Sonic Youth of de kracht van het verleden

Na ruim dertig jaar is de Amerikaanse band Sonic Youth nog steeds springlevend. De nieuwe releases blijven elkaar aan een gestaag tempo opvolgen en nu is er met Sensational Fix ook een koffietafelboek. Op The Eternal, de recentste schijf, laat de groep vooral zien dat ze in eerste instantie (of beter: nog steeds) een erg goede rockgroep is, veel meer nog dan de peetmoe van de artistieke noise. Sonic Youth (SY) klinkt al lang niet meer jeugdig, wat ook moeilijk kan voor een groep die al sinds 1981 muziek maakt. Op The Eternal doet de band gewoon waar hij al jaren goed in is: klinken als SY. De groep staat bekend als een noise band maar dat klopt niet echt. Lang niet alle nummers gaan crescendo en de explosies waarin gitaristen Thurston Moore en Lee Renaldo elkaar lijken te overtroeven in het bekrassen van twee of meer snaren zonder virtuoos te soleren, blijven op elke cd beperkt tot enkele nummers. SY is gewoon, ook naar eigen zeggen trouwens, een Amerikaanse rockgroep die songs brengt met een couplet en een refrein (of dat patroon varieert) plus een eenvoudig ritmisch skelet (plotse tempowisselingen zijn zeldzaam). De nummers zijn nooit dissonant en naar goede rockgewoonte niet meteen van grootse teksten of vocalen voorzien. Meestal volgen de wilder aandoende momenten eveneens een vast stramien, ook als er schijnbaar wordt geïmproviseerd. Het gaat richting climax, langzaam of juist heel snel, door op de chromatisch georganiseerde gitaarhals de vingers van boven naar beneden te bewegen, in een almaar hoger toonregister. Het soort van elegische gitaarexplosie waarop SY tijdens de jaren 1980 nog een patent had en dat postrockbands als Godspeed, Mogwai of Mono sindsdien in een standaardformule veranderden, is inderdaad een stapeleffect dat gehoorzaamt aan de simpele regel van herhaling en verschil. Je blijft dezelfde snaren of semi-akkoorden aanslaan, maar je gaat ondertussen hoger en hoger. Rock is masculiene muziek met een directe seksuele connotatie, wat telt is het orgiastische hoogtepunt — en SY is heel bedreven in het toewerken daarnaar en vooral in het aanhouden van zo'n muzikaal momentum. Het door bassiste Kim Gordon en drummer Steve Shelley constant gehouden ritme zorgt bij de felle erupties middenin een song  voor een contrapunt dat houvast biedt: zij herhalen een eenvoudig basismotief terwijl de gitaren een condens maar harmonieus  klanklandschap neerzetten. Het resultaat is geen lawaai maar georganiseerde noise en dus strikt genomen geen noise, enkel een kundig getemde zweem van lawaaierigheid. SY maakt inderdaad geen chaotische muziek, tenzij af en toe tijdens concerten en voor volwassen oren die nog altijd verslaafd zijn aan kinderdeuntjes. De groep combineert strakke ritmische en harmonieuze patronen met een geluidsspectrum dat de mogelijkheid van wanorde of being lost in sound suggereert zonder die ooit te actualiseren. Het klinkt misschien wel als lawaai, en in die 'als' zit de crux. SY, dat is de kunst van het zinspelen op noise, van lawaaierigheid als connotatie van een lawaai dat een beetje rockliefhebber nooit zal horen. Het is muziek die in het midden zit, tussen radicale geluidsexperimenten en doorsnee rock. SY is daarom het soort van typische  artrock-band waarin bohemian bourgeois of bobo's als ikzelf liefhebberen: we zijn muzikaal gepokt en gemazzeld door de massacultuur maar vinden de mainstream te simpel.

