Sorry dat ik een genie ben. De zen van Makoto Aida

Japans meest gevreesde enfant terrible treedt na twintig jaar stilzwijgen uit de underground. Kunstenaar Makoto Aida doet wat geen enkele landgenoot hem voordeed: hij choqueert zonder te kwetsen en dwingt zijn natie op de knieën. En dat zonder woorden. Het zelfverklaarde genie steekt daarbij vrolijk een ironische, maar toch welgemeende middelvinger op naar het Westen. Want het moet maar eens gedaan zijn met al dat denken.

Mori Art Center, Tokio's meest prestigieuze kunsttempel, kiest na veelgeprezen retrospectieven van Ai Wei Wei (2009) en Lee Bul (2012) voor Makoto Aida. Het richt daarmee bewust de pijlen op het eigen land. En dat is een primeur. 56_BauwensBlender380.jpgAida is Japans meest 'gevaarlijke' kunstenaar, een man van wie lang gezegd werd dat hij te provocerend was om zijn land voor zich te kunnen winnen. Het exact omgekeerde bleek waar. Aida is de eerste kunstenaar die Japan heeft kunnen overtuigen zonder daarvoor eerst het buitenland veroverd te hebben.

Hoe? Japan kampt met een identiteitscrisis: de oude traditie sterft uit, de economie kalft af, de bevolking veroudert. Niemand weet goed welke weg op te gaan. Niemand durft te experimenteren want falen mag en kan niet. Ondertussen lijdt de voltallige bevolking aan een obsessieve vorm van slaafse gedienstigheid waarbij alles, zelfs de waarheid en het eigen leven, snel wordt opgegeven om de schijn op te houden dat alles perfect verloopt. Bij wijze van compensatie verwerft iedereen het recht op een kleine of iets grotere perversie. Wat vijftien jaar geleden enkel in de achterkamertjes van donkere mangashops van Akihabara te vinden was, is nu mainstream. De onderbuik van Japan staat op barsten en Makoto Aida zet het mes erin.

DE ZELFMOORDMACHINE

Makoto Aida begint zijn retrospectieve met Japans bekendste taboe: zelfmoord. Elk kwartier zou een Japanner een eind aan zijn leven maken. Attempted suicide machine IV is een video-installatie in de middenzaal. In de video speelt Makoto Aida zichzelf. Hij staat in zijn atelier in Tokio en boven zijn hoofd hangt iets wat op een klimuitrusting lijkt. Aida grijpt naar de uitrusting, opent een rits en klapt een klein plastic asbakje open. Hij steekt een sigaret op, trekt tweemaal en legt de sigaret in de asbak. Hij doet een andere rits open en haalt er een flesje sake uit. In nog een ander compartiment zit een telefoon. Hij belt iemand op en begint een gezapig gesprek, klimt ondertussen een klein trapje op, trekt één van de lussen van de klimuitrusting over zijn hoofd en springt. De haak tussen het zelfmoordapparaat en het plafond begeeft het en Aida valt op zijn knieën. Hij kijkt wezenloos om zich heen.

Wat vijftien jaar geleden enkel in de achterkamertjes van donkere mangashops te vinden was, is nu mainstream

In het Mori Art Center barsten tientallen Japanners, die tot op dat moment met ingehouden adem naar de video hebben staan kijken, in onbeheerst lachen uit. Boven het televisietoestel hangt het apparaat zelf, iets verder twee voorstudies. Nog iets verder hangt de eerste versie van het apparaat, ontworpen door Aida als kind. Of dat doen de kleine pantoffeltjes die voor het houten trapje staan toch vermoeden.

Rechts van het televisietoestel hangt een van Aida's meest imposante schilderijen (Mokomoko, 2008). Een oranje atoomwolk in de vorm van een opgerichte penis kijkt ons aan met de lieflijke oogjes van een pandabeer. Het is een van de motieven doorheen zijn gehele oeuvre: de met regelmaat voorkomende rampen in de Japanse geschiedenis en de symbolische castratie van het land na de overgave aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Aan de andere kant van de ruimte is de zwarte muur volgeschreven met witte letters, een werk uit 2011. Het is een handleiding om 's werelds grootste kunstenaar te worden in tien geboden. Gebod nummer één zegt: 'Herhaal nooit hetzelfde. Een geniaal artiest moet een geest hebben die aan chronische amnesie lijkt te lijden.' Het verwijst naar de titel van de retrospectieve: Tensai De Gomennassai of Sorry dat ik een genie ben. Aida toont zich bijzonder onbescheiden en dat gaat eigenlijk niet ongestraft in Japan. 'You've got to hammer down the nail that stands out' zegt een oud Japans spreekwoord waar geen even krachtig Nederlandstalig equivalent voor bestaat.

