ook niet uit de lucht gegrepen.’ Uit de lucht is het bijlange niet gegrepen: bovenop de 5000 euro die elk van de elf deelnemende gemeenten bijdroeg, investeerde de provincie nog eens een slordige 150.000 euro in het project.

Wij, Varkenland – de herinnering, het verlangen en het z(w)ijn begon op 24 augustus als een soort bedevaart door Vlaanderen, waarbij te voet een – voor West-Vlamingen onuitspreekbaar – gigantisch geel varken naar het moederland werd gedragen. Aan de West-Vlaamse grens, ergens te velde te Dentergem, werd dit heilige schrijn een paar dagen later officieel en met open armen verwelkomd door Gunter Pertry, gedeputeerde voor cultuur, die de Sino-West-Vlaamse relaties altijd ter harte heeft genomen. Tussen 31 augustus en 28 oktober, acht weekends lang, hebben een aantal lokale verenigingen en scholen van Meulebeke, Kortemark, De Panne, Poperinge, Diksmuide, Menen, Zonnebeke en Tielt per gemeente een eigen programma samengesteld rond zowel het Gouden Varken als een theatersolo van Lucas De Man en een kortfilm van Gilles Coulier.

De organisatoren mogen dan tevreden zijn over de participatie vanuit de scholen en gemeenten, Wij, Varkenland is niet zonder controverse. Op de eigen Facebookpagina vallen harde woorden als ‘volksverdwazing’ en ‘verkwisting van onze provinciebelasting’. En op de website van De Wereld Morgen uitte Didier Eeckhout kritiek op wat hij beschouwde als de schaamteloze promotie van de sterk vervuilende, energierovende en dieronvriendelijke varkensindustrie. In een reactie nodigde Lucas De Man Eeckhout uit om ter plaatse een kijkje te komen nemen. Of de opiniemaker op die uitnodiging is ingegaan, weet ik niet, maar mijn nieuwsgierigheid – als naar Gent uitgeweken West-Vlaming – was in elk geval geprikkeld. Ik koos voor Beselare bij Zonnebeke, waar je via de dienst cultuur een rondleiding op de varkensboerderij van Piet Hooijmans kon boeken.

Op bezoek bij varkensboer Piet

Het is een koude, nevelige zondag in oktober. Omdat ik een groot deel van mijn jeugd in West-Vlaanderen heb doorgebracht, ben ik al blij dat ik geen tolk nodig zal hebben. Voorafgaand aan de rondleiding konden bezoekers voor twaalf euro een middagmaal met lokaal varkensvlees krijgen, maar daarvoor was ik helaas te laat. De meeste aanwezigen, met uitzondering van mezelf en een drietal anderen, zijn buurtbewoners. Dat merk je gewoon, aan houding, kleding en accent. Je natuurlijke reflex is dan om een beetje samen te klitten als een groepje allochtonen.

Alles is extreem opgeruimd en schoongemaakt. Boer Piet wil zijn boerderij – in feite een varkensvetmesterij, maar in een culturele brochure staat dat natuurlijk minder sympathiek – duidelijk van haar mooiste kant laten zien. Piet Hooijmans (52) blijkt een Nederlandse migrant die al twintig jaar in West-Vlaanderen woont en werkt. Hij is, zoals het een Nederlander betaamt, een vlotte spreker en een rijzige man. Met zijn kolossale handen kan hij de schedelpan van een volwassen ex-West-Vlaming zo vermorzelen. De man heeft na zoveel jaren overigens geen moeite meer met vragen die een publiek hem in plat West-Vlaams voorschotelt.

54_Jebelli_Varkenland2_380.jpgEen aantal bezoekers doet van ‘ocheretoch’ en ‘mo seg’, wanneer we bij de bezichtiging van een vrachtwagen te horen krijgen dat bij elk transport ongeveer achthonderd varkens zonder onderbreking vierentwintig uur vervoerd worden. Wanneer we langs de varkensstallen komen, is er nergens stro, hooi of zaagsel voorzien voor de dieren om op te rusten, hoewel daar blijkbaar wel duidelijke EU-richtlijnen over bestaan. Een bezoekster merkt op dat het voor de varkens onmogelijk comfortabel kan zijn om op de naakte betonnen vloer of op de stalen roosters te moeten liggen. Boer Piet antwoordt: ‘Stro of hooi kost enorm veel geld, mevrouw, en het gebruik ervan is erg arbeidsintensief. Op mijn eentje kan ik nooit in alle stallen op tijd het stro verversen.’

