Recenseren in Vlaanderen

In een vorig nummer van rekto:verso beklaagden David Nolens en Jeroen Theunissen zich erover dat hun nieuwe werk zo weinig aandacht krijgt in de pers. Uitgeverijen zouden volgens hen ook alleen bekende auteurs echt promoten. Er zou binnen de uitgeverijen en daardoor ook in de pers een rangorde bestaan van A- (bekende, goed gepromote) en B- (genegeerde, slecht gepromote) auteurs. Tijd voor een onderzoek, dus. Hoe is het gesteld met het recensielandschap in Vlaanderen? Wie wordt gerecenseerd, hoe vaak en waar?

Om een scherp beeld te krijgen, werden zowel tijdschriften als de geschreven 'populaire' pers bekeken. Het archief van vijf Vlaamse literaire en culturele tijdschriften (Yang, Dietsche Warande en Belfort, rekto:verso, Deus ex Machina en Ons Erfdeel) werd nageplozen op recensies van Nederlandstalig scheppend proza (NUGI-codes 300 en 301), in de periode van 1 januari 2003 tot 1 januari 2008. Volgens Boek.be verschijnen er in die categorie gemiddeld 705 boeken per jaar. Een soortgelijk onderzoek werd daarna verricht in het archief van de vier populaire media in Vlaanderen die literaire recensies publiceren (HUMO, Knack, De Morgen en De Standaard), en wel voor de periode van juni 2008 tot juni 2009. Hier volgen de resultaten.

LITERAIRE EN CULTURELE TIJDSCHRIFTEN

In de onderzochte periode recenseerden de vijf Vlaamse literaire en culturele tijdschriften 146 romans (dekkingsgraad 4,14%) van 127 Nederlandstalige fictie-auteurs. Het leeuwendeel van de recensies verscheen in Ons Erfdeel (135 = 72,5%), Deus ex Machina kwam niet verder dan 4, DWB 6, rekto:verso 14 en Yang 16. Deze verschillen hebben zeker te maken met de opzet van de verschillende tijdschriften. Waar Ons Erfdeel klassieke recensies brengt, vergelijkbaar met wat in kranten verschijnt, publiceren de andere tijdschriften veelal langere, essayistische stukken.

In totaal verschenen er 175 recensies. Dat is zo'n 35 recensies voor Nederlandstalige fictie-auteurs per jaar. Negen auteurs (7%) waren goed voor 32 recensies (18%), 36 auteurs (34%) zijn goed voor 84 recensies (58%). Veel van deze auteurs maken zelf deel uit van een redactie of een adviesraad van een literair tijdschrift. Eerlijkheid gebiedt wel te specificeren dat ze, op enkele uitzonderingen na, niet werden besproken in het tijdschrift waarvan ze redactielid zijn.

De verdeling per uitgeverij is opmerkelijk. Vijf uitgeverijen gaan met 65% van de recensies lopen. De grote Nederlandse uitgeefconcerns WPG (De Bezige Bij, Querido, De Arbeiderspers, Nijgh & Van Ditmar, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Balans en Ludion), PCM (Meulenhoff, Manteau), NDC/VBK (Atlas, Contact, Augustus, Houtekiet) en Prometheus (Prometheus, Bert Bakker, Vassallucci) zijn goed voor 86,85%. Dat laat welgeteld 23 recensies over voor elf onafhankelijke uitgeverijen, ongeveer twee per uitgeverij over een periode van vijf jaar. Of 0,4 recensies per jaar. Van de auteurs met meer dan één recensie geven er drie uit bij onafhankelijke uitgevers.

DE SITUATIE IN DE POPULAIRE PERS

In de onderzochte periode (van juni 2008 tot juni 2009) werden in de weekbladen HUMO (21) en Knack (47) en in de kranten De Morgen (88) en De Standaard (102) welgeteld 258 recensies gepubliceerd van Nederlandstalig scheppend proza. Potentieel is dat een dekkingsgraad van 36,5% van de jaarlijkse productie. Maar door de vele doublures worden in feite maar 145 boeken besproken van 137 auteurs, wat neerkomt op een dekking van 20%.

Ook hier is de verdeling erg ongelijk. Twaalf auteurs (8,75%) — daarbij enkelen die in de onderzochte periode meer dan één boek publiceerden — krijgen vier recensies of meer, 64 recensies in totaal (25%). Reken je er de auteurs met drie recensies bij, dan kom je op 32 auteurs (23,3%) met 124 recensies (48%). Voeg er de auteurs met twee recensies aan toe en je komt uit op 60 auteurs (43,8%) voor 180 recensies (70%).

