(wordt niet meer vervolgd). De identiteitscrisis van de Vlaamse familiestrip

Hoe zou het nog met de populaire strip zijn? De klassieke figuren die het levenslicht zagen in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog, blijven ook vandaag nog steeds de grote favorieten van de Vlaamse striplezer. Maar sinds een paar jaar kampen ze wel met een flink uit de kluiten gewassen identiteitscrisis, met dank aan onder meer Studio 100. Het gaat lang niet meer alleen om de personages, maar ook over de manier waarop ze worden verpakt. Een terugblik naar de toekomst.

Meteen na de bevrijding, terwijl de Duitse troepen zich nog aan het terugtrekken waren, maakte de kranteen triomfantelijke terugkeer. De gretigheid naar betrouwbare informatie bij het publiek was erg groot, na jaren van Duitse controle over alles wat er werd gepubliceerd. Vooroorlogse titels maakten hun rentree, zoals De Standaard in het najaar van 1944 – alheette die krant toen nog De Nieuwe Standaard, en werd ze uitgegeven door een nieuwe uitgeverij, De Gids NV.

Geen beter medium voor een krant om lezers aan zich te binden dan een populaire strip – elke dag één of twee strookjes vertier. De strip had in de tien jaar daarvoor furore gemaakt. In de jaren 1930 werden vooral Amerikaanse strips zoals Flash Gordon of Felix the Cat geïmporteerd en vertaald. Tijdens de Duitse bezetting was die aanvoer uit Amerika stilgevallen en was de plaatselijke stripproductie voor kranten en tijdschriften goed op gang gekomen. De Nieuwe Standaard koos bij haar lancering voor de jonge tekenaar Willy Vandersteen, die eerst een verhaal maakte rond twee nieuwe personages, Rikki en Wiske. Voor zijn tweede verhaal verving hij Rikki door een ander mannelijk karakter, Suske, en het grootste succesverhaal van de Vlaamse strip ging van start. Suske en Wiske beleefden hun eerste avonturen op het eiland Amoras. Hun populariteit was van bij het begin erg groot.

70_Horsten_De Kiekeboes © Standaard Uitgeverij_700.jpg

In 1947 claimde de familie Sap, die De Standaard tot aan de Duitse inval had uitgegeven, de naam terug: De Standaard zou opnieuw gaan verschijnen. Met als gevolg dat De Nieuwe Standaard zich genoodzaakt zag zijn naam te veranderen in De Nieuwe Gids. Al meteen na de naamsverandering kreeg die krant nog een stevige dreun te verwerken: Vandersteen liet weten dat hij, zodra het lopende verhaal De zwarte madam afgewerkt was, de overstap zou maken naar De Standaard. Een stevige aderlating voor De Nieuwe Gids. Niet minder dan 20.000 abonnees volgden Vandersteen naar De Standaard. Een astronomisch cijfer, zeker omdat De Standaard begon met niet meer dan 33.000 abonnees (die 20.000 Vandersteen-volgers inbegrepen).

De uitgevers van De Nieuwe Gids zochten en vonden een vervanger in eigen huis. Marc Sleen, op dat moment al actief als illustrator en cartoonist, kreeg de opdracht een dagelijkse strip te maken, in de geest van wat Vandersteen had gedaan. ‘Vandaar ook de gelijkenis in de figuren’, merkte journalist Gaston Durnez in 2011 op in een interview met Stripgids. ‘De krachtpatser Jan Spier, die doet toch aan Jerom denken? Of neem Lambik. Nero lijkt daar toch op?’ Durnez schreef in 1947 de synopsis voor het allereerste verhaal voor de nieuwe reeks, die uiteindelijk Nero zou gaan heten – al was in het eerste verhaal Detectief Van Zwam nog het hoofdpersonage.

Poppenfilms

Elke zichzelf respecterende krant ging in de jaren daarna op zoek naar een eigen stripreeks. Suske en Wiske en Nero kregen later het gezelschap van Jommeke van Jef Nys, Piet Pienter en Bert Bibber van Pom, Thomas Pips van Buth, enzovoort. Met zijn mercantiele geest zag Willy Vandersteen overal mogelijkheden, want hij bouwde een hele tekenstudio uit, met de bedoeling een zo groot mogelijk deel van de krantenmarkt in handen te houden. Met als resultaat reeksen als Bessy, De Rode Ridder of Robert en Bertrand. Die reeksen waren in de eerste plaats op een jong publiek gericht, maar vonden ook bij oudere lezers gretig aftrek. Het ‘(wordt vervolgd)’ aan het einde van elke aflevering moest genoeg reden zijn om ook morgen de krant te kopen.

