Reeks: het Vlaamse cultuurbeleid in Afrika, deel I - Congo

Dit artikel kwam tot stand met de hulp van het Fonds Pascal Decroos.

Onder Bert Anciaux zette de Vlaamse Gemeenschap in op culturele samenwerking met Zuid-Afrika, Marokko en Congo. Veel aandacht is daar in Vlaanderen nooit voor geweest, maar er zijn wel degelijk (per land erg diverse) plannen bedacht en projecten gerealiseerd. Wat valt uit hun verwezenlijkingen en eventuele fouten te leren voor de toekomst? Rekto:verso ging het vragen aan de Afrikanen zelf. Op zoek naar een coherente visie rond cultuur en ontwikkeling.

KINSHASA OVER CULTUREEL BRUSSEL IN KINSHASA

De Vlaamse culturele uitwisseling met Congo is meer een verhaal van de KVS dan van de Vlaamse Gemeenschap. Anciaux tekende begin 2008 wel een intentieverklaring met zijn collega Bahekwa, maar het bleef eigenlijk bij die ene krabbel. De KVS stopte zijn grootse plannen maar terug in de koelkast, vele Congolese artiesten blijven ontgoocheld achter. Ook over het Congo-traject van de KVS zelf bestaat niet enkel enthousiasme.

 Dinsdag 19 februari 2008. Bert Anciaux is de eerste Vlaamse minister die Congo officieel bezoekt, voor een vierdaags programma – voorbereid door de KVS – langs een paar culturele highlights in de hoofdstad. De aftrap wordt gegeven in Centre Culturel Congolais Le Zoo: hét cultuurcentrum van de nationale overheid, al staan daar geen subsidies tegenover. Anciaux wordt er feestelijk onthaald door fanfare La Confiance en rapgroep Bebson de la rue & Trionyx, achteraf luistert Time Circus de informele receptie op. De sfeer is uitgelaten. Al wie cultureel iets betekent in Kinshasa, is erbij. Ook acteur-organisator Fabrice Bwabulamumma Dondedieu, dan assistent van Paul Kerstens, die zelf de Congo-werking van de KVS leidt. ‘Bert Anciaux was een belofte van hoop’, herinnert Dondedieu zich vandaag. ‘Er begon in de Congolese cultuur een nieuw lampje te branden, dat verandering beloofde.’

Anciaux tekende die dag met zijn Congolese ambtsgenoot Esdras Kambale Bahekwa immers een ambitieuze intentieverklaring voor culturele uitwisseling. ‘Deze verklaring beoogt een goed kader voor bestaande samenwerkingsprojecten tussen Congolese en Vlaamse culturele partners die reeds succesvolle ervaringen ontwikkeld hebben.’ Verder erkende de verklaring ‘de nood en de uitgesproken wil om de bestaande samenwerking te structureren, uit te breiden en te verdiepen’. Dat zou op drie manieren geconcretiseerd worden: ‘1) een systematische stimulerings- en faciliteringspolitiek van private en publieke actoren, om te komen tot een intensieve, duurzame en wederzijdse samenwerking; 2) een onderzoek naar de mogelijkheden om een blijvend samenwerkingsplatform tussen beide partijen uit te bouwen; en 3) een mogelijke en denkbare associatie met de Franse Gemeenschap van België.’

Kunst in Congo: een buitenlands verhaal

Het is de vage beleidstaal die ministers vaker hanteren als symbolische handreiking, maar voor Congolese kunstenaars bleek dat al heel veel. Hun tragiek is immers dat ze bijna totaal afhankelijk zijn van buitenlandse steun. Fotograaf Nono: ‘In Congo zelf heb ik nog nooit een van mijn foto’s kunnen verkopen. Zo zijn er veel artiesten die mooie dingen produceren, maar ze doen dat in een omgeving die er de waarde niet van erkent. Als ze niet gezien worden in het buitenland, gebeurt er niets.’ In Village des Artistes, een met Belgisch geld opgeknapt open schilders- en beeldhouwatelier achter Le Zoo, vertelt cultuuranimator Kumboti Kelegume eenzelfde verhaal. ‘Subsidies zijn er niet, en het aantal blanke toeristen en partners loopt sinds de jaren 1980 en 1990 terug. Artiesten zijn veroordeeld tot de bedelstaat. Er is absoluut nood aan internationale partners met continue steun in plaats van eenmalige projecten, al is het maar om ons te organiseren.’ Bij Les Béjarts, een kleine maar dynamische cultuurplek met een eigen theatergroep en een door het buitenland gefinancierde montagestudio, botsen we op de jonge cineast Dockis Benyamin Mwambi. Hij heeft een volledig script klaar voor een Congolese Romeo en Julia, maar mist een camera. ‘Kun je me er geen versieren vanuit België?’

