Selectie Theaterfestival 2010: de spookachtigheid van de oorlog - 'Irakese geesten’ van Mokhallad Rasem

Hoe communiceer je over de ervaring van oorlog? In de voorstelling Irakese geesten probeert Mokhallad Rasem het onwezenlijke geweld van de vervreemding tijdens de recente Irak-oorlog te laten voelen. Samen met twee andere gevluchte Irakese kunstenaars en twee Vlaams-Duitse actrices is hij daar gruwelijk goed in geslaagd. Dat vond ook de jury van het Theaterfestival ‘10, die deze voorstelling selecteerde uit het aanbod van afgelopen seizoen.

irakesegeestenNa kort en hevig protest tegen de illegale invasie in Irak in 2003 heeft de publieke opinie zich afgewend van het land. Zeven jaar later komt Irak alleen nog in het nieuws met kleine artikeltjes over weer eens een bomaanslag. We willen graag geloven in een terugtrekking van het Amerikaanse leger, ook als die voor een groot stuk schijn dreigt te worden, en dus berusten we in een permanente bezetting van het land. Weinigen lijken te beseffen dat het hier gaat om een van de grootste mensgemaakte humanitaire catastrofes van de laatste decennia: 1,2 miljoen doden, 5 miljoen vluchtelingen, van wie 2,5 miljoen in de buurlanden en 2,5 miljoen zogenaamde IDP’s, internally displaced persons. Voeg daarbij de vernietiging van de staatstructuur, de ineenstorting van het onderwijssysteem en de medische zorg, het gebrek aan voedsel en drinkbaar water, de jacht op academici en journalisten, de dagelijkse stroompannes, de sektarische spanningen en etnische zuiveringen, en je krijgt een idee van de hel. Toch is het juist dat helse van het dagelijkse leven in Irak onder de bezetting dat nooit aan bod komt in onze media. Deze ervaring van de oorlog kan wellicht alleen in kunst (boeken, theater, films) haar neerslag vinden. Maar ook daar blijft ze problematisch, omdat het trauma van de oorlog sprakeloos is en dus moeilijk uit te beelden, want letterlijk ‘onvoorstelbaar’ voor wie het niet meemaakte.
 

ZOEKEN NAAR TAAL

Het theaterstuk Irakese geesten, geproduceerd door het Antwerpse kunstencentrum Monty, dat al sinds het begin van de oorlog werkt met Irakese kunstenaars, neemt deze uitdaging aan. Mokhallad Rasem pakt in deze voorstelling met twee andere gevluchte Irakese jonge kunstenaars en twee Vlaams-Duitse actrices het loodzware thema met de nodige lichtheid en humor aan. Het stuk begint met de evocatie van het beeld van loslopende dieren uit de zoo van Bagdad kort na de invasie. Hoewel de lange openingsscène misschien niet helemaal zelfdragend is, wordt met het beeld van die ontsnapte dieren de surrealistische toon gezet.

Dan leggen de Duitse meisjes uit dat zij de gastvrouwen zijn en dat de oorlog in drie scènes zal worden uitgebeeld. Deze uitleg wordt in vier talen gebracht, waarbij de ‘onmondige’ Irakezen als ‘specimen’ (ontsnapte dieren?) telkens de hand opsteken als het woord Irakezen valt. Drie Irakezen te kijk in ons theater, onze freakshow, onze zoo. Een slapstickscène, die toch past in dit brechtiaanse Lehrstuck. Taal en vertaling spelen een prominente rol. Zoals onvermijdelijk in dit soort multiculturele theater, is het hele stuk een vertaalslag (tussen Arabisch, Engels, Duits, Frans en Nederlands), want er is geen taal die alle spelers gemeenschappelijk hebben. Dat banale maar reële gegeven belichaamt heel concreet de onmogelijkheid om de traumatische ervaringen van de oorlog over te dragen.

Mokhallad-Ir-Geesten-gasmasIn de eerste oorlogsscène, die het moment vlak voor de invasie uitbeeldt, zien we hoe de vrouwen aan het hamsteren slaan en de mannen zich te pletter roken. Ondertussen wordt een maaltijd voorbereid in grote, ronde, oosterse dienbladen (met een watermeloen in een glansrol – naar verluidt een van de vruchten waarop de Iraqi’s de eerste oorlogsdagen hebben overleefd). Plots beginnen de grote schotels die als tafel dienen te beven: de bombardementen zijn begonnen. Een beklijvend beeld, van een grote cinematografische kracht.