Veel van die krantenverhalen zouden later ook in albums worden gebundeld, en daar een tweede leven krijgen. Het businessmodel van de Vlaamse strip voor de decennia daarna was geboren. Een stripmaker verdiende zijn kosten terug met de krantenpublicatie, en met wat geluk zorgde de albumverkoop ervoor dat hij zich een wat riantere levensstijl kon permitteren. Kiekeboe (nu De Kiekeboes) was eind jaren 1970 de laatste reeks die op die manier gelanceerd werd, en er louter dankzij een krantenpublicatie (in Het Laatste Nieuws) in slaagde zijn publiek te vinden.

Een stripmaker verdiende zijn kosten terug met de krantenpublicatie, en met wat geluk zorgde de albumverkoop ervoor dat hij zich een wat riantere levensstijl kon permitteren

Af en toe werden sommige van de personages uit al die reeksen naar andere media vertaald. Vandersteen veroverde Nederland met Suske en Wiske mede dankzij poppenfilms van Wies Andersen, die zowel in Vlaanderen als Nederland te zien waren. Er werden voorzichtige pogingen ondernomen om animatiefilms te maken, er waren poppenkastbewerkingen … Maar er zat geen strategie achter, het kwam allemaal vrij toevallig en lukraak tot stand. Iedereen die strips maakte of op een of andere manier bij de productie betrokken was, ging ervan uit dat het medium strip an sich sterk genoeg was. En decennialang was dat ook zo. Meer nog, het ging steeds beter. Begin jaren 1990 gingen van een nieuw Suske en Wiske-album in Vlaanderen en Nederland meer dan 400.000 exemplaren over de toonbank.

Dat de uitgever van die strips, Manu Van Treeck, op dat moment voorstelde om ook tekenfilms over Suske en Wiske te gaan maken, werd hem ten kwade geduid. Megalomaan, vond men binnen Standaard Uitgeverij. Waarom zou dat nodig zijn, als we al vanzelf zoveel albums verkopen? Het zou ook erg veel geld kosten. De tekenfilms kwamen er niet, Suske en Wiske bleef in de eerste plaats een stripreeks.

Maar Van Treeck kreeg gelijk. Suske en Wiske moest meer worden dan een stripreeks. En Standaard Uitgeverij moest meer worden dan een stripuitgever. Want de wereld was aan het veranderen. De PC maakte zijn intrede, en games zouden in de jaren daarna heel snel steeds populairder worden. En werden televisieprogramma’s voor de jeugd vroeger enkel op woensdagnamiddag uitgezonden, nu was er altijd wel ergens een jeugdreeks of animatiefilm te vinden, op een van de tientallen kanalen die beschikbaar waren in elke Vlaamse huiskamer. De jonge lezers (voor wie die familiestrips nog altijd in eerste instantie werden gekocht) waren niet meer in de eerste plaats in het medium strip geïnteresseerd, nee, ze gingen op zoek naar verhalen en karakters die hen interesseerden. Het medium deed er veel minder toe.

Studio 100

Een nieuwe speler op die Vlaamse markt zou in de volgende jaren helemaal op maat van die nieuwe tijden gesneden blijken: Studio 100. Het bedrijf, twintig jaar geleden begonnen als een verzelfstandiging van het VRT-programma Samson en Gert, zou zich gaan toeleggen op amusement voor kinderen en tieners in de meest diverse media. Piet Piraat, Kabouter Plop, Spring, Bumba, Mega Mindy: alles vertrok bij Studio 100 vanuit de karakters, die vervolgens geëxploiteerd werden in verschillende media (en met een uitgekiend merchandising-aanbod). Soms werden er daarbij nog strips gemaakt, even vaak niet.

70_Horsten_© Van Hoorne Entertainment_700.jpg

Ondertussen bleven de stripuitgevers doen wat ze altijd gedaan hadden: strips uitgeven. En lang leek er geen vuiltje aan de lucht. Suske en Wiske verloor wat terrein, maar vooral in Vlaanderen werd De Kiekeboes steeds populairder. Ook een reeks als Jommeke hield goed stand. Het bleef in wezen veel te lang veel te goed gaan, toch zeker wat de albumverkoop betrof. Want bijvoorbeeld Suske en Wiske verloor in de loop der jaren nagenoeg alle voorpublicaties in kranten in Nederland. Momenteel staat de reeks alleen nog als feuilleton in De Standaard en Het Nieuwsblad. En dat veeleer om historische redenen dan omdat de noodzaak gevoeld wordt. De strip als vervolgverhaal heeft afgedaan.