Het is niet zo dat er in Kinshasa niets beweegt, integendeel. Maar vergelijk eigen Congolese cultuurplekken als Les Béjarts, Les Intrigants, Ecurie Maloba of Tarmac des Auteurs (gelegen in de uitgespreide quartiers van Kinshasa) met het Centre Culturel Français en het Centre Wallonie-Bruxelles. Dat zegt alles. De buitenlandse podia beschikken over een technische uitrusting, een infrastructuur, een zakelijke omkadering en een personeelsbezetting waarvan de lokale centra enkel kunnen dromen. Een kunstenaar met creatieplannen is willens nillens verplicht aan te kloppen bij een van beide centra. Die zetten wel bewust in op het zichtbaar maken en ondersteunen van lokale kunstproductie, maar zeker Centre Wallonie-Bruxelles speelt in haar zaaltje voor 180 man voornamelijk voor het vrij elitair publiek dat transport kan voorzien naar het (’s avonds onveilige) stadscentrum. Met een jaarlijks cultuurbudget van 125.000 € voor heel Congo kent ook de Belgische directrice Kathryn Brahy haar limieten. Bovendien zou haar artistieke assistent Brain Tshibanda volgens velen hoogst ‘selectief’ zijn in zijn netwerk met Congolese kunstenaars. Paul Kerstens mist bij Centre Wallonie-Bruxelles dan weer een up-to-date veldkennis over fris talent. Ideaal is anders.

De KVS in Congo: een artistieke missie

De KVS heeft altijd ingezet op een dynamischer aanwezigheidspolitiek. Toen het Brusselse stadstheater in 2005 voor het eerst landde in Kinshasa, met zijn Afrikaans-Brusselse versie van Martino, speelde het die niet enkel in Centre Wallonie-Bruxelles, maar meteen ook twee keer gratis in de cités van N’Djili en Bandal. Dichter bij de modale Kinois, dus. ‘Niemand deed dat voor ons’, zegt Kerstens. Later volgden gelijkaardige tourneetjes met Gembloux en Het leven en de werken van Leopold II en inviteerde de KVS ook andere Vlaamse partners naar Kinshasa: Time Circus, Ultima Vez, Think of One en zelfs Alain Platel. Diens Pitié! werd in 2009 de topact van het eerste ‘Plateforme de la Danse Contemporaine’, een vijfdaags internationaal festival dat de KVS mee uit de grond stampte.kvs

Bij elke ‘tournee’ werden ook workshops georganiseerd met lokale artiesten, begeleid door onder meer Raven Ruëll, Dirk Verstockt, Johan Dehollander. Over die artistieke input hoor je in Kinshasa enkel positieve geluiden. ‘De workshops verfijnden mijn eigen parcours met een nieuwe taal om te springen en bewegingen te verbinden’, aldus danser-choreograaf Didier Ediho over zijn workshoptraject met Thomas Steyaert van Ultima Vez. In hun uiteindelijke dansproductie Mist, in april op het KVS-Congo-Festival, zag het er vanuit de zaal anders uit, maar Ediho heeft het over een wederzijds verrijkende uitwisseling. ‘Wij leerden van Thomas, maar hij ook van ons.’ Ook Didas, acteur bij Les Béjarts, koestert erg goede herinneringen aan zijn schrijfatelier met David Van Reybrouck. ‘David hanteerde een heel eigen, niet-academische methode, die ons veel vrijer en surrealistischer deed schrijven. Heel anders dan de rigide kaders die je anders opgedrongen krijgt.’ Net die anti-autoritaire, ontvoogdende aanpak maakt volgens Bavon Diana Landa van theatergroep Les Intrigants de meerwaarde van de KVS-ateliers uit: ‘Acteurs krijgen de vrijheid om zichzelf uit te drukken, dat is nieuw. Hier fungeert de regisseur nog vaak als een model, dat oplegt wat je moet uitvoeren.’

