Wayn Traub

KONTRO
HET SPEL VAN TRAUB
: Gérard Violette

Ik leerde het werk van Traub niet zo lang geleden kennen. Toen ik voor de eerste maal een videoregistratie van Maria-Dolores zag, was ik meteen verkocht. Dat we Jean-Baptiste, zijn meest recente voorstelling, hier in Théâtre de la Ville gaan tonen, is dus geen toeval. Je kan het werk van Traub in elk geval niet loskoppelen van zijn persoonlijk artistiek traject waarin originaliteit en engagement sleutelwoorden zijn. Traub is voor mij een origineel artiest met een uitgesproken persoonlijkheid die zijn werk heel erg ausérieux neemt. Traub is een artistieke UFO, een extraterrestrial die zich bewust niks aantrekt van trends. Alleen al dat is een verdienste. Bij de Antwerpse première leek het gros van de toeschouwers zich aanvankelijk geen weg te kunnen banen in het kluwen van Jean-Baptiste. En toch bleef iedereen aan zijn stoel genageld kijken.

Traub is zonder twijfel een buitenbeentje. Op geen enkele manier is hier sprake van een soort agressieve moderniteit die je in veel voorstellingen ziet opduiken. Jean-Baptiste is bewust klassiek, haast classicistisch. En dat is in mijn ogen geen scheldwoord. Integendeel, dat classicisme staat voor mij voor ambachtelijkheid, voor een wil om een voorstelling tot in de puntjes af te werken. Het is daarenboven heel erg fascinerend hoe hij dat klassieke uitgangspunt — want Jean-Baptiste is uitgesproken romantisch, lyrisch — weet te koppelen aan een doorgedreven interdisciplinariteit en een soort fureuranimale, een haast dierlijke gedrevenheid.  Jean- Baptiste is dus klassiek in de goede zin van het woord. De vraag of iets al dan niet "modern" is, vind ik een zinloze vraag. Sowieso vind ik elke discussie over de notie moderniteit doods. Jean-Baptiste is uiteraard niet modern an sich: de voorstelling is tegendraads klassiek. En toch, en dat is misschien nog het meest fascinerende aspect van de voorstelling, toch slaagt hij erin een aantal klassieke vertelstrategieën zoals de dierenfabel of het court drama, twee heel erg conventionele genres, opnieuw uit te vinden en in te schakelen in een groter geheel. Ook binnen allerhande andere media zie je hem zoeken naar een soort klassieke ambachtelijkheid, naar beheersing.

Alleen al in zijn haast klassiek romantisme toont Traub zich een daadwerkelijk controversiële figuur. Het maken van die keuze getuigt van lef. Het uitgangspunt is bewust simpel gehouden, van een ingewikkelde theoretische premisse is hier geen sprake. Toch weerspiegelt Jean-Baptiste de intelligentie van Traub als maker. Hij presenteert de toeschouwer een uitgangspunt dat vervlochten zit in een kluwen van interferenties, verwijzingen en knipoogjes. Traub speelt met de toeschouwer. Hij reikt hem elementen aan en laat die dan op zoek gaan: il n'impose pas, een betekenis wordt niet gedicteerd. En misschien is daarom de term divertissement nog helemaal zo slecht niet gekozen. Op de avond van de Antwerpse première heb ik letterlijk gespeeld, j'ai joué — puzzelend met de elementen die aangereikt werden, op zoek naar relaties en verbanden. Traub daagt je uit in je hoedanigheid van kijker. Het woord divertissement hoeft voor mij dan ook niet noodzakelijk een scheldwoord te zijn. Want Jean-Baptiste is niet vrijblijvend. De voorstelling weerspiegelt de vastberadenheid van een maker die weet wat hij te vertellen heeft.

Jean-Baptiste lijkt op niets dat ik tot op heden zag. Het is een originele voorstelling, in de meest zuivere zin van het woord, klassiek en toch intrigerend, séduisant, wars van alle avant-gardistische, vooropgezette premissen. Jean-Baptiste is niet alleen een intelligente constructie maar tevens een poëtische, lyrische voorstelling. Traub zelf is een moedig maker die weet waar hij voor staat en die daar consequent een taal voor zoekt. Ik vind die veeleisendheid en dat geloof alleen maar in de eigen artistieke kracht fascinerend.

(opgetekend door Karel Vanhaesebrouck)

VERSO

: Michael De Cock 

Er zijn voorstellingen die je niets doen, die je koud laten, of waar je bij in slaap valt, omdat ze je ding niet zijn. Dat is geen probleem. Dat hoort zelfs zo, denk ik. Ieder zijn meug. De voorstellingen van Wank Traub laten me niet koud, ze ergeren mij. Waarom?