Boer Piet doet wat hij kan om zijn varkensbedrijf alleen te kunnen beheren. De schoonmaak- en voedersystemen voor zijn duizenden dieren zijn volledig automatisch en gecomputeriseerd. Het welzijn van de dieren is sterk afhankelijk van de mechaniek en de technologie. ‘Gisteren liet de computer het afweten’, zegt de boer. ‘De dieren zijn dan maar twee keer gevoederd in plaats van de normale negen keer. De doseerkleppen in de leidingen kunnen ook al eens vast komen te zitten, waardoor ze te veel of te weinig te eten krijgen.’

‘En wat gebeurt er wanneer er eentje ernstig ziek is?’ vraagt een bezorgde bezoeker. ‘Dan kan het zijn dat ik het moet euthanaseren.’ Hoe boer Piet dat opmerkt? ‘Twee keer per dag bezoek ik de stallen’, zegt hij. ‘Aan de manier waarop het dier ligt, kan ik zien of het kreupel is of zelfs diarree heeft. Ook van de vorm en de kleur kan ik het een en ander afleiden.’ ‘Dus u houdt ze alle vierduizend goed in de gaten?’ vraagt een argwanende bezoeker. Van al die lastige vragen lijkt de boer een beetje nerveus te worden, maar hij knikt toch maar van ja.

Gemiddeld blijven de varkens vier tot vijf maanden op de boerderij, tot ze voldoende vetgemest zijn om naar het slachthuis te vertrekken. Samen consumeren ze dagelijks veertig ton voer, wat neerkomt op gemiddeld tien kilo voer per dier, per dag. De dieren krijgen een voederbrij van droog brood en voorgebakken frieten, in een reusachtige blender vermengd met water. Wanneer er ziekte uitbreekt, drukt boer Piet op de knop met ‘medicijn’ zodat er ook een hoop antibiotica in hun voer terechtkomt. Een bezoek aan de opslagplaats van dat veevoer vormt het laatste luik van onze rondleiding. Op de gigantische berg frieten kan je nog een dikke laag frituurolie zien liggen. ‘Is dat wel gezond voor hen?’, vraagt iemand. Waarop boer Piet: ‘Absoluut. Het is erg voedzaam en helpt hen op korte tijd zoveel mogelijk bij te komen.’ Rendement is hier het sleutelwoord.

Veearts Bonny presenteert de dingen

Na afloop neemt veearts Peter Bonny, gespecialiseerd in de kunstmatige inseminatie van varkens, het woord. ‘Beren zijn zeer gevaarlijke, agressieve beesten’, zegt hij. ‘We moeten er dus voor zorgen dat bij de afname van het sperma, de kunstzeug zich altijd tussen onszelf en de beer bevindt.’ Hij voegt daar nog aan toe: ‘Het varken is een dom dier dat denkt dat de kunstzeug een echte zeug is.’

54_Jebelli_actie_wij_varkenland.jpgIemand vraagt Bonny waarom de dieren in de stallen van de vetmesterij zo opeengepakt zitten. De veearts antwoordt: ‘In vergelijking met vroeger is de situatie toch veel verbeterd. We komen van 0,6 m²per dier. Dat was tien, twintig jaar geleden. Nu krijgen ze 0,7 m², soms zelfs 0,8 m².’ Een paar mensen kijken elkaar aan. ‘Maar hier is genoeg grond om elk dier 2 m² te geven.’ ‘Dat klopt,' beaamt de veearts, ‘maar dan zouden de dieren te veel bewegen en niet genoeg bijkomen. Een boer moet wel aan zijn rendement denken.’