De KVS en Anciaux: een net gemiste match

Zoveel goede respons deed de KVS dromen van meer structurele inbedding, en daarvoor werd Anciaux naar Kinshasa gehaald. Als de Walen er al twintig jaar vaste voet aan de grond hadden, kon de Vlaamse Gemeenschap toch niet achterblijven? ‘Vlaanderen moet dringend investeren in Congo, want het blijft stuitend afwezig’, had KVS-directeur Jan Goossens al in 2006 betoogd in zijn vaste column in De Morgen. Samen met Van Reybrouck warmde hij in de krant de publieke opinie op, terwijl achter de schermen ambitieus gebrainstormd werd.In aanloop naar 2008-2009 leverde dat een concreet voorstel aan de Vlaamse Gemeenschap op. De inzet ervan: de KVS fungeert als springplank naar Congo voor vele andere geïnteresseerde collega’s, zoals Tg Stan, Josse De Pauw, Jan Lauwers of Gabriel Rios. De kern van het plan: Le Zoo wordt daarvoor de uitvalsbasis in Kinshasa zelf (‘niet als Vlaams, maar als Congolees cultuurcentrum, ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap’). De garantie tegen corruptie: een onafhankelijke beheerstructuur met daarin coördinator Paul Kerstens en drie Congolezen. De logistieke investering: de huur van een vast huis als artiestenverblijf. De sleutelwoorden: wederkerigheid, duurzaamheid, lokale netwerking en het systematische medebeslissingsrecht van de Congolezen. De (heel redelijke) vraagprijs: 140.000 €.

Anciaux’ handtekening van 2008 werd in Congo gezien als een eerste stap, maar een tweede is nooit gevolgd. ‘Om echt iets te doen bewegen op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap, had die verklaring er vroeger moeten komen’, aldus Kerstens. Later in 2008 nam de verkiezingskoorts toe, waarna Schauvliege overnam en fel bespaarde op het internationale cultuurbudget. Het is het lot van wel meer recente initiatieven van de Vlaamse Gemeenschap rond cultuur en ontwikkeling: ze bleken zo gekleurd door Anciaux’ eigen voluntarisme dat ze nu makkelijk van tafel geveegd kunnen worden. Al kon het nieuwe kabinet voor 2010 nog 60.000 € voorzien voor de Congo-werking van de KVS, en blijven Goossens en co ook steun zoeken bij Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Europa en ngo’s als 11.11.11, voorlopig lijkt er geen doorbraak in het verschiet. ‘Dat lobbyen is erg veel werk’, verklaart Kerstens. ‘Met elke nieuwe minister lijk je weer van voor af aan te moeten beginnen.’ In juli 2010 speelt in Kinshasa nog de productie A l’attente du livre d’or – een prachtig eindresultaat van de stapsgewijze aanpak van de KVS – maar wat daarna? ‘Ik blijf geloven dat het hier niet hoeft te stoppen, en dat zo’n performante lokale structuur er ooit echt komt’, hoopt Kerstens. ‘Maar na juli zijn er momenteel, bij gebrek aan financiering, nog geen projecten gepland.’

Congo over Anciaux: een gebroken belofte

In Kinshasa is de ontnuchtering groot, zeker bij Le Zoo. ‘Anciaux was een grote ontdekking’, aldus directeur Alexandre Mwambayi Kalengayi. ‘Hij gaf ons het geloof dat er een echte brug gebouwd zou worden. Maar tot vandaag wachten we op het moment dat beide partijen het akkoord ook finaliseren.’ Het valt Maître Mwambayi al langer op dat de KVS – ondanks de goede verstandhouding – intussen is gaan inzetten op andere paarden, zoals Les Béjarts en steden als Kisangani. ‘Vroeger was de samenwerking frequenter, de laatste tijd zijn ze veel minder aanwezig in Le Zoo. We hebben onze fierheid, we werken verder. Maar het is anders dan de intenties die ooit zijn geuit.’ Veel ligt aan de complexe politieke structuur rond Le Zoo. Allerlei hogere krachten claimen er de zeggingsmacht over, voortdurend wordt de grote zaal met haar achthonderd zitjes ingenomen voor politieke meetings, ingeschoven rouwplechtigheden of andere diensten waar de overheid aanspraak op maakt. Dat maakt het er niet vlot werken, laat staan dat de KVS er zijn gewenste onafhankelijke aansturing zou kunnen bolwerken. Sowieso is de Brusselse visie op de wenselijkheid van een vaste artistieke uitvalsbasis intussen ook geëvolueerd. Maar het gevoel bij Zoo-animator Kumboti Kelegume wordt er niet minder prangend om: ‘België heeft ons laten vallen.’kvs2