Wat de verdeling per uitgeverij betreft, is het beeld vrij gelijklopend met de literaire tijdschriften. De Bezige Bij krijgt goed 18% van alle recensies. De grootste vijf uitgeverijen zijn hier goed voor 57%. De grote uitgeefconcerns halen 76%. Dat laat 24% over voor 18 onafhankelijke uitgeverijen. Hier is Nieuw Amsterdam de absolute uitschieter met 14 recensies (23% van alle recensies voor onafhankelijke uitgevers). Als kleinere uitgever kun je gemiddeld rekenen op zo'n drie recensies per jaar in de populaire pers.

De grotere dekkingsgraad van de populaire pers tegenover de tijdschriften heeft uiteraard te maken met de verschijningsfrequentie. Populaire bladen publiceren wekelijks een boekenbijlage, tijdschriften verschijnen maandelijks of tweemaandelijks. Wel bieden tijdschriften potentieel meer plaats voor recensies dan krantenbijlagen, maar het is duidelijk dat het recenseren van boeken geen prioriteit meer is in de tijdschriften, op Ons Erfdeel na.

Jammer genoeg wordt dat niet gecompenseerd door een toename van het aantal diepgravende analyses van romans, die in dit overzicht meegerekend zijn.

Opvallend is dat boeken van De Bezige Bij veruit het vaakst worden besproken, zowel in de tijdschriften als in de populaire pers. De dominantie van de grote uitgeefconcerns is overweldigend in beide media, en iets groter bij de tijdschriften. Onafhankelijke uitgeverijen maken dus heel weinig kans om in een literair tijdschrift aan bod te komen. Bij de populaire pers is de toestand voor hen iets beter, maar nog verre van schitterend. Als boeken van kleine uitgevers gerecenseerd worden, betreft het vaak gevestigde oeuvre-auteurs (Erik Vlaminck, Herman Franke), bekende auteurs die vroeger (of ook) bij grotere uitgevers zaten (zoals Arnon Grunberg, Geertrui Daem) of mensen met enige naambekendheid dankzij een verleden buiten de literatuur (Elvis Peeters, Herman Koch, Karel Osstyn, Louis van Dievel). Nieuwelingen bij onafhankelijk uitgevers maken weinig kans.

Uitzondering vormt hier opnieuw Nieuw Amsterdam, dat kennelijk wel in de gratie is bij recensenten en zeven redelijk onbekende auteurs gerecenseerd krijgt. De uitgekiende mediastrategie van de uitgeverij, dankzij een solide financiële basis, en het feit dat algemeen directeur Marij Bertram haar sporen heeft verdiend bij WPG-uitgevers én de Contact-groep, is daar wellicht niet vreemd aan. Voor één van hun auteurs, Jan van Loy, heeft de nominatie voor de Gouden Uil uiteraard geholpen.

Samengevat kun je stellen dat slechts één op 25 gepubliceerde romans de tijdschriften haalt en één op vijf gerecenseerd wordt in de populaire pers. Als men de verschillende bladen afzonderlijk bekijkt, komt HUMO aan 3%, Knack aan 6,66%, De Standaard aan 11,5% en De Morgen aan 12% van de jaarlijkse productie. Tot daar de cijfers.

OPVALLENDE VASTSTELLINGEN

Wat bepaalt nu of een boek al dan niet gerecenseerd wordt? Uitgegeven worden door een prestigieuze uitgever, die bij voorkeur behoort tot een groot uitgeefconcern, wordt duidelijk als een kwaliteitslabel gezien door de media. Maar het veelvuldig voorkomen van negatieve recensies bewijst dat dit selectiecriterium toch minder betrouwbaar is dan wordt aangenomen. De meeste recensies in de populaire pers betreffen boeken van gevestigde waarden (55%). Voor een gevestigd auteur is de uitgeverij minder van belang, getuige de aandacht voor boeken bij kleine uitgevers van Arnon Grunberg, Erik Vlaminck, Geertrui Daem, Herman Franke en Elvis Peeters. Om als niet-gevestigd auteur besproken te worden, is een grote uitgever wel een grote troef. 13,5% van de recensies betreffen minder bekende auteurs van onafhankelijke uitgevers. Voor grote uitgevers is dat het dubbele.