De strip als vervolgverhaal heeft afgedaan

De stripversies van FC De Kampioenen en Urbanus zijn wél verbonden aan respectievelijk een populaire Vlaamse sitcom en een bekende Vlaming, en passen dus helemaal in de nieuwe entertainment-context (het ‘Studio 100-model’, zeg maar), waarbij personages in verschillende media opduiken en elkaar versterken. Maar in beide gevallen ging het om initiatieven die vanuit de stripmakers vertrokken, respectievelijk Hec Leemans en Willy Linthout. De stripuitgevers zelf gingen pas goed vijf jaar geleden overstag. Aan het hoofd van WPG Uitgevers (waaronder ook Standaard Uitgeverij valt) kregen twee mensen met een tv-verleden (Erwin Provoost en Peter Quaghebeur) de opdracht het huis klaar te maken voor een vernieuwde toekomst. Ook Alexis Dragonetti, ceo van Ballon Media (onder meer uitgever van Jommeke), zegt in interviews dat het zijn ambitie is om de stripuitgeverij in de loop van de volgende jaren om te bouwen tot een ‘mediabedrijf’. De strip als medium is niet sterk genoeg meer voor wie personages wil exploiteren en levend houden.

De uitgevers van de populaire Vlaamse familiestrip hebbendus weinig keuze: ze moeten ervoor zorgen dat hun personages opgaan in die grote entertainmentcultuur, waarin karakters tegelijk in strips, boeken, animatie, games en merchandising allerhande hun opwachting kunnen maken. Alleen: dat kost erg veel geld. De 3D-animatiefilm Suske en Wiske: De Texas Rakkers werd in 2009 met 9 miljoen de duurste Vlaamse film ooit, al brak hij uiteindelijk weinig potten. Ook rond Jommeke en Urbanus zijn animatieprojecten in voorbereiding, maar erg concreet wordt dat allemaal nog niet. Verder plant men een themapark rond de bekendste personages uit de verschillende reeksen, Antwerp Comic Station (in het Centraal Station van Antwerpen). Bijna allemaal zijn het projecten zoals Studio 100 er zelf al veel in portefeuille heeft. Door internationale acquisities breidt dat bedrijf zijn activiteiten ondertussen uit naar Europees niveau, onder meer via karakters als Maja de Bij en Wickie de Viking.

Goedmoedige voorspelbaarheid

De tijd dat strips als vanzelf centraal stonden in het amusement voor kinderen en jongeren is definitief voorbij. Dat weten de uitgevers ook. ‘Standaard Uitgeverij is groot geworden dankzij de verkoop van strips, woordenboeken en stratenatlassen’, zei Peter Quaghebeur van WPG op 2 oktober 2012 in De Tijd. ‘Die laatste twee zijn verdwenen als gevolg van gratis internettoepassingen. De strips doen het nog goed, maar het is wel erg moeilijk geworden om een stripverhaal te lanceren. Daarom moeten we gaan nadenken over nieuwe concepten. Als we dat eerder hadden gedaan, hadden we een Studio 99 kunnen zijn.’ Vrij vertaald: we waren eerst, maar hebben ons de kaas van het bord laten eten door Studio 100.

Vooral voor Suske en Wiske zijn er ook in andere media mogelijkheden – omdat het de enige van de klassieke Vlaamse stripreeksen is die ook in Nederland is doorgebroken. Met Nero, Jommeke of De Kiekeboes is dat nooit gelukt. De afzetmarkt voor pakweg een animatiereeks is dan meteen drie keer zo groot. Jommeke en Suske en Wiske hebben dan weer het voordeel dat ze ondertussen ook echte formulestrips geworden zijn – die helemaal vertrekken vanuit de personages. Reeksen als Nero en Kiekeboe hebben het altijd veel meer moeten hebben van de typische humor van hun bedenkers, respectievelijk Marc Sleen en Merho, en veel minder van de personages. Het is wellicht ook geen toeval dat het personages zijn waarrond amper merchandising bestaat. Zo is de ster van Nero na de stopzetting van de reeks snel getaand. En tenzij er een heel nieuwe insteek wordt gevonden, rest ook de vraag wat er met De Kiekeboes zou gebeuren mocht Merho (die het aantal albums per jaar al fors heeft teruggeschroefd) besluiten zijn pen aan de wilgen te hangen.