Buiten Le Zoo wijst men ook het eigen cultuurministerie met de vinger. ‘Het probleem is dat onze overheid niks begrijpt van kunst’, aldus Bavon Diana Landa van Les Intrigants, die de plannen voor Le Zoo destijds mee uittekende. ‘De KVS kwam zijn afspraak na om mee te investeren in projectoren en een geluidsinstallatie, maar het ministerie hield geen woord voor zijn deel van de deal. Dat ontmoedigt niet alleen de KVS, ook Congolese artiesten zijn daar nog steeds kwaad om.’ Volgens Fabrice Dondedieu, mede-organisator van Anciaux’ bezoek, stelde ex-minister Bahekwa zich sowieso te zwak op. ‘Hij had moeten vragen: ok, maar wat zijn jullie plannen nu? Was ik minister geweest, zou ik vooral Vlaamse knowhow inwinnen over hoe we ook hier structuren kunnen gaan subsidiëren die kunstenaars helpen om hun werk te creëren. Maar de minister vertegenwoordigde ons niet. Voor Anciaux was het niet moeilijk om te tekenen en daarna niks meer van zich te laten horen. Dat is ons doden.’

Congo over de KVS: ondersteun onze structuren!

Hoe blikken de Congolezen dan terug op vijf jaar KVS in Congo? Vanuit België kreeg je daar weinig zicht op. Tot voor kort was het zelfs in de KVS-Express, het krantje van de KVS, met de loep zoeken naar Congolese getuigenissen over de tournees en de ateliers in Kinshasa. Ook in de reportages in De Morgen kreeg je vooral de organisatoren aan het woord. Vreemd? Niet voor beeldend kunstenaar Kura Shomali, van wie ooit werk tentoongesteld werd aan de Arduinkaai. ‘Het voelde alsof je je kinderen op het vliegtuig zette en er dan niks meer van hoorde. Er was geen verzekering, geen vergoeding, zelfs geen invitatie. Ik weet echt niet hoe mijn werken daar getoond zijn.’ Heftiger klinkt Jean Shaka, directeur van Ecurie Maloba, waar de KVS meerdere keren speelde en workshops hield. ‘De KVS heeft nooit iets gedaan voor deze plek, financieel noch infrastructureel. Ze betalen niets voor de speelplek of het gebruik van onze logistiek, terwijl ze onze problemen toch kennen? Al is het maar een kabel die ze achterlaten, zoals elders. Blijkbaar is dat hun manier van werken. Ze komen hier toe: “we willen dit en dat! De volgende keer leg ik andere voorwaarden op!”.

Kerstens erkent dat de relaties met Ecurie Maloba verzuurd zijn. ‘Shaka is het prototype van een chef die artistiek niet bijzonder interessant is, maar zichzelf wel de grote man vindt. Bijna alle artiesten die ik daar gekend heb, zijn intussen weggelopen.’ Toch klinkt de roep om meer ondersteuning van structuren ook bij anderen. Fabrice Dondedieu: ‘In het jaar dat ik voor de KVS werkte, heb ik ervaren dat ze zich te veel richten op individuen, terwijl dat de structuren waarin die individuen werken, zakelijk-organisatorisch niet vooruit helpt. Nochtans is het grote probleem in Congo de admininstratie. Belgen zijn de beste organisatoren, terwijl vele van onze cultuurorganisaties werken op basis van familiale banden. Van zodra er een beetje geld is, gaat dat naar de familie. Hoe een theaterstructuur leiden? Waar fondsen werven? We hebben vorming en ondersteuning nodig.’

