Rustig vallen

Iemand vertelde mij ooit dat Chinezen, in tegenstelling tot westerlingen, een circulair tijdsbesef hebben. Ik wist niet eens dat er tijdsbesef was. En dat het kon verschillen van cultuur tot cultuur.

Hij legde me uit dat westerlingen een lineair tijdsbesef hebben en hij tekende een grafiek voor me om het te verduidelijken. ‘Zo voelen wij ons. Constant een berg oplopend die nooit stopt.’ Sindsdien voelde ik dat ook, ook al was ik negentien en nam ik nog niet deel aan het volwassen verkeer. Sindsdien vraag ik me ook af of Chinezen zich dan anders voelen. Of ze minder het gevoel hebben iets te moeten, minder ambitie hebben, omdat alles toch weer bij het oude terugkomt.

Ik vroeg me af of ze zich voelen zoals katten die in elkaars schaduw liggen te slapen.

Geen enkele Chinees kon mij, als ik ernaar vroeg, uitleggen wat circulair tijdsbesef was en hoe het voelde om dat te hebben. Chinezen zijn blijkbaar geen expert in Chinees zijn.

En zo kwam het dat ik een jaar of vijf geleden aanbelde met een citroentaart bij een hoogleraar sinologie, en ook de enige Taomeester van het westelijk halfrond. Kristofer Schipper. Ik had zijn naam zien staan op de Nederlandse vertaling van de Tao Te Tjing en zag dat hij sinoloog en antropoloog was en in China woonde. Het leek me aannemelijk dat hij een antwoord zou hebben op de vraag hoe circulaire tijdsbeleving voelt. En of we dat konden oefenen.

Ik ging bij hem langs. Hij deed de deur open, nam mijn citroentaart aan en zette hem bij het oud papier.

We gingen in zijn woonkamer zitten, waar alleen maar boeken stonden met Chinese tekens en een boek van Ollie B. Bommel.

Ik had een opnameapparaatje bij me dat ik tussen ons in legde. Hij glimlachte toen ik dat deed en zei dat ik door dat opnameapparaatje waarschijnlijk minder goed zou luisteren.

Ik glimlachte terug terwijl ik het neerlegde.

‘Lekkere thee’, zei ik.

‘Ja’, zei hij. ‘Die heb ik zelf gekweekt.’

Zoals zangers zoeken naar de juiste toon zoeken wij naar lineariteit en als we ze voelen, zijn we opgelucht, omdat dat een indicatie is van ‘de goede weg’

We keken uit het raam, waar in de regen mannen in een oranje werkpak de bomen aan het snoeien waren. Het was acht jaar geleden dat iemand mij had verteld over lineair en circulair tijdsbesef en sindsdien had ik alle ellende die het westen veroorzaakt geweten aan het feit dat wij lineair zijn. In alles. Dat aan al ons handelen, denken en voelen, de zoektocht naar lineariteit ten grondslag ligt. Zoals zangers zoeken naar de juiste toon zoeken wij naar lineariteit en als we ze voelen, zijn we opgelucht, omdat dat een indicatie is van ‘de goede weg’. Ik zag in krantenartikelen en op tv mensen vooruitgang als argument gebruiken en hoorde nooit vraagtekens bij dat woord. ‘Anno 2016’ bleek een argument om dingen af te schaffen of juist toe te laten.

En ik dacht dat als de heer Schipper kon vertellen hoe we circulair kunnen zijn, we bevrijd konden worden van iets. Van iets dat ervoor zorgt dat ik niet als een kat in de zon lig te slapen. Van iets dat ervoor zorgt dat er plastic eilanden zijn in de zee. Van iets dat de lucht vervuilt.

‘Is het eigenlijk zo’, vroeg ik na een tijdje, ‘dat Chinezen circulair tijdsbegrip hebben?’

Hij zuchtte en deed zijn benen over elkaar.

‘Ik weet het niet. Het is moeilijk.’

Ik was al bang dat hij zoiets zou zeggen.

‘Een circulair tijdsbesef heeft te maken met leren sterven, maar dat kan ik je niet uitleggen. Dat moet je oefenen.’

‘O.’

Hij zag mijn teleurstelling en zette zijn thee neer.

‘Kijk. Wij zitten hier thee te drinken. Er zaten mensen voor ons thee te drinken en tegelijkertijd worden er mensen geboren die na ons thee zullen drinken.’ Hij pakte een sesamcrackertje. ‘Wij zitten hier dus al een eeuwigheid thee te drinken. Begrijp je?’

