Stilte voor de slacht?

Komende week valt het doek over de kunstsubsidies voor de komende vijf jaar. Negen maanden lang – o symboliek – is er gezwoegd op een billijke beoordeling: eerst door zestien commissies om adviezen klaar te stomen, nu door de politiek om die wel of niet binnen te koppen. Of het een mooi kindje wordt? Eerder een klein monster, als de Vlaamse regering niet een landschap onderhandelt, maar louter een excel-sheet en het electorale gelijk van de luidste roepers. Wat staat er op het spel? 

Lokaal 01 heeft het finale verdict van minister Sven Gatz niet afgewacht: eind 2016 doet de Antwerpse ‘werk- en onderzoeksruimte voor jonge hedendaagse beeldende kunstenaars’ voorgoed de boeken toe. Zo verdwijnt na twintig jaar één van de weinige echte serres voor de ontwikkeling van beeldende kunst in Vlaanderen – nadat het in 2012 ook al zijn andere loot in Breda moest afzagen. Lokaal 01 behoort immers tot de ongelukkige groep van 19 structureel gesubsidieerde Vlaamse kunstenorganisaties (op een totaal van 280) die met een ‘onvoldoende’ uit de adviesronde zijn gekomen. Zelfs een verhaalprocedure tegen het eerste preadvies mocht niet baten. De tweede commissie bleef bij het besluit van de eerste: ‘het aangeboden programma van Lokaal 01 is onvoldoende kwalitatief om structureel te ondersteunen’ en ‘de werking mist een langetermijnvisie, een focus’. De suggestie om terug te keren naar een projectwerking vond het bestuur van Lokaal 01 geen optie. Het doet nu zelf het licht uit.

Niet enkel de gezondheid van de kunsten staat deze dagen op het spel, maar ook de integriteit en de geloofwaardigheid van de regering.

Achttien organisaties zijn in hetzelfde geval: hun negatieve rapport zet hun voortbestaan op de helling. In afnemende grootorde gaat het om de muziek-educatieve organisatie Jeugd en Muziek, muziekclub Muziekodroom en kunstencentrum België in Hasselt, kunstencentrum Rataplan in Borgerhout, Kunst vzw (van Kunstenfestival Watou en Beaufort), theaterhuis Theater aan de Stroom, beeldende kunstorganisatie Objectif Exhibitions, barokorkest La Petite Bande van Sigiswald Kuijken, theatercollectief Compagnie Barbarie, Alden Biesen Zomeropera, muziekclub De Vaartkapoen in Molenbeek, Stichting Logos voor experimentele muziek, alternatief managementbureau Keremos voor jonge bands, Gents concertorganisator Trefpunt, sociaal-artistiek kunsthuis Yellow Art in Geel, cultuurtijdschrift Staalkaart, Brussels curatorencollectief Komplot en Antwerpen Averechts met zijn alternatieve stadswandelingen.

Gebuisd is gebuisd

Dat is een heel diverse waaier, maar het valt op dat vooral Limburg de boter vreet: naast Muziekodroom, kc België en Alden Biesen zijn er ook geen subsidies voor het plan van Stad Genk om zijn sociaal-artistieke activiteiten te verzelfstandigen in de organisatie B(o)OM. Verder verdwijnen met Rataplan en de Vaartkapoen twee kunstorganisaties die erg veel betekenen voor hun superdiverse wijk, net als de heel publieksgerichte initiatieven van Kunst vzw en Theater aan de Stroom. Allemaal staan ze voor een finale exit uit het Kunstendecreet. Voor 39 organisaties die voor het eerst structurele subsidies wilden verwerven, geldt het omgekeerde: zij komen er niet in. Onder meer Let’s Go Urban, Barre Weldaad, Videolepsia van Walter Verdin, de School van Gaasbeek en de symfonische jongerenorkesten van Amaj vangen bot.

72_hillaert_bosch.jpgDe kans dat de Vlaamse regering uit deze groep van ‘gebuisden’ nog organisaties opvist, is immers zo goed als nul. Al voor de start van de hele beoordelingsprocedure, op 8 september 2015, beloofde Gatz aan zijn beoordelaars dat hij geen negatieve adviezen zou overrulen. Zijn voorgangers hebben bewezen dat zulke intenties in lobbyland nooit helemaal betrouwbaar zijn, maar de beschikbare budgetten zijn dat wel: zelfs voor 56 spelers die wél een positief advies hebben, ontbreekt nog 20 miljoen. En hun zaak staat een stuk hoger gerangschikt op de politieke agenda. Dat betekent dus zo goed als zeker: gebuisd is gebuisd.