Samenwerkingscontracten, productionele contracten: veelal zijn die er niet

Cultureel organisator Assoumani Ibrahim, die in het Zoo-plan genoemd wordt als permanente vertegenwoordiger van de KVS, heeft het over een gebrek aan maatschappelijke return. ‘De KVS heeft hier echt een nieuwe wind doen waaien, zeker artistiek, maar een probleem blijft de sociaaleconomische impact. Ik voel de duurzaamheid van hun acties niet. Ze komen, zetten iets neer en dan is het weer gedaan. De artiesten voelen zich veeleer genodigden dan mede-eigenaars. Het is niet zo dat de KVS niet wil, hoor. Er ontbeert alleen voorzienigheid. Ze nemen de noden van de gemeenschap te weinig mee in rekenschap, en voor efficiënte ontwikkeling is dat een gevaar. Afspraken worden ook enkel mondeling gemaakt, en soms weer veranderd. Samenwerkingscontracten, productionele contracten: veelal zijn die er niet. Ik heb dat zelf ervaren, ik geloof dus ook de klachten van anderen. In 2007 had ik met Paul een goed actieplan opgesteld. En dan ineens: poef, gedaan. Nog steeds weet ik niet waarom.’

Cultuur en ontwikkeling: een lastig koppel

Wil dat zeggen dat de KVS in Congo een minder fraaie politiek voert dan het in België laat uitschijnen? Niet noodzakelijk. Er is veeleer sprake van verschillende perspectieven. Over één zaak zijn Goossens en co immers altijd erg duidelijk geweest: ze zetten prioritair in op een artistiek verhaal, op een voorhoede van talentrijke individuele artiesten, die met hun creaties een wervend identiteits- en toekomstproject kunnen ontwikkelen voor Congo. Pure ontwikkeling, met uitgesproken sociale objectieven, beschouwt de KVS niet als haar taak. Veel geld investeren in structuren die er geen hebben, kan ook erg averechts werken. Dat geld heeft de KVS sowieso niet. Voor wat ze nu al beogen, lijken ze er zelfs al te weinig te hebben. Er kan geen duurzame policy uitgewerkt worden, en precies daar ontstaan de misverstanden, de plannen die aan de andere kant van de geldkloof meteen – en logisch – begrepen worden als beloftes. Alles trekt al scheef van bij aanvang: Vlaamse partners hebben middelen en dus initiatiefrecht, Congolese artiesten niet. Dat maakt van artistieke uitwisseling bij voorbaat een porseleinenwinkel, waar je niet anders kan dan af en toe scherven maken.

Tegelijk is de hamvraag: hoeveel sporen zouden er van vijf jaar KVS in Congo overblijven, mocht dat traject ineens stoppen? Er zijn in Le Zoo en Les Béjarts meerdere infrastructurele verbeteringen gebeurd waar de KVS mee voor lobbyde. Maar zijn van die centra en groepen in Kinshasa ook de mogelijkheden versterkt om de wervende projecten van hun artistieke voorhoede breder uit te dragen naar hun landgenoten? Om dat te bereiken, moet je ook durven inzetten op lokale coproducties in het lingala, die toeren in alle 24 wijken van Kinshasa: zoals de – voor onze blik evenwel artistiek minder interessante – muzikale komedie Basal'ya Bazoba van Nederlands theatermaker Guido Kleene en theatergroep K-MU, goed voor honderd opvoeringen op straat en in scholen. Daarvoor moet je lokale cultuurorganisaties mee versterken, continu aanwezig kunnen zijn, je ook al eens durven laten leiden door de plaatselijke noden in plaats van enkel door artistieke goesting hier. In een van middelen en beleid verstoken context als die van Congo, kun je niet enkel artistiek inzetten op de luchtbrug Brussel-Kinshasa/Kisangani/Goma. Hopelijk ziet ook de Vlaamse Gemeenschap dat in. Kiezen voor een dynamische culturele partner met expertise, zoals de KVS, is veel heilzamer dan een staat-staat-overeenkomst. Maar evalueer dan wel kritisch het hele KVS-traject, en laat beleidscriteria als diversiteit en publieksparticipatie ook voor Congo gelden.

Dit artikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek vzw – www.fondspascaldecroos.org

^ Terug naar boven
 

Reacties

Het is lovenswaardig dat

Het is lovenswaardig dat Wouter Hillaert in een artikelenreeks met steun van het Fonds Pascal Decroos een kritische blik wil werpen op het Vlaamse cultuurbeleid in Afrika. Aangezien dat beleid op een ander continent vorm krijgt, is het moeilijk om er zorgvuldig over te berichten. In de vorige rekto:verso concentreerde Hillaert zich op het Vlaamse beleid in Congo, dat hij laat samenvallen met het traject van de KVS. Daar beginnen meteen de problemen: het is een premisse die voor meer verwarring dan opheldering zorgt. De bijdrage van Hillaert getuigt volgens ons van minimale terreinkennis en een problematische journalistieke methodologie, waarbij een terechte zoektocht naar onpartijdigheid zo krampachtig wordt ingevuld dat een nieuwe partijdigheid dreigt te ontstaan. De vraag rijst dan ook of alvast deze eerste aflevering geen slag in het water was.