och is SY geen doorsnee postrockband, daarvoor maakt de groep te vaak nummers met een opgefokt punktempo of juist een wat temerig ritme ergens tussen traag en snel in, een handelsmerk waarin sommige hardcorebands van de jaren tachtig en negentig grossierden, zoals de ooit populaire band Fugazi. Samen met de New Yorkse no wave-beweging van eind jaren 1970, die Brian Eno selectief boekstaafde op de ondertussen klassieke verzamelaar No New York, zijn punk en hardcore de voornaamste muzikale referenties van SY (Thurston Moore publiceerde vorig jaar overigens samen met Byron Coley een boek over de no wave-golf met de titel No Wave: Post-Punk. Underground. New York. 1976-1980). Echt apart aan SY is het gegeven dat de groep die muzikale bronnen nog altijd zonder omwegen weet te citeren zonder dat het als een pastiche of remake klinkt. Het waren ooit directe invloeden, en SY is gewoon doorgegaan met het maken van erdoor geïnspireerde muziek terwijl de originelen stilaan tussen de plooien van de geschiedenis verdwenen. Een groep als Einstürzende Neubauten neemt precies dezelfde houding aan: ze blijven trouw aan hun muzikale roots door ze gedurig in het nu te telescoperen en tot uitgangspunt van nieuwe songs te nemen. In de jazz, de beeldende of de podiumkunsten is die strategie van hernemen door actueel te variëren een nogal ingeburgerde manier van artistiek oud worden. Binnen de rockmuziek is ze daarentegen eerder zeldzaam, ook na het doorknippen van de ooit hechte band met adolescentie en jongvolwassenheid. Ofwel stop je na een tijdje met muziek maken (de regel), ofwel verander je in een memory band die teert op haar eerste succesnummers of greatest hits (inderdaad een nogal aparte vorm van performatief cultureel erfgoed), ofwel ga je door maar probeer je de nieuwste trends bij te blijven en word je zo al snel een muzikale kameleon zonder eigenheid of ruggengraat. Op die laatste manier heeft David Bowie zijn muzikale doodvonnis getekend en wist Madonna — maar zij is, toegegeven, geen rockartieste — plastische chirurgie met muzikale plasticiteit te verzoenen. Het aparte van een groep als SY of Einstürzende Neubauten is dat ze de oorspronkelijke muzikale invloeden, en natuurlijk ook het eigen verleden, als een bindend archief beschouwt dat in het heden wordt geconsulteerd zonder nostalgie en wars van huidige trends. Je spreekt een taal die je kent, en je probeert geduldig nieuwe volzinnen uit; je tracht jezelf heruit te vinden, maar enkel met de bagage van je eigenste 'zelf': het is de strategie van de oeuvre-kunstenaar die gelooft in de rijkdom van het eigen begin, in de mogelijkheid om wat eens uitgangspunten waren in meer algemene werk- en compositieprincipes te veranderen. SY is een zeldzame oeuvre-band binnen de geschiedenis van de rockmuziek omdat de groep al zo lang muziek maakt en daarbij blijft putten uit dezelfde bronnen. Dat heet, inderdaad, integriteit — en ze neemt met iedere nieuwe cd alleen maar toe.

Toch is SY geen doorsnee postrockband, daarvoor maakt de groep te vaak nummers met een opgefokt punktempo of juist een wat temerig ritme ergens tussen traag en snel in.