Jean-Baptiste, zijn laatste creatie, ziet er nochtans heel ingenieus uit. Net als in Maria-Dolores gaat het om een totaalcompositie waarin verschillende media, vertel- en speelstijlen hand in hand gaan. Op het ene scherm speelt een film van een rechtszaak, op het andere een film met de uitvoering van de muziek en op scène een dierenfabel. De drie verhalen staan niet los van elkaar, maar lopen parallel en verwijzen voortdurend naar elkaar.

Zo wordt het de toeschouwer op het eerste gezicht niet gemakkelijk gemaakt. Hij mag niet zomaar rustig achteruit leunen, hij moet actief mee op zoek. Gelukkig helpen de vele referenties tussen de verschillende vertelniveaus om duchtig aan het interpreteren te gaan. Wat is metafoor voor wat? En waar zit de link naar waar? De voorstellingen van Traub zijn op dat vlak een beetje als een puzzel.

Verbanden zoeken en leggen, het is des mensen, dat weet iedereen die een beetje onderlegd is in de semiotiek. We zijn verhalen- en betekeniszoekers. We kunnen niet anders. Net op die typisch menselijke reflex speelt Traub volop in.

Het lijkt allemaal erg complex en intelligent, maar wie even doordenkt stoot al gauw op een ontstellende oppervlakkigheid. Meer dan vrijblijvende links tussen de drie verschillende niveaus zijn er immers niet. Wat eerst een intelligente constructie lijkt, is gewoon een simpele trompe l'oeil: een holle façade waar je zo doorheen tuimelt.

Kijk gewoon al naar de thema's in Jean-Baptiste. Ze ergeren me niet op zich, want diezelfde thema's houden ook mij bezig. Het is de oppervlakkigheid waarmee ze — en met hen het hele theater — te grabbel worden gegooid. Want waar gaat het hier eigenlijk over? Over absolute liefde, over passie, over kunst, over jaloezie? Of over al die dingen tegelijk, lekker op een hoopje gegooid? Sla me dood, ik weet het echt niet. Traub snijdt van alles aan zonder het uit te diepen. Hij doet dat met close-ups en cinematrucs (ensceneer de plot van de rechtbankfilm als een theaterstuk en er blijft geen spaander van heel), met zeemzoeterige songs en met karamellensentimentaliteit die, zoals in de meeste musicals, het gebrek aan emotionele diepgang moeten compenseren.

Daarbij wemelt het - zoals in Maria-Dolores - van de gratuite intertekstualiteit, van sprookjes en mythes en de Bijbel. Sneeuwwitje, Roodkapje, Oedipus, dierenfabels, Johannes de Doper, Salomé,…(de lijst kan haast eindeloos aangevuld worden), het wordt allemaal op één hoopje gegooid. Alles smeekt om psychoanalyse, maar de motieven van de personages zijn niet meer dan eerstegraads gemotiveerd. De mens en zijn handelen worden begrepen en verklaard vanuit een ontstellend simplistisch psychologisch profiel. (De schuldbekentenis van de advocate, die geen tijd heeft gehad voor haar kind, is in deze hilarisch). Freud voor beginners, de allereerste pasjes in de ontleding van het menselijke gemoed. Ik hadgehoopt dat we dat intussen een eeuw achter ons hadden gelaten.

In een interview vertelt Traub dat hij veeleisend is voor zijn acteurs, ze moeten vér durven gaan. Daarom gebruiken ze - in tegenstelling tot Wank zelf - hun echte naam. Het zal wel. Aan de acteurs ligt het overigens niet. Die zijn voortreffelijk, zowel in de film als op scène. De stuntelige advocaat die Eric Kempeneers neerzet, is een plezier om naar te kijken. De scène met Jan Bijvoet is geestig en interessant, ook naar inhoud, omdat ze de dubieuze relatie tussen waarheid, waarachtigheid en leugen aanraakt en openbreekt. Alleen blijft het allemaal ergens halfweg steken.

Het enige waar deze voorstelling werkelijk over gaat, is de ijdelheid van de maker zelf. Helaas, zoiets dan dunnetjes in de plot verwerken door het te hebben over de perversiteit van de schilderijen van het hoofdpersonage, volstaat niet. Van dat soort mises en abyme zijn er intussen wel al een honderdtal gepasseerd.