Na de presentatie hoor ik de meeste aanwezigen de boer en de veearts uitvoerig bedanken voor het ontvangst en de uitleg. ‘We hebben veel bijgeleerd. En het is eens leuk om bij de buren op bezoek te mogen komen en te horen wat er zoal gebeurt op de varkensboerderij’, zegt iemand die duidelijk vlakbij woont. De drie bezoekers die van verder naar Beselare zijn gekomen voor de rondleiding, staan minder positief tegenover het project. ‘Als dat onze Vlaamse cultuur is, dan ben ik diep beschaamd,' zegt een van hen. De andere twee knikken instemmend, en ik ben heimelijk blij dat ik te laat was voor het plaatselijke middagmaal.

Een toneeltje wordt opgevoerd

Ter compensatie van het totale gebrek aan cultuur bij boer Piet, ga ik naar de theatersolo van Lucas De Man, eveneens getiteld Wij, Varkenland. Op mijn vraag of zij ook gaan, repliceren de niet-Beselarenaren spottend: ‘Neen dank je, we hebben hier vandaag al genoeg cultuur gezien.’ Wanneer ik om half zes arriveer in zaal Open Deur, zit die al vol inboorlingen. Met mijn Midden-Oosterse looks en onvermijdelijke gezichtsbeharing val ik daar geen beetje uit de boot. Ik voel de ogen van de toeschouwers op mijn kale knikker. Zouden ze mij zien als deel van de act? Nog voor ik hen daar een antwoord op moet bieden, begint de voorstelling. Ze opent met het diep melancholische lied ‘Der Wanderer’ van Franz Schubert. ‘Aha cultuur!’, denk ik, en wanneer Dietrich Fischer-Dieskau de woorden ‘Ich bin ein Fremdling überall’ zingt, krijg ik zowaar een beetje kippenvel.

54_Jebelli_VarkenlandLucasDeMan380.jpgHoofdpersonage van de monoloog is Stijn Van Acker, gespeeld door De Man. Na een odyssee van twaalf jaar keert deze jongeman terug naar zijn geboortestreek West-Vlaanderen, waar de boerderij van zijn vader nu gerund wordt door zijn oudere broer Jan. Die geeft Stijn een update: ‘Om in aanmerking te komen voor een lening, moesten we van de bank uitbreiden van 130 naar minstens 300 zeugen. Ook met het Belgisch landras dat we hier kweken, waren ze niet tevreden. We moesten overschakelen op Deense of Britse varkens, die geen twaalf maar veertien tepels hebben: zij kunnen dus twee biggen meer zogen dan hun Belgische tegenhangers.’

‘Er werd ons ook een technical advisor aangesmeerd’, vervolgt Jan. ‘Patrick (op z’n Engels uitgesproken) heeft alles geoptimaliseerd. Hij heeft ons geholpen met een computersysteem om het voederen te automatiseren. We hebben van hem geleerd om in shifts te werken. De dieren rusten een week uit en worden daarna gedurende een week bevrucht. Dan krijgen ze opnieuw een week rust en voeder.’ In een opmerkelijk partijdige passage vertelt Jan ook over het bezoek dat hij ooit kreeg van een academicus in een keurig pak, die langskwam om onderzoek te voeren naar het welzijn van de varkens. ‘Zijn uw dieren gelukkig?’, vroeg de wetenschapper met een sullige blik. ‘Denk je dat ik er baat bij zou hebben als ze ongelukkig waren?’, repliceert Jan geërgerd. ‘Een ongelukkig dier eet niet goed, wordt ziek en sterft. En trouwens, ben jij wel gelukkig?’

En zo gaat het maar door. Wij, Varkenland is een monoloog waarin de noeste, oprechte arbeid van de boer verheerlijkt wordt en de banken, de Chinezen en de grootwarenhuizen als de grote boosdoeners met de vinger worden gewezen. Stijn krijgt van zijn broer echter nooit te horen, zoals ik die middag van boer Piet en veearts Bonny, dat de varkens een mengvoer krijgen van voorgebakken frieten en antibiotica, of dat hun ruimte met opzet beperkt wordt om ze sneller te doen aanvetten. ‘Zelfs als niemand nog varkensvlees eet, moeten we ze kweken,’ proclameert Jan. ‘Heb je enig idee waar er allemaal varken in zit? Schoenen, shampoo, lippenstift, porselein, kauwgom, tiramisu…’ De lijst is eindeloos, maar ook hier laat Jan na zijn broer te vertellen dat er in alles varken zit, omdat het dier zo goedkoop gefokt en vetgemest wordt. Uiteindelijk draait alles om het rendement.