1.Hillaert laat uitschijnen dat de KVS de uitvoerder is van het Vlaamse cultuurbeleid in Congo. Dat is simplistisch. De KVS trok in 2005 naar Congo, in het verlengde van zijn engagementen ten aanzien van Congolese artiesten in Brussel. Van bij aanvang ging het om een langetermijntraject, waarin investeringen in en samenwerkingen tussen individuele artiesten centraal stonden. Geen institutionele samenwerking dus, evenmin een cultureel verdrag tussen Vlaanderen en Congo. De KVS was al bijna een jaar actief in Congo toen er Vlaamse steun kwam en al bijna drie jaar toen minister Anciaux naar Congo reisde. Met die reis gaf Anciaux aan dat hij het KVS-traject de moeite van structurele ondersteuning waard vond. Maar die zou per definitie fundamenteel anders zijn dan wat Vlaanderen en Anciaux vanaf het begin van de legislatuur 2004-2009 beoogden in Zuid-Afrika en Marokko. Daar werden structurele beleidslijnen uitgezet waarop diverse partners met substantiële fondsen vijf jaren konden bouwen. In Congo kon Anciaux niet zo ver gaan: het was in tegenstelling tot Zuid-Afrika en Marokko geen prioriteitenland, er waren dus veel minder middelen. Bovendien liep de legislatuur stilaan op haar einde. Dat er toch een intentieverklaring werd getekend, kaderde in een eerste schetsmatig beleidskader voor de Vlaamse steun. Twee inzichten zijn in dat verband cruciaal. Ten eerste was het duidelijk dat de KVS niet in zijn eentje alle intenties kon en wilde verwezenlijken. De KVS moest vooral katalysator zijn door zijn eigen artistieke traject te verstevigen. Ten tweede werd toen al aangenomen dat de verklaring een aanzet was, maar dat er meer middelen, tijd en Congolese engagementen nodig zouden zijn. Er is dus nog veel werk aan de winkel, maar er is ook heel wat gebeurd. Anciaux afschilderen als een man van ‘gebroken beloften’ en de KVS vooral afrekenen op wat nog niet werd gerealiseerd, is al te makkelijk. Verder loopt de basispremisse van het artikel van Hillaert mank: van een Vlaams cultuurbeleid ten aanzien van Congo, vergelijkbaar met Zuid-Afrika, was nooit sprake. Dat is geen detail, dat is een fundamenteel onderscheid. De KVS trok iets op gang en de Vlaamse Gemeenschap deed een nobele poging om te volgen. Daar kan een volwaardig beleid uit groeien, zonder dat integraal op de schouders van de KVS te laden. Wat wel gebeurde afschilderen als een aaneenrijging van halve engagementen en hele mislukkingen, is tendentieus.