Er verscheen recent behalve een nieuwe cd van SY ook een vuistdik boek over de groep. Het heet Sensational Fix en fungeert als catalogus bij een gelijknamige, in Europa rondreizende tentoonstelling over de geschiedenis van de band. Het boek bevat veel fotomateriaal, oudere interviews en teksten van de bandleden (Moore over Nirvana bijvoorbeeld), en in het tweede deel een resem reproducties van werken van bevriende kunstenaars: Raymond Pettibon, Rodney Graham, Dennis Tyfus, ... Teleurstellend want te sterk van fandom getuigend zijn de vier lange gesprekken die Paul Sztulman en Christophe Wavelet met elk van de vier groepsleden hadden. Zij vullen elk ook één kant van de twee 45 toerenplaatjes die bij het boek zitten, maar deze primeurs geven dit ongeordend archief niet alsnog de focus waar het zevenhonderdtwintig pagina's lang naar op zoek is. De tentoonstelling Sensational Fix is in meerdere kleinere kunstinstellingen te zien, waaronder Museion in Bolzano (Italië) en de Malmö Kunsthall (Zweden), wat iets zegt over zowel de status van SY als de hedendaagse kunstwereld. Een rockband kan als onderwerp van een tentoonstelling, maar alleen in eerder marginale instellingen en wanneer de band inderdaad op een omvangrijk oeuvre kan bogen. De groep moet een geschiedenis hebben, want kunst is duurzaamheid en doorzetten, geen zaak van toevallige trouvailles, hits and runs, van misschien geniale maar onuitgewerkte invallen. En rockmuziek blijft ook bij een geconsolideerd oeuvre kunst tussen aanhalingstekens die daarenboven erg moeilijk via op zichzelf staande visuele artefacten valt te documenteren (dat geldt overigens voor muziek in het algemeen, en ook bijvoorbeeld voor de podiumkunsten). Het is muziek in de marge van het kunstgebeuren en is als exponent van kunst nooit in die mate volwaardig dat ze een plaats in het artistieke centrum kan opeisen. Binnen de alternatieve rockscène klinkt SY heel arty, maar in de kunstwereld gaat het hooguit om quasi-kunst: misschien leuk en interessant, maar niet écht ernstig te nemen (zie ook The Red Krayola, achteraf gezien misschien wel de eerste postmoderne rockband: ontstaan tijdens de jaren zestig als conceptuele kunst, maar in haast elk overzicht van deze stroming straal genegeerd). Datzelfde oordeel van 'tof maar niet serieus' domineert binnen de wereld van de hedendaagse muziek. De creativiteit van de rockmuziek krijgt daarin nooit rechtstreeks bestaansrecht maar enkel tienvoudig gefilterd, bemiddeld door totaal andere regels. Zo beeld ik het mij althans in, gewoon omdat directe zinspelingen op rockmuziek not done zijn in de hedendaagse muziek. Die negatie heeft ook veel te maken met haar gebondenheid qua instrumentarium aan de klassieke erfenis, de elektronische muziek à la Stockhausen of Goethals uitgezonderd. En dan nog: met de gitaar in het algemeen en de elektrische gitaar in het bijzonder hebben hedendaagse componisten nooit veel op gehad. Samen met de jazz, vooral de meer geïmproviseerde uitingen van het genre, heeft de rockmuziek de mogelijkheden van dat instrument zodanig geclaimd en geëxploreerd dat de hedendaagse muziek daar nog nauwelijks iets kan aan toevoegen. We kunnen er eindeloos over discussiëren of SY wel of geen kunst maakt, maar bekeken vanuit de erkende kunstmuziek is dat debat een non-issue. De hedendaagse muziek reikt eenvoudigweg geen maatstaven aan voor het evalueren van het innovatieve gebruik van de elektrische gitaar (en ook niet van een drumstel: dat heeft de jazz genormeerd). Laten we het er daarom op houden dat SY gewoon goede rockmuziek maakt, met een bijzonder kantje dat wortelt in een muzikaal verleden dat ondertussen een afgesloten geschiedenis is. Tenzij je, zoals ik, de leeftijd van de bandleden hebt: dan roept elke cd van SY een stroom van muzikale en andere herinneringen op. Dan word je in je eigen verleden gekatapulteerd en meet je de afstand op tussen toen en thans. The Eternal is een mooie en vooral ook suggestieve titel, maar in de eeuwigheid wonen geen levende mensen.

Sonic Youth, The Eternal, Matador, 2009.

Sonic Youth, Senational Fix, Har/Com Edition, 2009, ISBN 978-3865605399, 20.2 x 18.8 x 6.2 cm.

www.sonicyouth.com

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.