Een (combinatie van) externe reden(en) helpt ook: (nominatie voor) een literaire prijs (Jan Van Loy, Rachida Lamrabet), medewerker (geweest) zijn van een krant (Frank Adam, Nadia Dala, Paul Baeten Gronda, Leen Huet, Naima Albdiouni, Christophe Vekeman), een succesvolle allochtone vrouw zijn (Nadia Dala, Rachida Lamrabet), een controverse over moslims en seks (Naema El Bezaz), een succesvolle carrière in een aanverwante branche (Bart Koubaa, Elvis Peeters, Karel Osstyn, Joost Vandecasteele) of een agressieve promotiepolitiek van je uitgever (alle besproken auteurs van Nieuw Amsterdam). Deze externe factoren doen uiteraard geen afbreuk aan de literaire verdiensten van genoemde auteurs, maar ze verklaren wel voor een groot deel waarom zij meer aandacht krijgen dan anderen.

Debuten zijn gegeerd. Als ze lovend werden onthaald, garandeert dat ook aandacht voor een tweede of zelfs derde boek, zij het minder. Als ook het tweede boek niet ontgoochelt, wordt men al snel een vaste klant in de recensiekatern. Gepercipieerde kwaliteit speelt bij minder bekende auteurs dus een grotere rol als selectiecriterium dan bij gevestigde waarden. Wat niet betekent dat debuten altijd lovend worden besproken.

Auteurs die bekend zijn van buiten de literaire wereld krijgen verrassend weinig aandacht in de literaire katernen. Slechts 14 recensies (5,5%) zijn aan hun producten gewijd. Dat heeft wellicht ook veel te maken met het feit dat de meeste boeken van BV's niet tot het scheppend proza worden gerekend.

Nederlandstalige fictie is voor Vlaamse recensenten in hoofdzaak Nederlandse fictie. Bij de literaire tijdschriften is de verhouding tussen Nederlandse en Vlaamse auteurs 66 versus 34%. Ook hier is de populaire pers iets evenwichtiger (60-40%). Alleen Knack bespreekt meer Vlamingen dan Nederlanders. Bij HUMO is de discrepantie het grootst: 15 Nederlanders tegen 6 Vlamingen. Het valt aan te nemen dat er meer boeken van Nederlandse auteurs verschijnen, maar mag men van de Vlaamse pers niet verwachten dat men iets meer aandacht besteedt aan Vlaamse auteurs? (De Nederlandse kranten zullen het alvast niet doen!). Knack bewijst in ieder geval dat het kan.

Als er dan aandacht is voor Vlamingen, dan vooral als ze bij een Nederlandse uitgever zitten. Op 42 Vlaamse auteurs die in de tijdschriften werden besproken, geven er elf uit bij een Vlaamse uitgever. En de populaire pers toont hetzelfde beeld (HUMO: 5 tegen 1, De Morgen: 29 tegen 7, De Standaard: 21 tegen 14; enkel Knack vindt hier zo goed als een evenwicht: 15 tegen 12).

Hoe zit het met de 'gelijke kansen' in het recensiewezen? In de tijdschriften werden twee auteurs van allochtone afkomst besproken, beiden mannen. In de populaire pers zijn dat er tien, wat ook te maken heeft met het feit dat het aantal allochtone auteurs steeg tussen beide onderzochte periodes. De verhouding tussen mannen en vrouwen is in de tijdschriften 83% versus 17%, in de populaire pers 73 versus 27%. Of dat overeenstemt met de verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke auteurs, moeten anderen maar eens uitvissen.

Opmerkelijk is dat de man/vrouwverhouding in de populaire pers omgekeerd is bij de auteurs van allochtone afkomst: op enkele gevestigde mannelijke auteurs na (Benali, Abdollah, Bouazza, Nasr) gaat de aandacht vooral naar vrouwelijke auteurs (Tahir, El Bezaz, Dala, Albdiouni, ...) — met Rachida Lamrabet als uitschietster. Ook hier valt op dat deze schrijvers — op Kader Abdollah na — allemaal uitgegeven worden door de grote uitgeefconcerns.