De ijdelheid van Traub etaleert zich op alle niveaus. In interviews vooraf, die nergens over gaan tenzij over hem, in het programmaboekje waar zijn naam een keer of 15 in staat, en in de voorstelling waarin hij zichzelf op ronduit bespottelijke wijze in beeld brengt als 'lijdende kunstenaar'. Shots gemaakt vanuit de top van de Bourla, of met vreselijk veel tegenlicht. Grotesk! Die ijdelheid is zo alomtegenwoordig dat ik van de rest van zijn discours geen snars meer kan geloven. Het is Wank niet om het verhaal te doen, maar om de vorm en om zichzelf.

De voorstellingen van Traub zijn alleen maar gemaakt om te behagen. Ze zijn risicoloos en zonder gevaar, divertissement de bourgeois. Ze wentelen zich, net als hun maker, veilig en behaaglijk in alles wat burgerlijk is. En het is naar dat bastion van burgerlijkheid dat hij het theater terugvoert, naar die knusse plek 'onder ons', weg van de wereld, waar de burgerij op gezapige wijze vermaakt en naar de mond gepraat wordt. Traub is op dat vlak een meesterlijke manipulator. En iedereen huppelt graag in zijn sprookje mee. Egotrippers met veel capsones worden nu eenmaal met plezier tegen de culturele borst van het establishment gedrukt. Het toont alleen maar hoe ijdel en zelfingenomen het theater op zijn slechtst kan zijn.

****

Laatst had ik een gesprek met Jef Lambrecht. 'Onze westerse beschaving is ten dode opgeschreven', zei hij, 'omdat niemand nog voor de waarden van onze beschaving wil vechten, laat staan sterven. Een groot deel van de rest van de wereld wil dat wel. Meer nog,' voegde hij er ietwat provocatief aan toe, 'we weten zelfs niet meer wat onze waarden zijn.'

Ik ben geen cultuurpessimist, en weiger dat te zijn. Ik heb twee kinderen, en een mens moet voort. Maar toch blijft die uitspraak van Lambrecht al een paar weken aan mijn ribben kleven. Misschien is ze fout, en willen we wel sterven als het er echt toe doet. Misschien is het helemaal niet goed om te willen sterven voor wat dan ook. En wat zijn, inderdaad, de waarden die wij in onze cultuur hoogachten, en kan je die in het theater herkennen? Vast wel, desnoods willens nillens. Maar hoe verhoud je je als theatermaker tot die wereld?

Ik zou er hier niet over beginnen, ware het niet dat Traub zich expliciet beroept op een aantal symbolen en figuren die onze beschaving een gezicht hebben gegeven. Alleen doet hij er niets mee.

De aanleidingen om over een aantal dingen stof tot nadenken te bieden, liggen nochtans voor het grijpen. Jean-Baptiste raakt ze ook wel aan, maar geen enkele gedachte of piste wordt in de diepte uitgewerkt. Zo is het boeiend dat we in het begin alleen maar via derden iets te weten komen over de beschuldigde. We lijken terechtgekomen te zijn in een moderne versie van een existentialistisch universum, waarin het oordeel van anderen zwaarder doorweegt dan de eigenlijke motivering van onze acties. Klopt het beeld dat anderen van ons hebben met de werkelijkheid? Kunnen we 'oordelen' en 'recht' spreken over anderen? Het zijn - zeker vandaag - relevante vragen: hoe ver gaat de verantwoordelijkheid van de mens als er in zijn directe omgeving iemand ontspoort? Traub creëert voor zichzelf onnoemelijk veel kansen om het te hebben over goed en kwaad, over psychologie, over justitie, over kunst, over perversiteit,… Maar verder dan een citaat van Elsschot en een welles-nietes spelletje over schuld en onschuld komt het niet. Over geen enkel thema dat met al die intertekstualiteit om het hoekje komt kijken, wordt één zinnige aanzet tot reflectie geboden.

Het lijkt wel of hij uit angst voor gebrek aan diepgang zo veel mogelijk thema's aansnijdt. Het resultaat is uiteraard averechts: diepgang nul.

Ik heb daar geen fluit aan.

Als theater moet dienen om eigen virtuositeit en kennis te etaleren, of om het ego van de maker op te krikken, dan haak ik af. Het ego van Wank Traub is zo groot als een luchtballon. De voorstelling: een tocht in die luchtballon. Alleen is het windstil, en hangt er een dichte mist.

Ik zou willen eindigen met een gelofte, en ik houd u eraan mij eraan te houden. Ik zal die gelofte in twee talen doen, opdat ook mijn vele vrienden beneden de taalgrens mij niet op lichtzinnigheid kunnen betrappen. De gelofte is gedurfd, edoch weloverwogen: de eerstkomende 24 uur, goede vrienden, zal ik het niet meer over Wank hebben, aujourd'hui, chers amis, assez Wanké.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.