Door het raam zagen we een boom heel rustig vallen.

‘Vind je dat geen geruststelling? Dat wij hier al een eeuwigheid thee zitten te drinken.’

Ik weet niet of ik het begreep, maar ik weet dat ik een buizensysteem voor me zag waar mensen deel uitmaken van een kringloop en zo planten doen groeien. Mensen als vloeistof.

Een circulair tijdsbesef heeft te maken met leren sterven, maar dat kan ik je niet uitleggen. Dat moet je oefenen

Ik knikte.

Ik keek op mijn opnameapparaatje, zag dat hij niet aanstond of in ieder geval niet meer. Ik schrok, maar probeerde dat niet te laten merken en keek hem aan. Ik dacht aan de voorstelling die ik dacht te gaan maken met dit audiomateriaal en vroeg me af of ik nu het belangrijkste gemist had.

Ik vroeg me af of hij gelijk had toen hij zei dat mijn apparaatje er waarschijnlijk voor zou zorgen dat ik slechter zou luisteren.

Of het waar is dat als je een externe harde schijf hebt, je dingen niet meer internaliseert. Of het hebben van meer communicatiemogelijkheden ervoor zorgt dat we inderdaad minder goed luisteren en wat vooruitgang in zo’n geval waard is.

‘Snap je wat ik bedoel?’ vroeg hij.

Hij glimlachte. ‘Wil je nog thee?’

Toen hij terugkwam, zaten we nog een tijdje in stilte thee te drinken en daarna namen we afscheid. Hij liet me uit en ik zag de citroentaart staan.

Op weg naar huis regende het. Ik wist nog steeds niet hoe het voelde om een Chinees te zijn of circulair. En of dat echt bestaat.

Ik nam de trein naar huis en er kwamen natuurlijk twee Chinezen binnen. Ik vroeg me af wat ik zou antwoorden als zij mij zouden vragen wat lineair tijdsbesef is maar dat vroegen ze niet en ik ging naar ze toe en antwoordde op een vraag die zij niet hadden gesteld:

‘Het lijkt op een belofte. Een levenslange belofte dat er iets zal komen. Een baan, een liefde, een telefoontje, een brief, bevrijding, een mooier alles. En zo komt het dat alles wat we doen altijd aan het beginnen is, totdat het afgelopen is. En omdat het ergens naartoe moet, is het er nooit. Het leven en alles daarin. Het gaat altijd omhoog en dan is er aan het einde niks. En dat begin zet je eerst in beweging en jaagt je daarna op. Maar daarna is er altijd niks. Na dat opgejaagde begin. Het schijnt dat er een indiaan ooit de trein nam en toen hij aankwam een week op het station zat te wachten, totdat zijn ziel zou aankomen. Ik denk dat als je tijdsbesef lineair is, je nooit uitstapt. Niet eens kunt uitstappen. En in de trein zit niemand op zijn ziel te wachten, omdat onze ziel iets is waar we heen gaan, in plaats van vandaan komen. Zoiets.’

De Chinezen knikten. Die wisten dit allemaal allang.

Toen ik thuis was, luisterde ik naar mijn opname van het interview. Ik had maar tien minuten materiaal. Ik had vooral stilte opgenomen en ik hoorde mensen kauwen op harde crackertjes. Het had iedereen kunnen zijn, dacht ik, en ik vroeg me af of dat was wat de heer Schipper bedoeld had.

Ik ging in de tuin zitten, waar mijn kat een haarbal zat uit te braken. Daarna likte hij zichzelf zo uitgebreid dat hij kort daarna een nieuwe haarbal uitbraakte. Deze gang van zaken leek hem niet te deren.

Ik realiseerde me dat ik niet aan Chinezen had moeten vragen hoe we bevrijd kunnen worden van onze lineariteit, maar aan katten. Ik keek naar hem, terwijl hij cirkels draaide in het gras om zich in een dutje te kunnen manoeuvreren. Ik hoorde Kristofer Schipper op de luidspreker zeggen dat het allemaal te maken heeft met leren sterven, en het leek alsof niet alleen de kat maar de hele tuin dat allang kon.

 

Rebekka de Wit is schrijfster en theatermaker bij De Nwe Tijd.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.