Voor de beperkte dekkingsgraad van de recensies wordt plaatsgebrek vaak als verklaring ingeroepen. Dat argument zou geloofwaardiger zijn als er ook oordeelkundiger met de beschikbare ruimte werd omgesprongen. Een interview met een buitenlandse thrillerauteur die ons land aandoet in het kader van een promotietoer lokt misschien wel lezers, maar neemt met zijn dubbele pagina ook de plaats in van zes middelgrote recensies. Bovendien valt erg op hoeveel meer plaats de populaire pers inruilt voor vertaald proza (HUMO: 32 recensies tegenover 21 voor Nederlandstalig proza, De Standaard 158 tegenover 102). Overdreven aandacht — en dus bewondering — voor wat in het buitenland wordt gepresteerd was Fernando Pessoa's definitie van provincialisme: een soort cultureel minderwaardigheidscomplex. Buitenlands proza is echter vaak al in het eigen land gerecenseerd: een eenvoudige signalering en samenvatting van die kritieken zou kunnen volstaan en minder plaats innemen. Plaats die vrij zou komen voor Nederlandstalig proza. Als men ervan uitgaat dat een literair medium een zo volledig mogelijk én kwalificerend overzicht moet geven van wat in het eigen taalgebied verschijnt, schieten zowel de gespecialiseerde tijdschriften als de populaire pers schromelijk tekort. Dat doen ze zelfs indien ze alleen de goed bevonden boeken zouden willen recenseren.

ALLES KAN BETER

Is er een medium dat beter doet? Het internet? Niet echt. Op een site als Boekblad vinden we in 2008 — het enige volledige jaar in hun archief — welgeteld 38 recensies van Nederlandstalige romans (waarvan één of twee Vlamingen), wat neerkomt op een dekkingsgraad van 5,39%. De site ANSIEL komt niet verder dan 25 Nederlandstalige romans in 2008 (3,5%). Iedereen leest komt onder de tab 'hedendaags' aan 122 Nederlandstalige romans van de laatste tien jaar (1,7%). Ook op het internet krijgen vertaalde romans veel meer aandacht. De nieuwe boekensite van Knack en deBuren is veelbelovend, maar te recent om in dit overzicht aan bod te komen.

De enige instantie die een aanzienlijk percentage van de Nederlandstalige literaire fictie recenseert is de vzw Vlabin-VBC, het documentatiecentrum voor het bibliotheekwezen. Die geeft de recensiebladen De Leeswolf en De Leeswelp uit. Op het eerste gezicht zijn ook die qua volledigheid erg ontgoochelend. De Leeswolf verschijnt maandelijks (negen nummers per jaar) en bevat gemiddeld negen recensies van Nederlandstalige literaire fictie per nummer — iets meer dan het dubbele in het dikke zomernummer. Dat geeft het zowat dezelfde dekkingsgraad als De Standaard. Leden van Vlabin-VBC die geabonneerd zijn op een van beide tijdschriften, krijgen echter ook toegang tot de enorme digitale recensiedatabank van de vzw. Daaruit blijkt dat in de periode 2003-2008 welgeteld 2032 boeken Nederlandstalige fictie werden besproken, wat neerkomt op 406 recensies per jaar of 57,5% van de totale productie. Men kan vragen blijven stellen bij het feit dat bijna 43% van de fictieboeken kennelijk niet gerecenseerd raakt. Maar wellicht is het niet onredelijk aan te nemen dat wat er niet wordt besproken in zo'n gespecialiseerd medium — dat vooral bibliotheken moet inlichten over nieuwe publicaties — wellicht ook geen bespreking verdient.

Hebben we dan een winnaar? Ja, maar er is een probleem. De recensiedatabank is enkel toegankelijk voor leden van Vlabin-VBC. Voor particulieren kost dat een schamele vijf euro per jaar, maar dan moet men er wel een abonnement op een van de twee tijdschriften bijnemen. Interessant als ze zijn, 84 euro abonnementsgeld voor negen nummers per jaar is niet echt goedkoop. En als geabonneerd lid krijg je wel een wachtwoord voor de gegeerde databank, maar dat is gelinkt aan één computer. Dat is nauwelijks klantvriendelijk te noemen: je moet al een echte (en voorzichtige) boekengek zijn om jezelf toegang te willen verschaffen tot dit mekka van boekrecensies. Dat men de databank wil voorbehouden aan abonnees, is vrij standaard, maar moet het zo paranoïde? De Leeswolf en De Leeswelp zijn enkel in de bibliotheken te raadplegen en in geen enkele boekhandel of krantenwinkel te krijgen. De logica achter deze non-proliferatiestrategie is niet duidelijk. Literatuur heeft zo al het imago de bezigheid van een occulte sekte te zijn.