Of toch gebuisd voor de Vlaamse Gemeenschap. Mogelijks zijn er in het overleg tussen Gatz en de steden afspraken gemaakt om bepaalde bedreigde organisaties op te vangen op lokaal vlak. Maar ook de stedelijke begrotingen kreunen onder de besparingen. Hasselt kan nooit een klein miljoen per jaar ophoesten om Muziekodroom én kc België open te houden. Voor district Borgerhout is de factuur van Rataplan wellicht hoger dan zijn hele cultuurbudget samen. En aan de provincies kunnen we ook al niet meer vragen om bij te springen. Die gaan in 2018 zelf op de schop. Bovendien geldt ook voor de steden dat er nog veel meer calamiteiten op hun dak kunnen vallen, afhankelijk van het antwoord op ‘de vraag van 20 miljoen’.

De middenmoot uit de boot?

Het is die vraag waar nu op hoog politiek niveau om gebikkeld wordt: wat met het verschil tussen het geadviseerde totaalbedrag van 106 miljoen voor 244 kunstorganisaties met een positief advies, en het beschikbare bedrag van maar 86 miljoen? Is er te weinig geld of zijn er te veel organisaties? Daarover onderhandelen momenteel de diverse kabinetsmedewerkers van de drie regeringspartijen, met tussen hen in de ranking van de commissies en de administratie kunsten: de heilige lijst met 25 categorieën, gebaseerd op alle mogelijke dubbelquoteringen voor de artistieke en de zakelijke kwaliteit van de ingediende plannen. Dossiers met ‘artistiek en zakelijk zeer goed’ gingen in schuif 1, dossiers met ‘artistiek zeer goed en zakelijk goed’ in schuif 2, dossiers met ‘artistiek voldoende en zakelijk nipt onvoldoende’ in schuif 12, enzovoort, tot schuif 25 voor ‘artistiek en zakelijk volstrekt onvoldoende’. Schuif 1 tot 12 geldt als ‘gunstig geadviseerd’ (81% van de aanvragen), schuif 13 tot 25 als ‘gebuisd’ (19%).

72_hillaert_Rogier_Last_Judgment.jpgNaar verluidt kwamen de regeringspartijen al overeen dat de schuiven 1 tot 7 sowieso subsidies krijgen: alle 188 organisaties die minstens ‘artistiek goed’ scoren. Dat is alvast goed nieuws voor organisaties als Toneelhuis, Rosas, Meg Stuart, Les Ballets C de B van Alain Platel, Hermes Ensemble, Theater Aan Zee, Extra City, De Maan… die bij de preadviezen nog in de gevarenzone zaten, maar na hun repliek zijn opgetrokken van ‘artistiek voldoende’ tot ‘artistiek goed’. Dat is alvast het goede nieuws: de nieuwe repliek-procedure werkt. Alleen leert een snelle rekensom dat alleen al voor deze zeven schuiven 87 miljoen nodig zou zijn, terwijl er in principe dus maar 86 miljoen te verdelen valt.

Wat dan met de 56 organisaties in schuif 8 tot 12, met slechts een artistieke ‘voldoende’? Daar zitten alvast enkele stevige kleppers tussen: NTGent (adviesbedrag 3 miljoen), De Bijloke (1 miljoen), Ultima Vez van Wim Vandekeybus (970.000 euro), Villanella (970.000 euro), Eastman van Sidi Larbi Cherkaoui (750.000 euro), Anima Eterna (700.000 euro), tg STAN (650.000 euro), Z33 (600.000 euro), Zomer van Antwerpen (516.000 euro), De Roovers (466.000 euro), Netwerk Aalst (450.000 euro), Judas TheaterProducties (430.000 euro), Ensemble Leporello (400.000 euro), … Deze 13 genoemde organisaties zijn dus samen goed voor 11 miljoen, terwijl de resterende 43 organisaties – waaronder negen ‘instromers’ in het Kunstendecreet – nog eens 9 miljoen waard zijn. Schrappen maar, deze ‘middenmoot’?

Minder werk, schraler aanbod

Als dat zou gebeuren, treft dat niet alleen die organisaties zelf, maar ook de werkgelegenheid in de kunstensector. Op basis van info op hun site betrekken deze 56 organisaties samen tussen 300 en 350 vaste medewerkers, nog los van het veelvoud van alle losse kunstenaars, musici en medewerkers die ze op freelance basis engageren om hun aanbod oren en poten te geven. Dat komt toch algauw overeen met een aantal kmo’s die hun personeel aan de deur moeten zetten.