Op geen enkel moment krijgt de boer een weerwoord of wordt hem het vuur aan de schenen gelegd

In De Mans voorstelling symboliseert het personage van Stijn Van Acker de naïeve consument: hij stelt zich niet te veel vragen, eet gewoon wat lekker is en gelooft de boer als hij zegt dat hij begaan is met het welzijn van zijn varkens.In het stuk steekt De Man de draak met de geschoolde stedeling, die over een soort ethische superioriteit meent te beschikken. Die rode draad verzekert de theatermaker van zijn eigen morele superioriteit, wanneer zijn personages eenzijdig argumenteren tegen de laatdunkende blik van die verwaande stedeling die in zijn ethisch correct fantasiewereldje leeft. Op geen enkel moment krijgt de boer een weerwoord of wordt hem het vuur aan de schenen gelegd. Zodoende maakt De Man zich vooral populair bij de rurale West-Vlaming: in Beselare barstte zowaar een lachsalvo uit bij zijn imitatie van de academicus. Zou een stedelijk publiek even hard lachen, en vooral: zou het dat ook doen na een rondleiding in een willekeurige varkensvetmesterij?

Mont Blanc en Chinees theater in Tielt

Om te zien of op andere stopplaatsen van de karavaan er andere, meer culturele dingen worden gedaan, of dat er elders misschien wel een zoektocht is naar identiteit, ga ik de week nadien eens kijken in Tielt. Rond 17u op zaterdag is er al niemand meer te bespeuren op het marktplein, waar optredens en Miss-Zwijnverkiezingen zijn gehouden. Een uur later, rond sluitingstijd, weet de toezichter in het stadhuis mij te vertellen dat er die namiddag een veertigtal bezoekers is komen kijken naar de fototentoonstelling over de Hallentoren.

54_Jebelli_Varkenland3.jpgVoor ik het stadscentrum verlaat, word ik getrakteerd op een verrassende performance van de Stedelijke Academie voor Muziek en Woord (SAMW). De act wordt voorgesteld als een teaser voor een toneelstuk dat in april 2013 opgevoerd zal worden. We kijken vanop het trottoir aan de overkant van de academie naar elegant gechoreografeerde silhouetten achter scharlaken gordijnen die voor de gelegenheid aan de ramen van het gebouw zijn gehangen. Er is bijpassende, traditionele Chinese muziek. De kijker krijgt weinig informatie – het is dan ook een teaser – maar je kan uit het verhaal opmaken dat er drie Chinese goden op komst zijn die een logement in het gebouw kunnen gebruiken. Meer dan geteased te zijn voor de opvoering in april, vraag ik me af hoe ver de tentakels van de Chinese varkenslobby wel reiken in de West-Vlaamse cultuur.

Even later zit theater Malpertuis vol voor de dubbelvertoning van Couliers kortfilm en De Mans monoloog. Hoewel de zaal uitverkocht is en er mensen op de trappen en ternauwernood bijgezette stoelen zijn gaan zitten, mag ik gratis en voor niets binnen, zonder perskaart en met baard. Met een licht West-Vlaams accent – de h’s en k’s inslikkend – leidt Gilles Coulier zijn kortfilm in: ‘Mont Blanc is een heel persoonlijk verhaal. Het heeft niets met varkens te maken.’ Het is dus halal, zucht ik opgelucht, mijn h’s heftig aanblazend in gedachten. En ja hoor: de sfeer en personages die Coulier in beeld brengt, zijn erg aangrijpend. Het plat West-Vlaams waarin de oude, stervende vader en een door wroeging en onbarmhartigheid getormenteerde zoon elkaar aanspreken, in misschien hun laatste maar daarom niet minder ontgoochelende momenten samen, wordt in een zo tragische context verheven tot pure poëzie.