Bovendien is ook De Leeswolf niet perfect. Het blad hanteert, net als de populaire pers, het principe van het 'Boek van de Maand'. Dat is een werk dat een uitgebreide recensie krijgt, waarna nog enkele kortere, vaak vrij oppervlakkige recensies volgen. Qua kwaliteit verschilt het blad dus niet noodzakelijk van andere kanalen. Dat het er niet in slaagt meer Nederlandstalige fictieboeken te bespreken, is overigens niet te wijten aan een tekort aan recensenten, maar wel aan de keuze om meer aandacht te besteden aan vertaald proza: 3388 recensies voor dezelfde periode. Voor een bibliotheekblad is die keuze legitiem.

VAN A TOT Z, IN PLAATS VAN ABC

Terug naar Jeroen Theunissen en David Nolens. De ongelijke verdeling van het aantal recensies over de besproken auteurs suggereert inderdaad dat er A- en B-auteurs zijn, waarbij de eerste in verschillende media en andere slechts in één medium besproken worden. Alleen heeft 80% van de auteurs reden om zich af te vragen waar beide heren over zeuren. Volgens deze definitie behoren Theunissen en Nolens tot de A-auteurs. En zelfs als je een B-auteur bent, behoor je nog altijd tot de 20% auteurs die aandacht krijgen, ook al is het dan niet altijd de soort die je zou wensen. Ondertussen wordt het merendeel van de Vlaamse literatuur geproduceerd door auteurs die nooit één letter aandacht krijgen in de gespecialiseerde pers. Wat zijn zij dan? C-auteurs? En is deze conspiracy of silence terecht? Als de pers echt die beste boeken zou uitpikken (20%, dus), zou ze een been hebben om op te staan. De missie zou dan zijn om alleen te bespreken wat goed is. Een aanzienlijk aantal negatieve recensies ondermijnt dat argument echter. Het heeft er alle schijn van dat wie de aandacht weet te trekken, ook de aandacht krijgt — goed of slecht.

In het licht van die vaststelling zijn twee reacties mogelijk. Je kunt, zoals Dirk Leyman, auteurs aansporen om meer de aandacht op zich te vestigen. Of de pers zou zich minder kunnen laten leiden door externe (vooral commerciële) factoren in de keuze van boeken die ze bespreekt. De meest wenselijke van deze reacties is in het huidige commerciële landschap ongetwijfeld ook de meest ondenkbare.

Als vaktijdschriften vinden dat recensies voortaan maar overgelaten moeten worden aan de populaire pers, maar die bij het kiezen van te recenseren boeken te veel wordt geleid door commerciële overwegingen, eerder dan door kwaliteitseisen, is er misschien plaats voor een nieuw medium, uitgaande van — ik zeg maar wat — het Vlaams Fonds voor de Letteren, de Stichting Lezen, de VAV of een bestaand medium dat zich geroepen voelt. Een (e-)tijdschrift dat er prat op kan gaan de volledige Nederlandstalige fictieproductie te bespreken zou volgens mij ook buiten het bibliotheekwezen enthousiaste lezers kunnen vinden. Indien goed gemaakt kan het zelfs uitgroeien tot dé autoriteit voor literaire kritiek in de Lage Landen. Dat vergt uiteindelijk maar twee boekrecensies per dag. Op die manier moet 80% van de Nederlandstalige auteurs niet langer de indruk hebben dat ze onzichtbaar zijn en moeten de andere media niet meer afgaan op hun natte vinger of de promopraatjes van uitgevers om de auteurs uit te kiezen die ze dan misschien wat diepgaander willen bespreken.

Nota bene: in hun interview klaagden Theunissen en Nolens niet alleen over een gebrek aan aandacht, maar ook over de tergende oppervlakkigheid van besprekingen die wel verschijnen, met — godbetert — een sterrenquotering als insult added to injury. Beide auteurs snakken naar doorwrochte stukken die met hun boek in dialoog treden, reageren op wat ze te vertellen hebben, wat ze bekritiseren. Door boeken alleen op esthetische en commerciële criteria te beoordelen wordt de literatuur elke maatschappelijke relevantie ontzegd. Dat klopt, maar dit stuk ging over kwantiteit. Over de kwaliteit van de recensies in Vlaanderen kunnen we een andere keer een boom opzetten.
 