72_hillaert_Laatste Oordeel, Rogier van der Weyden .jpgMaar ook voor de ecologie van het kunstenlandschap zou het opgeven van schuif 8 tot 12 ingrijpende consequenties hebben. Met het schrappen van Tristero, Leporello en Bloet van Jan Decorte zouden er naast de KVS geen Nederlandstalige theatergezelschappen meer overblijven in Brussel. Samen met Netwerk Aalst, Voorkamer Lier, WARP in Sint-Niklaas en Z33 in Hasselt zouden we de creatie van hedendaagse beeldende kunst buiten de drie grote steden bijna helemaal opgeven. Met het schrappen van Action Scenique, Kwaad Bloed, Ultima Vez, Eastman, Sarma en Kobalt Works zou ook het dansveld een beslissende knauw krijgen, zeker in Brussel. Om nog te zwijgen over de klassieke muziek, met Anima Eterna, Octopus, Il Fondamento, het Kamerorkest Brugge, Le Concert Olympique en De Bijloke.

Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Met Kunsttijdschrift Vlaanderen, Streven en HART zou zowat de helft van de onafhankelijke kunsttijdschriften verdwijnen. Met Tartaar, Platform K, Compagnie Tartaren en Brussel Behoort Ons Toe zou de onderkant van het sociaal-artistieke werkveld weggeslagen worden. Met Judas TheaterProducties zouden we de enige gesubsidieerde musicalorganisatie verliezen, met Stormopkomst en het Krokusfestival de enige onafhankelijke festivals voor kinder(podium)kunsten, en met De Spiegel en Pantalone ook bijna alle muziektheater voor de allerkleinsten. De vraag van 20 miljoen is dus meer dan een excel-oefening. Het gaat ook om een mogelijke verschraling van aanbod, publiek, distributie, kwaliteit, artistieke vernieuwing in Vlaanderen. Hoe kom je daar uit?

Top je toppers af?

Eén mogelijke piste die volgens betrouwbare bronnen overwogen wordt, is het idee van het maaiveld: positief beoordeelde organisaties zouden niet meer dan 25% kunnen stijgen op hun huidige subsidiebedrag. Over alle categorieën van 1 tot 7 (de groep van artistiek ‘goed’ en ‘zeer goed’) zou dat volgens onze berekening 9,5 miljoen ‘winst’ kunnen opleveren. Budgettair gesproken klinkt dat plafond dan ook als een billijk plan, maar beleidsmatig zou zo’n lineaire groeibeperking totaal in contradictie zijn met de geest van het vernieuwde Kunstendecreet: een beoordeling van alle plannen ‘op maat’. Dan wordt die maat hetzelfde motto voor iedereen: excellentie mag (en ze moet zelfs), maar we gaan ze niet als dusdanig honoreren, laat staan ondersteunen. Iedereen gelijk voor de meetlat.

72_hillaert_Het Laatste Oordeel, Michelangelo.jpgZeker voor sterke stijgers zou dat overeenkomen met de vroegtijdige abortus van hun beste plannen. Vaak zijn die stijgers relatief jonge organisaties die toe zijn aan de grote sprong voorwaarts, omdat ze binnen hun domein sterk gewaardeerd worden als een nieuwe frisse wind, terwijl hun huidige betoelaging (ergens tussen 50.000 en 150.000 euro) al jaren te krap is voor hun grote dynamiek: kunstenwerkplaats Het Bos (+402%), cultuurtijdschrift rekto:verso (+398%), muziektheatergezelschap Zonzo Compagnie (+312%), barokorkest B’Rock (+297%), dansgezelschap Kabinet K (+284%), de alternatieve managementbureaus Klein Verzet (+272%) en Caravan Production (+266%), Architecture Workroom Brussels (+266%), collectief voor beeldend geluidstheater Tuning People (+251%), danscollectief SPIN (+232%), …

In totaal kregen 23 organisaties minstens een verdubbeling van hun huidige subsidiebedrag geadviseerd. Voor hen zou zo’n maximale stijging van 25% niet een mooie bonus, maar een decimering van hun plannen betekenen, een status quo tot 2021. En waarom? Gewoon omdat ze toevallig later zijn ingestroomd, en – iets minder toevallig – artistiek én zakelijk zo positief beoordeeld zijn? Niet alleen kleinere organisaties als Zonzo Compagnie of Het Bos, maar ook grotere structuren als KVS, fABULEUS, B’Rock of Het nieuwstedelijk zouden zo een injectie van minstens 300.000 euro door hun neus geboord zien. Nochtans staat decretaal nergens gestipuleerd dat het huidige subsidiebedrag als referentie kan dienen bij de beoordeling. Het gelijkheidsbeginsel zou een holle frase worden. De hele procedure zou bij het huisvuil gaan. Niemand kan zich dan ook voorstellen dat de regering deze piste serieus zou overwegen als hét antwoord op de vraag van 20 miljoen, zonder onbehoorlijk bestuur verweten te willen worden.