HET SCHOOLMEISJESSYNDROOM

Aida zet de aanval op de eigen cultuur pas echt in wanneer hij Japans nationale perversie te lijf gaat, namelijk de aanbidding van het schoolmeisje. De volledige popcultuur focust op kawaii, Japans voor 'schattig'. Alles wat lief is, naïef, knuffelachtig, klein en onschuldig wordt aanbeden. In het weekend lopen de parken van Tokio vol met studenten en volwassenen die zich verkleden als giechelende mangafiguren en dansjes op mangakinderliedjes oefenen. De Japanse popcultuur draait rond de emblematische figuur van de schoolgaande maagd met (heel) korte plooirok en hoog opgetrokken kousen. Tussen de onderkant van de rok en kousen bevindt zich een kleine oppervlakte blote huid die in het Japans zettai ryouikiof absolute territory genoemd wordt.

56_Bauwens_Harakiri School Girls380.jpgWat doet Aida? Hij laat de schoolmeisjes glitterend en knipogend seppuku (zelfmoord op de manier van de samoerai) plegen (Harakiri schoolgirls, 2002). Of hij vult een blender met honderden naakte meisjes waarvan de ondersten al heftig bloeden (Blender, 2001). In Jumble of 100 flowers (2012), een werk van zeventien en een halve meter lang, worden levensgrote leuke, dansende en lachende naakte schoolmeisjes aan diggelen geschoten in een videogame.

De grote vraag na dit alles: hoe komt hij ermee weg? Hoe slaagt hij erin zijn eigen trotse en kwetsbare cultuur in het gezicht te spuwen en toch respect af te dwingen? Wel, door op een schijnbaar nonchalante, lichte manier in het perfecte midden van Japans tegenstellingen te gaan staan. Hij is de enige die de perfecte balans kan vinden tussen humor en agressie. En dan is er natuurlijk nog de liefde. Aida beschimpt de eigen cultuur nooit, hij ademt en adoreert haar. 'Op mijn veertiende geraakte ik geobsedeerd door de magische kwaliteiten die schoolmeisjes hebben', vertelt Makoto Aida in het boek Japanese Schoolgirl Confidential. Hij gaat verder: 'Nu ik ouder word, en het leeftijdsverschil groter, wordt de magnetische aantrekkingskracht tot deze meisjes steeds sterker. Het is niet romantisch want het is wanhopig onmogelijk.' Ook Aida valt ten prooi aan de nationale perversie. Hij snijdt weliswaar in de eigen cultuur, maar walgt niet van wat tevoorschijn komt. Integendeel, wat boven komt, maakt onlosmakelijk deel uit van hemzelf. Hij is en blijft uitermate Japans, en heeft daaraan een groot deel van zijn aanvaarding en succes te danken.

AANVAL OP DE ARROGANTIE

We keren terug naar Jumble of 100 flowers. De lachende meisjes dansen rond in een onbeschrijfelijke kleurenpracht. Rondom hen zweven hartjes, chocoladebonbons en bloesems. Maar, zoals gezegd, de meisjes worden beschoten. En de hartjes, bonbons en bloesems stromen uit hun open wonden. Makoto Aida zegt zelf over dit werk: 'Ik dacht: wat als we nu eens een game zouden maken waarbij we in plaats van op zombies, op naakte meisjes zouden schieten? En dat er geen groene smurrie of bloed uit de wonden zou lopen, maar bloemetjes en hartjes, mooie en lieve dingen?' Dat antwoord moet volstaan. Het is onschuldig.

Even onschuldig als zijn bescheiden commentaar op de video waarop hij (met zijn rug naar de camera) masturbeert voor een muur. Op die muur staat in grote Chinese tekens 'idee van een mooi jong meisje' te lezen. Makoto Aida: 'Het heeft heel lang geduurd om deze video te maken want ik kon geen erectie krijgen.'

De Japanse popcultuur draait rond de figuur van de schoolgaande maagd met (heel) korte plooirok en hoog opgetrokken kousen

Nog een laatste. Pink room (2012) is een installatie waarbij een hele kamer behangen is met het patroon van roze ingewanden. Mede omwille van deze installatie werd Aida (vooral in de buitenlandse pers) afgeschilderd als de nieuwe Japanse shockrocker. Niets is minder waar, zo blijkt. Makoto Aida: 'Een tiental jaar geleden ging ik altijd naar een bar in het centrum van Tokio. Daar hing een kleine poster met dit patroon en ik was meteen gefascineerd door het felle roze. Ik dacht: als we nu eens een hele kamer zouden behangen met dit patroon, wat voor effect zou dat dan geven, welk gevoel zouden we dan krijgen? Als er mensen zijn die zich ongemakkelijk voelen bij dit soort beelden, dan spijt me dat. U kan zonder probleem meteen doorlopen naar de volgende kamer. Voor de mensen die wel genieten van de kleur, heb ik er een leren zetel en een televisie neergezet.'