Een bizarre mix van cultuur en commercie

Het is duidelijk dat West-Vlaanderen met dit project zichzelf koortsachtig op de commerciële wereldkaart wil zetten, terwijl op de achtergrond meer en meer geschreeuwd wordt om de afschaffing van de provincies. Het gegeven cultuur en identiteit wordt steevast misbruikt om een vals gemeenschapsgevoel te creëren. Is het in deze tijden van confederalisme, separatisme en de bijbehorende integratie-of-assimilatiedebatten, überhaupt zo prangend om een provinciecultuur te gaan profileren? En als we het dan hebben over ‘onderzoek naar cultuur’, waarom onderzoeken we eerst niet wat de metafoor is waarmee de modale West-Vlaming (wie dat dan ook moge zijn) geassocieerd wil worden? Er wordt eerst een beeld geselecteerd, dat van het varken, om dan van daaruit verder te gaan zoeken naar invulling. Maar door de selectie van dat beeld alleen al ben je als overheidsinstantie zelf aan invulling aan het doen en kan je nog nauwelijks spreken van een onderzoek. Waarom wordt de vraag niet voorgeschoteld aan de bevolking: ‘Waarmee zouden jullie geassocieerd willen worden?’ De West-Vlaming zou wel eens verrassend creatief uit de hoek kunnen komen. Misschien had hij als provinciale mascotte een wortel gekozen, of Fouad Belkacem.

Is het beeld van het varken dan wel zo onschuldig gekozen?

Alle gezwans over zwijnen en identiteit terzijde: is het beeld van het varken dan wel zo onschuldig gekozen? De jarenlange inspanningen van de provincie om haar varkensindustrie te reanimeren, hebben zich gemanifesteerd in hardnekkig gelobby bij de Chinezen en hun culminatie gevonden in een gigantisch exportperspectief. Waarom maakt het provinciebestuur nu gebruik van provinciebelastingen – publieke middelen – om een private sector te promoten? Wie al eens in China is geweest, zal het beamen: eens de foto’s en filmpjes van het ‘Varkensfestival’ in West-Vlaanderen de Chinese oogjes bereiken, zal dat voor de laatstgenoemden het sluitende bewijs zijn dat wij wel uitstekend varkensvlees moeten hebben. (In het Verre Oosten worden geregeld tofoe-, soja- en rijstfestivals gehouden met aanzienlijk effect op de economie van de betrokken streek.)

54_Jebelli_Varkenland4.jpgHoewel er iets te zeggen valt voor een poging om de regionale economie op te krikken, blijft het zorgbarend dat de culturele sector, met een hele meute aan ingehuurde artiesten, op een weinig transparante wijze ingeschakeld wordt om een bijdrage te leveren tot de reanimatie van een industrie die niet zelden onder vuur komt te liggen omwille van de reusachtige impact op het milieu en de verwaarlozing van het dierenwelzijn. Na een dagje Beselare en evenveel Tielt kan ik Didier Eeckhout alleen maar bijtreden in zijn kritische bedenkingen bij de integriteit van het project. Het blijft voor mij een raadsel wat de meerwaarde is van een rondleiding in een varkensvetmesterij, als daar niets gebeurt rond identiteit of cultuur. Hoewel er duidelijk discussie mogelijk – zelfs noodzakelijk is – over het welzijn van de dieren in de varkensindustrie, of over haar ecologische voetafdruk, heeft de organisatie daar zelf niets mee gedaan. Dit project had de capaciteit om een kleine culturele aardverschuiving teweeg te brengen in West-Vlaanderen en misschien ook daarbuiten. Het ziet ernaar uit dat de West-Vlaming nog even mag berusten in de schaamte om zijn cultuur.

De laatste drie stopplaatsen van Wij, Varkenland zijn Kortrijk (9 tot 11 november), Oostende (16 tot 18 november) en Brugge (23 tot 25 november). Zie www.wijvarkenland.be.

Nima Jebelli is geboren in Teheran en getogen in Kortrijk. Met beide steden heeft hij een haat-liefdeverhouding. Hij woont nu in Gent, de mooiste stad van de wereld.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.