De vis ís de boter

Eens te meer dreigt kunst herleid te worden tot de rekenkunde van ronde getallen en electorale impact.

Eigenlijk is er maar één oplossing, zullen ook de politieke onderhandelaars intussen beseffen: trek dat bedrag van 86 miljoen op tot je voor alle organisaties met minstens een ‘voldoende’ kan tegemoetkomen aan de elementaire basisbelofte van het Kunstendecreet: we beoordelen je plannen op maat van je ambities, en geven je er bij een gunstig advies ook de overeenkomstige middelen voor. Lijkt dat in tijden van financiële schaarste een al te gulzige vraag? Het was Gatz zelf die bij zijn ‘noodzakelijke’ lineaire besparing van 7,5% in 2014 beloofde dat we door enkele moeilijke jaren moesten, maar dat er vanaf 2017 weer ruimte zou komen voor investeringen. Dat moment is nu aangebroken. Tijd voor boter bij de vis.

20 miljoen extra is zelfs geen boter. Het is de vis zelf. Zo berekende belangenbehartiger oKo (Overleg KunstenOrganisaties) hoeveel middelen er nodig zijn om in 2017 hetzelfde investeringsniveau te halen als in 2010, bij de laatste subsidieronde van Bert Anciaux. OKo noemt dat bedrag het ‘faire startbedrag’ voor het Kunstendecreet. De basis ervan vormen de toen beschikbare structurele subsidies (maar dan zonder de middelen voor de steunpunten, voor de audiovisuele organisaties die intussen overgeheveld zijn naar het VAF, en voor Vooruit, Concertgebouw en AB, die intussen grote kunstinstellingen zijn geworden). Op die 82,4 miljoen is een indexering van de koopkracht via de gezondheidsindex (+12%) toegepast (tot 92,3 miljoen), en dat bedrag is het vermeerderd met de overgehevelde provinciale middelen (7,5 miljoen) en de geschrapte Gesco-middelen (1,1 miljoen). Zo klokt oKo af op 101 miljoen:

72_hillaert_statusquo.png

Het gevraagde adviesbedrag van 106 miljoen is dus geen helemaal geen groei-investering, het is eigenlijk niet meer dan een handhaving van eerdere engagementen voor de kunsten in Vlaanderen. Bijna elke positief geadviseerde kunstenorganisatie gaat er in algemene cijfers wel op vooruit ten opzichte van 2013 (alleen de nieuwe jonge ploeg bij theatergezelschap De Tijd ziet zijn subsidie gehalveerd), maar daar komt bij dat zowat iedereen ook extra inspanningen heeft gebudgetteerd voor individuele kunstenaars, zoals opgedragen. Er stromen binnen dit plaatje ook een 20-tal nieuwe spelers in: van podiumkunstenaars als Jan Martens en Miet Warlop, tot nieuwe samenwerkende kunstenaarsinitiatieven zoals Jubilee (oa Vincent Meesen en Jasper Rigole) en Robin (Pieter De Buysser en Thomas Bellinck) én vroeger gesubsidieerde sociaal-artistieke organisaties als Klein Verhaal uit Oostende en Manoeuvre (een Gentse fusie van Rocsa en Made by Oya). Dat geeft 10% instroom: een aardige verfrissing.

De ‘versplintering’ van het structureel gesubsidieerde kunstenveld, waar Gatz’ voorgangers zo mee worstelden, heeft zich grotendeels zelf opgelost.

Hoe dat kan? Hoe kunnen de globale uitgaven voor de kunsten status quo blijven, terwijl bijna iedereen erop vooruit zou gaan en er niet méér uitstromers dan instromers zijn? Omdat er minder organisaties structurele subsidies hebben aangevraagd. Als de regering alle 244 positief geadviseerde spelers honoreert, dan eindigt het structureel gesubsidieerde kunstenveld nog altijd met bijna veertig organisaties minder dan vandaag. Er zijn niet alleen enkele fusies, zoals De Werf en Vrijstaat O, Arsenaal/Lazarus, Het nieuwstedelijk (Braakland/ZheBilding & de queeste) en Het Wilde Westen (De Kreun & Festival van Vlaanderen Kortrijk). Er zijn ook enkele audiovisuele spelers doorverwezen naar het VAF, terwijl verschillende organisaties niet opnieuw hebben ingediend of zijn uitgeweken naar de nieuwe meerjarige projectsubsidies. De ‘versplintering’ van het structureel gesubsidieerde kunstenveld (in 2010 waren er 278 spelers), waar Gatz’ voorgangers zo mee worstelden, heeft zich dus grotendeels zelf opgelost.