2.Hillaerts stelling dat er sinds 2008 niks meer gebeurde en dat ‘de KVS zijn ambitieuze plannen in de koelkast stopte’ getuigt in het beste geval van onwetendheid, in het slechtste geval van kwade wil. De KVS investeerde veel mankracht, tijd en middelen in artistieke dieptewerking. Talrijke nieuwe projecten zagen het licht waarbij tientallen Congolese podiumkunstenaars uit diverse steden betrokken waren. Daarnaast vele Belgische artiesten zoals David Bovée, Johan Dehollander, Wim Vandekeybus, Raven Ruëll, Baloji, Thomas Steyaert en David Van Reybrouck. Enkele van die creaties waren te zien in de KVS in april, tijdens een ambitieuze Congo-maand in Brussel. Congolese artiesten van een nieuwe generatie werden meegenomen in eerste workshops waaruit nieuwe projecten kunnen groeien. Last but not least zette de KVS in juli 2010 voor de tweede keer een zeer druk bezocht podiumkunstenfestival op poten in Kinshasa, met Vlaamse, Belgische en Europese steun, waar Afrikaanse en Europese artiesten tien dagen samenkwamen voor voorstellingen, concerten, filmvertoningen, workshops en ontmoetingen. Alain Platel, Renzo Martens, Johan Dehollander, een uitgebreide delegatie van PARTS, David Van Reybrouck, Ula Sickle en Fabrizio Cassol kruisten het pad van Papy Mbwiti, Pitcho, Dinozord, Fredy Massamba, Faustin Linyekula, Jovial Mbenga en Djo Munga. Stellen dat dat werk geen ontwikkelingsdimensie vertoont, is onzinnig. Het klopt dat het niet de taak van de KVS is om in Congo scholen of ziekenhuizen te bouwen, daar hebben we de expertise niet voor. Maar in al onze demarches staan de emancipatie en capacity building van een lokale, autonome cultuursector centraal. Volgens ons is de beste weg naar die emancipatie inderdaad de investering in sterke individuen: artiesten, maar evengoed alle productieassistenten, communicatiemedewerkers en technische ploegen die met ons werken. Op essentiële punten verschillen wij dus van mening met Hillaert: de versteviging van vermolmde en zwakke structuren, zonder enige legitimiteit omdat ze iedere band met levende kunstenaars kwijt zijn en niet zelden gerund door corrupte lokale potentaten, is, op zijn zachtst gezegd, niet de best mogelijke piste met het oog op die emancipatie. En de nieuwe structuren die broodnodig zijn, kunnen enkel door de Congolezen zelf op legitieme wijze worden uitgebouwd. Daarbij steunen wij onder anderen Faustin Linyekula van Studios Kabako, Papy Mbwiti van Les Béjarts en Djo Munga van filmproductiehuis Suka zeer stevig, zij het niet noodzakelijk financieel. Participatie dragen wij ook hier in het hart, zonder naïef te denken dat Brusselse recepten ook in Kinshasa werken. Wij trachten dus de fout te vermijden die te veel ngo’s maken wanneer ze zich van cultuur ‘bedienen’: ze starten artistiek ondermaatse projecten op over aidsbewustwording of kindsoldaten, die nogmaals bevestigen dat artiesten zich dienstbaar moeten opstellen. Wat wij onder meer wel doen, is consequent onze schouders zetten onder de uitbouw van diverse, grote publieken voor het werk van weerbarstige artiesten als Faustin Linyekula, die, zonder aan wie ook dienstbaar te zijn, enorme sociale verantwoordelijkheden opnemen in hun stad en samenleving. In tegenstelling tot wat professor Yoka Lye in het Congo-dossier van rekto:verso stelde, is het niet zo dat er voor dat werk in Congo geen publiek is. Het vergt wel tijd om het te ontwikkelen, zoals dat ook ooit in Vlaanderen moest gebeuren voor De Keersmaeker, Vandekeybus en Platel. Was Yoka Lye op 12 juli jl. aanwezig geweest op de première tijdens ons festival in Kinshasa van Pour en finir avec Bérénice, de voorstelling van Linyekula die meteen daarna naar Avignon ging, dan had hij samen met de 400 andere toeschouwers trouwens kunnen vaststellen dat er al een lange weg is afgelegd. Ten slotte: de KVS is niet bezig met een ‘luchtbrug’ tussen Kinshasa, Kisangani en Goma, omdat we genieten van het aartsmoeilijke, gevaarlijke reizen in Congo. Wel omdat het een uitdrukkelijke vraag is van vele geïsoleerde Congolese artiesten zelf. Congo is veel groter dan Kinshasa. En artistieke contacten en mobiliteit in het land zelf zijn uiterst belangrijk, maar quasi onmogelijk. Kortom, het kan uiteraard meer zijn. Maar wat er hier sinds 2008 gebeurde, mede door onze impulsen, was zonder meer ambitieus en had een reële impact. De financiële steun die daarvoor van de Vlaamse Gemeenschap kwam, was onontbeerlijk.