Door de audioguide is het Makoto Aida's stem die tot ons spreekt. Aida voorziet al zijn werken persoonlijk van commentaar. Maar veel is dat meestal niet. Hoewel hij in interviews expliciet verklaart dat hij altijd werken maakt met een publiek in het achterhoofd, wil hij geen woorden vuilmaken aan interpretaties. Ook is er nooit een spoor van ego te bemerken in zijn werken. Daarin ligt net de kracht en de schoonheid van zijn werk, zelfs voor Westerse ogen. Aida toont, verder niets. Met de fascinatie van een kind wil hij ons laten zien wat hem boeit. Hij trekt er een cirkel rond. De oorspronkelijkheid van het idee volstaat. Tussen het werk en het publiek staat geen kunstenaar die zichzelf zo nodig wil bewijzen. De titel Sorry dat ik een genie ben verwijst naar de talloze critici die hem in het verleden als genie bestempeld hebben. Het genie van Aida berust – volgens hem – op uitschuivers die hem tot een punt leiden waar hij de eigen cultuur het hardste treft. Per toeval. Onbewust. Dat is bescheidenheid op Japanse zen-leest. Van hieraf is het niet ver meer naar het tiende en laatste gebod uit 'How to become the world's greatest artist': 'Doe niets, maak niets.' Dan pas ben je creatief.

DE NIET-DENKER

Aida's werk is op meerdere vlakken doordrongen van zen. Hij beklemtoont steeds opnieuw het belang van het gevoel, de ervaring van het werk. Maar het werk moet ook een ziel hebben, het moet origineel, eerlijk en vooral intuïtief tot stand gekomen zijn. Het werk ontstaat uit zichzelf omdat het zichzelf wil communiceren. De kunstenaar (opnieuw) bestaat niet. Hij toont zich hierin de meerdere van zijn generatiegenoot Takashi Murakami, een van Japans (commercieel) meest talentvolle kunstenaars die zijn inspiratie ook uit de underground haalt. Murakami is in tegenstelling tot Aida echter nooit verder gekomen dan de productie van interessante manga, knuffels in verblindende kleuren, reusachtige standbeelden van zichzelf, bloemen voor Louis Vuitton, met andere woorden producten voor de verkoop zonder ziel. Het zesde uit Aida's tien geboden is een niet mis te verstane boodschap aan het adres van zijn collega: 'Blijf weg van geld. Als je het aanraakt met je vingers zal je ziel beginnen rotten.'

56_Bauwens_The Non-Thinker380.jpgHet belang van de ervaring impliceert ook dat er geen woorden aan te pas moeten en mogen komen. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom Makoto Aida het, net als zoveel andere Japanse kunstenaars, zo weinig op het Westen begrepen heeft. Intuïtie heeft geen nood aan uitleg. De waarheid is in de eerste plaats een gevoel. Existentialisme en fenomenologie zijn slechts enkele van vele westerse pogingen om de beleving van de realiteit kapot te maken door een teveel aan woorden. Een van Aida's video-installaties toont drie schermen waarop drie Aziatische collega-kunstenaars met opgetrokken neus onbegrijpelijke quotes opzeggen waarmee in het Westen vaak gedweept wordt. Per quote wordt één bewuste verfstreek aangebracht op een glazen scherm.

Makoto Aida's antiwesterse sentiment en zen-doeltreffendheid komen samen in zijn allerlaatste werk: de Niet-denker (nog niet helemaal af). Aida trekt vaak doelloos het land rond met zijn alter-ego Onigiri-kamen of 'de man met het masker van rijstballen', een reusachtige, schriele groene pop. In deze retrospectieve plaatst hij de twee meter lange figuur op de top van een gigantische berg gouden stront. De Onigiri heeft zijn ogen half gesloten en houdt zijn rechterhand voor zijn kin. Niet in een vuist, maar in een boeddhistische vouw. 'Ik dacht gewoon: de meeste mensen willen verlost worden van het denken. En het enige moment waarop mensen op een natuurlijke manier deze staat bereiken, is op het toilet. Wat daar verder geproduceerd wordt is niet iets dood of vies. Het is iets wat van alles doet groeien en voedt, zoals planten en mooie bloemen en allerlei soorten insecten in mooie kleuren. Dat is een beetje de manier waarop het werkt: ik vertrek vanuit een staat van zaligheid en dan komt alles vanzelf.' Makoto Aida leeft in een volle wereld. Hij herleidt zichzelf tot niets. En toont zo, telkens opnieuw, hoe tegenstellingen samenvallen. 

 

Daan Bauwens is freelance journalist en programmamaker (De Tijd, Woestijnvis, Radio 1, IPS). Ondersteund door een beurs van het Marilo Fund verblijft hij momenteel in Tokio.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.