Een streep onder de rekening

Volgens Apache zou N-VA nu nog een stuk verder willen gaan, tot maximaal 200 organisaties. Als dat klopt, klinkt die grens veeleer als een principiële ideologische keuze (ideologie herleid tot de wiskunde van de ronde getallen) dan als een oordeelkundige beslissing ‘op maat’ van de ingediende dossiers en de noden in het veld. In de praktijk zou dat betekenen dat er van de 56 organisaties met een ‘voldoende’ slechts één op vijf mee over de streep mogen, en dat ruim veertig geslaagde organisaties mee gebuisd worden met de gebuisden. Logisch dat de examenstress deze dagen in de sector tot ongekende hoogten stijgt, net als de druk van de bedreigde organisaties op de politieke telefoonlijnen. Het is nu ieder voor zich, en het is wel duidelijk dat grotere structuren daarbij meer lawaai kunnen maken dan kleine. Of hoe kunst eens te meer herleid dreigt te worden tot de rekenkunde van ronde getallen en electorale impact.

72_hillaert_Folio_34v_-_Christ_in_Glory.jpgAls de regering dan toch alleen in cijfers wenst te denken, moet ze zich niet alleen afvragen wat de kunsten kosten, maar ook wat ze opbrengen. Zelfs kunstsubsidies zijn niet zomaar giften, maar ook hefbomen om andere economische waarde mee te generen. Een interessante rekenoefening biedt precies de bedreigde ‘groep van 56’. Daarvan krijgen 38 organisaties nu al een structurele subsidie van de Vlaamse Gemeenschap, die voor 33 structuren ook het gros van hun subsidie-inkomsten uitmaakt (de vijf andere steunen vooral op lokale en/of provinciale middelen). Samen kregen die 33 organisaties in 2013 in totaal 9,8 miljoen subsidies vanuit het Kunstendecreet, maar dat is slechts 44% van hun totale opbrengt. Met die subsidies creëerden ze tegelijk 10,2 miljoen aanvullende inkomsten uit de markt: uitkoopsommen, ticketinkomsten, coproductiebijdragen, sponsoring, horecawerking, …

Kortom: één euro structurele subsidie aan deze 33 organisaties leverde in 2013 minstens één euro op aan inkomsten uit de markt. Ga je die extra economische waarde dan zomaar mee schrappen met de subsidies, terwijl je regeerakkoord zowat volledig is opgehangen aan het creëren van een beter investeringsklimaat in Vlaanderen? Voor het hele Kunstendecreet geldt volgens oKo zelfs dat één geïnvesteerde euro gemiddeld voor 2,5 euro omzet zorgt, en tegelijk verzilverd wordt in 1,2 euro aan tewerkstelling. ‘Jobs, jobs, jobs’ wil de Vlaamse regering creëren. Laat ze zich die ambitie goed herinneren, als ze de komende dagen moet kiezen tussen de scherpe liniaal of de extra beurs.

De keuze waar Gatz en co voor staan, is geen snel rekensommetje voor dat rare achterkamertje dat de kunsten heet, geen simpele streep onder de rekening. Wel een keuze in het brandpunt van de visie van deze bewindsploeg voor Vlaanderen, ‘State of the Art’. Niet enkel de gezondheid van de kunsten staat deze dagen dus op het spel, maar ook de integriteit en de geloofwaardigheid van deze regering. Benieuwd wat het wordt…

 

Wouter Hillaert is freelance cultuurjournalist en kernredacteur van rekto:verso.

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Heel toepasselijk de

Heel toepasselijk de verwijzing naar Rogier van der Weyden.

... of van de regen in de

... of van de regen in de waterboarding? Bij elke subsidieronde heerst er een klimaat van angst in de kunstensector, ook in budgettair betere tijden. Wat nu meer verontrust is de opeenstapeling van klappen zoals bij de projectsubsidies en het gebrek aan geloofwaardige strategie voor alternatieve financiering.
De kunstsector wordt aangemaand om het meer te gaan rooien zoals ondernemers. Welnu, hoeveel subsidies gaan er naar ondernemend Vlaanderen? Kent iemand eigenlijk de som van al die potjes bij elkaar?Waarom worden kunstorganisaties nog steeds uitgesloten van verschillende subsidies voor ondernemers?

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.