Het is geen toeval dat het net voor stripreeksen als Nero en De Kiekeboes, die aan hun bedenker gebonden zijn, onduidelijk is wat de toekomst zal brengen. Sleen stopte zijn strips vol met geestige verwijzingen naar de actualiteit, Merho hield de vinger aan de pols van de maatschappelijke veranderingen. Zeer tegen de zin van zijn uitgever introduceerde hij bijvoorbeeld een jonge prostituee als personage. Omdat hij vond dat dat nodig was. ‘Mocht Vandersteen vandaag nog leven, dan zouden de mensen versteld staan van wat hij allemaal zou doen in zijn strips’, zegt Merho daarover. Het blijft een lastig vraagstuk voor elke vorm van populaire cultuur. Raak je nooit aan je tijdloze merk, dan dreigt het te verstarren. Raak je er te veel aan, dan speelt het zijn merkwaarde kwijt. Toen bijvoorbeeld Walt Disney indertijd Sneeuwwitje uitbracht als zijn eerste grote animatiefilm, was er enige consternatie. De film zou, volgens veel recensenten, te griezelig zijn voor kinderen. ‘Kinderen kunnen dit wel aan’, reageerde Disney kalm. Maar na zijn dood is juist zijn naam synoniem geworden met braaf, dikwijls zelfs kleurloos, populair amusement voor kinderen.

De bedenkers hebben voor hun dood strikt vastgelegd wat wel en niet kan in de strips, met vandaag een vaak goedmoedige maar brave voorspelbaarheid tot gevolg

‘Waar ik me zorgen over maak’, zo vertelde de Brits-Amerikaanse fantasyschrijver en stripscenarist Neil Gaiman me drie jaar geleden, ‘is dat het hele idee van familiaal amusement zal uitmonden in het idee van televisie als een soort van doos waar je je kind voor kan zetten, als een soort van babysitter, en dat je het dan drie uur later weer kan oppikken zonder dat het met enige vorm van ideeën geconfronteerd is geworden. Ik heb geen geduld met ouders die me verwijten komen maken à la “mijn kind heeft iets van u gelezen of gezien, en is me nadien dit of dat komen vragen”. Daar gaat het net om! Kinderen krijgen dingen te zien, en vragen zich dan af waar het om gaat. Dat is goed en belangrijk.’

Je zou dezelfde bezorgdheid kunnen uitspreken over de populaire Vlaamse strip en het familiaal entertainment in het algemeen. Jommeke en Suske en Wiske zijn formulestrips die hun makers overleefd hebben. Maar die bedenkers hebben voor hun dood strikt vastgelegd wat wel en niet kan in de strips, met vandaag een vaak goedmoedige maar brave voorspelbaarheid tot gevolg. Ook aan de producten en personages van Studio 100 zal geen kind zich een buil vallen. Wat je over Disney kan zeggen, geldt evengoed voor Studio 100: goed gemaakt, op maat van een breed publiek, maar veilig en onschuldig. De Urbanus-strip van Urbanus en Willy Linthout is hier de grote uitzondering die de regel bevestigt. Van goede smaak, fijnbesnaardheid of ontzag voor het ouderlijk gezag hebben de makers van die strip zich nooit iets aangetrokken. Hun stripreeks is het kleine broertje van de familie, maar ze hebben wel een trouw publiek aan zich weten te binden.

Voorzichtige experimenten met de bekendste strippersonages laten ondertussen zien dat het publiek wel wat kan hebben. De Suske en Wiske-spin-off ‘Amoras’ van Charel Cambré en Marc Legendre maakte duidelijk dat er ook binnen de klassieke strip nog steeds mogelijkheden zijn om nieuwe dingen te doen zonder dat het publiek meteen afhaakt. Al blijft het risicovol – zo toonde een andere, veeleer mislukte spin-off overtuigend aan: ‘J-Rom’.

En nu?

Wat de toekomst betreft, liggen de kaarten voor Studio 100 nog steeds veel beter dan voor de klassieke Vlaamse strippersonages. Studio 100 heeft bovendien het voordeel dat het de rechten op zijn personages zelf in handen heeft, en dus geen rekening moet houden met erfgenamen en zaakgelastigden. Wie in het najaar van 2015 zag hoe een marketingcampagne voor de herlancering van K3 vakkundig verpakt werd als een avondvullend amusementsprogramma, kan alleen maar bewondering hebben voor de creativiteit op het vlak van marketing en publiciteit bij Studio 100. In de wereld van de Vlaamse familiestrip zijn die creatieve en commerciële wendbaarheid en inventiviteit vaak nog onvoldoende aanwezig, al lijkt het besef dat er iets moet gebeuren ondertussen wel overal te zijn doorgedrongen.

Wie een goed idee heeft, mag altijd bellen.

 

Toon Horsten is freelance cultuurjournalist en hoofdredacteur van Stripgids.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.