Nogmaals: wij juichen toe dat er kritische aandacht is voor het Vlaamse cultuurbeleid in Afrika en het KVS-traject in Congo. Cultuur en ontwikkeling zijn geen evidente partners, leren uit voorbije ervaringen is altijd zinvol. Maar wij vinden ook dat Wouter Hillaert met zijn bijdrage over één nacht ijs gaat en amper een constructieve bijdrage aan het debat levert. Je maakt het jezelf natuurlijk heel moeilijk als je zoveel essentiële stemmen uit het debat consequent links laat liggen en een traject van vijf jaar denkt te kunnen beoordelen op basis van één week in Kinshasa, op een moment dat de KVS daar niet actief is. Het leidt tot een cocktail die de heldere blik onherstelbaar vertroebelt: problematische premissen, een gebrek aan informatie en terreinkennis en vreemde visies op wat verstandig omgaan met participatie en diversiteit juist betekent in een Congolese context die fundamenteel anders is dan de onze. Zo tot de conclusie komen dat de KVS in Congo geen ‘duurzame policy’ voert, is goedkoop. Noch in Brussel, noch in Kinshasa kun je iedereen tevreden stellen, maar alle betrokkenen zullen bevestigen dat onze werking de voorbije jaren een wezenlijk verschil heeft gemaakt. Zijn daarmee alle doelen bereikt? Natuurlijk niet. Maar er is wel een solide basis gelegd die een ander soort aandacht verdient dan desinformerende artikels. Wouter Hillaert gedraagt zich in zijn bijdrage aan het Congo-debat zelf veel meer als Kuifje in Congo dan de Vlaamse culturele actoren die hij onder de loep neemt.

Bedankt voor jullie

Bedankt voor jullie aanvullingen op een aantal punten. Tegelijk vind ik het vreemd hoezeer jullie mijn artikel op andere punten zo mislezen. Dat artikel klinkt heel wat evenwichtiger en vaak zelfs positiever dan hier gesuggereerd wordt. Het eindigt vanuit zijn belangrijkste vaststellingen zelfs op een oproep aan de Vlaamse Gemeenschap om het KVS-traject, zij het na de kritische evaluatie die je van een overheid verwacht, verder en hopelijk zelfs extra te steunen.

Het klopt dat mijn artikel vertrekt van het kruispunt tussen de ondertekende intenties van de Vlaamse Gemeenschap en het KVS-parcours. Maar dat ik van daaruit geen twee afzonderlijke wegen zou schetsen, zal elke lezer ontkennen. Ik reken de KVS ook niet af op het beleid van de Vlaamse Gemeenschap. En dat ik zou stellen dat de KVS niets meer gedaan heeft na 2008, is ridicuul: het artikel heeft het duidelijk over de plannen voor Le Zoo die in de koelkast werden gestopt. Bovendien staat Congo op www.kunstenenerfgoed.be én in het jaarverslag van Kunsten en Erfgoed 2008 wel degelijk tussen onze vijf prioritaire landen, naast Marokko, Nederland, China en Zuid-Afrika. Noem het dan nog een inschattingsfout van mijn kant, maar hopelijk ben ik niet de enige die het vreemd vind dat Anciaux zijn handtekening zet onder een overeenkomst waarvan hij vooraf weet dat hij ze niet zal kunnen uitvoeren.

Natuurlijk heb ik geen terreinkennis. Net daarom ben ik in Kinshasa (yep, niet heel Congo) betrokkenen gaan interviewen over hun perceptie van het KVS-traject en/of de Vlaamse Gemeenschap. Voor zover mijn artikel tendentieus zou zijn, moet dat dus vooral het resultaat zijn van hun indrukken. Het valt me trouwens op dat jullie geen van die dus al even ‘desinformerende’ Congolese citaten weerleggen, maar alles verhalen op de integriteit van de auteur. Daarbij is vooral de aantijging dat ik ‘zoveel essentiële stemmen consequent links heb laten liggen’, wel erg los schieten op de 25-tal interviews die in Kinshasa en Brussel zijn afgenomen. Zijn pakweg de twee Congolezen die jullie ooit zelf geschikt hebben geacht om lokale vertegenwoordiger te worden voor de KVS, geen kroongetuigen?

Ik verwijt niemand in het artikel Kuifje te spelen, daar zou ook geen reden toe zijn. Het viel me enkel op dat niet iedereen in Kinshasa jullie hierboven helder uitgelegde visie op duurzaamheid deelt. Dat is niet erg, zelfs logisch. Ik vermoed dat een van jullie dat ook bedoelde in een mail van 25 juni, nadat jullie het artikel voor publicatie hadden kunnen nalezen: ‘Ik vind enkele zaken vrij eenzijdig voorgesteld, maar globaal genomen vind ik het een goede inschatting van de situatie’. Jullie begrijpen mijn verbazing over deze re:spons.

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.