Na de uitbeelding van de val van Saddam Hoessein dragen alle spelers maskers van oude mensen met uitstaande oren, alsof iedereen na de oorlog op slag oud is geworden. Van dagelijkse gebaren blijft niets over. Zo wil een van de personages iemand een hand geven, waarop de ander reageert door zijn handen in de lucht te steken alsof hij onder schot wordt gehouden. Of neem de zwangere vrouw, die zich bij het gezelschap voegt: deze uitbeelding van een zwangerschap belichaamt de terugval van de mens tot biologie, en stelt een leven centraal dat niet langer beschermd wordt door burgerschap en wettelijkheid, maar louter leven wordt. En dus een ding. De baby: een bal die van de scène rolt. Deze vervreemding komt ook sterk tot uiting in de scène waarin een van de acteurs jankend smeekt om een sleutel op de deur tussen hem en zijn vriend, tussen hem en zijn broer, tussen hem en zijn bloedeigen moeder... De voorstelling toont hoe (in de woorden van de programmatekst) ‘na de val van het regime alles veranderde: van de bewegingen en de liederen tot de reclame, van de spelletjes en de liefde tot de geuren en kleuren van de hemel.’

© Dhyaa Khaled Irakese Geesten 1

DOOR MERG EN BEEN

Ook het voyeurisme van het (westerse) publiek en de oorlog als spektakel komen voorturend in het vizier: zoals na de proloog de show begint met het vliegende tapijt van Aladdin, zo komen aan het einde de Oscaruitreikingen: voor beste slachtoffer, beste uitbeelding van angst, beste uitbeelding van geweld. Bij elke prijs hoort, zoals gebruikelijk bij dergelijke gelegenheden, een korte filmprojectie en een kort statement door de winnaar. Een van die filmpjes is een montage van Salvador Dali die als het ware instructies geeft bij het omverhalen van het standbeeld van Saddam Hoessein. Een kortsluiting tussen de barokke frivoliteit van een surrealistische poseur en de gemediatiseerde omverwerping van de tiran. De getuigenissen van de acteurs die tot dan toe nauwelijks een woord gesproken hebben (behalve in het Arabisch) zijn pakkend, vooral de litanie ‘Thanks to the war’ van een van de drie. Ik kan niet anders dan de tekst integraal te citeren: ‘Thanks to the war. Without the war I could not be here. Thanks to the war. Without the war I couldn’t have seen corpses nor sniffed their smell. Thanks to the war. Without the war I couldn’t have lost my fears, and I would be afraid now just of darkness, or dogs. Thanks to the first war, the second, the third and the eternal one inside me that will never end. Thanks to the war. Without the war I could not be in this show. Thanks to the war. Without the war I could not make you applaud in the end. So in the end, while you are applauding, don’t forget to say… thanks to the war.’ Deze litanie, gefluisterd in het Arabisch doorheen een batterij van tien microfoons en waarvan elke slagzin vertaald wordt door de presentatrices in avondkledij, gaat door merg en been. De drie getuigenissen vormen de prangende apotheose van een carnavaleske show, die iets heeft van een revue: een cabaret van de oorlog.

 

ACHTER HET CIRCUS

Mokhallad-Ir-Geesten-zwangeIrakese geesten is een precieze voorstelling, die door de ontdubbeling tussen uitbeelding en uitleg de noodzakelijke ironie inbouwt en door de scènewisselingen invalshoeken opent. Dit is de oersterke basis ervan: de voorstelling thematiseert ook zelf de onmogelijkheid om de ervaring van de oorlog uit te beelden. Humor is daarbij niet alleen een truc maar belichaamt, achter het circusachtige van de hele vertoning, de kracht van de lach die ook buiten het theater, in reële extreme situaties, het ondraaglijke draaglijk maakt. Deze levenswil stuwt onmiskenbaar het stuk en geeft de clownerie de geloofwaardigheid van een reality check.

De filosofische les uit dit macabere cabaret zou als volgt kunnen luiden: elke oorlog ontketent als collateral damage een terugval in de natuurtoestand. Deze natuurtoestand is niet alleen of zelfs niet zozeer het geweld van de bommen op straat, maar het onwezenlijke geweld van de vervreemding: een onderhuidse oorlog van allen tegen allen. Ook van het individu tegen zijn eigen getraumatiseerde psyche: ‘de eeuwige oorlog binnenin die nooit zal eindigen’.

Wie meer inzicht in en uitleg over de oorlog in Irak zoekt, zal op zijn honger blijven. Maar wie de spookachtigheid van de oorlog aan den lijve wil ondervinden, mag deze voorstelling niet missen. Hopelijk krijgen de Irakese geesten de kans om overal gezien te worden. Ze hebben gelijk dat ze hier komen spoken. Want, hoe onervaren en onkundig ook in de verschrikkingen van de oorlog, onschuldig zijn we niet.

Irakese geesten, Mokhallad Rasem – Monty, nog te zien tijdens het Theaterfestival op 27, 28 en 29/08 om 20.30 u. in Monty. Zie www.theaterfestival.be.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.