Bijlage 1: de rangschikking van het aantal recensies per auteur (literaire tijdschriften)

4 recensies:

Peter Verhelst (Prometheus — rv, OE, Y, DeM)

Pol Hoste (Prometheus — rv, OE 2, Y )

Stefan Hertmans (De Bezige Bij — rv, OE 2, Y)

Paul Mennes (Nijgh & Van Ditmar — rv, OE 2, DWB)

Arnon Grunberg (Nijgh & Van Ditmar/Vassallucci — OE 3, DWB)

3 recensies:

Annelies Verbeke (De Geus — rv, OE 2)

Tom Naegels (Meulenhoff/Manteau — OE, Y, DWB)

Dimitri Verhulst (Contact — rv, OE 2)

Walter van den Broeck (De Bezige Bij — rv, OE 2)

2 recensies:

A.F.Th. Van der Heyden (Querido — OE, Y)

Atte Jongstra (Querido — OE, DWB)

Cees Noteboom (Atlas — OE 2)

David van Reybrouck (Meulenhoff/Manteau — OE, DWB)

Frank Westerman (Atlas — OE 2)

Gerrit Krol (Querido — OE 2)

Hans den Hartog Jager (De Bezige Bij — rv, OE)

Jan Lauwereyns (Meulenhoff — rv, OE)

Jeroen Theunissen (Meulenhoff — rv, OE)

Joost Zwagerman (Arbeiderspers — rv, DWB)

L.H. Wiener (Contact — OE 2)

Marc Kregting (Vantilt — Y 2)

Marjolein Februari (Prometheus — OE, DWB)

Remco Campert (De Bezige Bij — OE 2)

Saskia De Coster (Prometheus — OE 2)

Tom Lanoye (Prometheus — OE 2)

Stefan Brijs (Atlas — OE 2)

Paul Verhaeghen (Meulenhoff/Manteau — OE, Y)

Lieve Joris (Augustus — rv, OE)

Leo Pleysier (De Bezige Bij — OE 2)

Koen Peeters Meulenhoff/Manteau — rv, OE)

Kamiel Vanhole (Atlas — OE 2)

Joris Note (De Bezige Bij — OE, Y)

Geert van Istendael (Atlas — OE 2)

Elvis Peeters (Podium — OE, DeM)

Willem G. van Maanen De Prom — OE 2)

Yves Petry (De Bezige Bij — OE, DeM)

1 recensie:

Abdelkader Benali, Adriaan van Dis, Allard Schröder, Annie van Keymeulen, Arjaan van Nimwegen, Armando, Arnold Heumakers, Arthur Japin, Bart Koubaa, Bart Meuleman, Bart van Lierde, Bas Heijne, Bas van Putten, Charlotte Mutsaers, Christiaan Weijts, Christine D'haen, Christophe Vekeman, Connie Palmen, Cyril Offermans, Dirkje Kuik, Driek van Wissen, Doeshka en Geerten Meijsing, Erik Vlaminck, Esther Jansma, Frans Budé, Frans Coenen, Geerten Meijsing, Gerrit Komrij, Guido van Heulendonk, Hafid Bouazza, Halina Reijn, Hans Warren, Hella Haasse, Hellema, Herman Brusselmans, Herman Franke, Herman Leenders, Herman Stevens, Hugo Brandt Cortius, Jacob Groot, Jan Fontijn, Jan Siebelink, Jacq Vogelaar, Jef Geeraerts, Jeroen Olyslaegers, J.M.A. Biesheuvel, J.M.H. Berckmans, Joke J. Hermsen, Joke van Leeuwen, Joris Gerits, Josse de Pauw, JP Guépin, Jurgen Pieters, J.J. Voskuil, Kamiel Vanhole, Kees van Beijnum, Kees Fens, Kees 't Hart, Kees Verheul, Leen Huet, Leon de Winter, Louis Andriessen, Luuk Gruwez, Maarten 't Hart,

Marcel Möring, Margot Vanderstraeten, Margriet de Moor, Marie Kessels, Marie Stahlie, Marja Brouwers, Oscar van den Boogaard, Oek de Jong, Patricia de Martelaere, Paul Claes, Peter Terrin, Piet Gerbrandy, Pieter Waterdrinker, PF Thomése, Renate Dorrestein, Robert Haasnoot, Rudy Kousbroek, Sipko Melissen, Stephan Enter, Theo Kars, Thierry de Cordier, Thomas Lieske, Thomas Rosenboom, Tonnus Oosterhoff, Tsead Bruinja, Wessel te Gussinklo, W.F. Hermans en Willem van Zadelhoff

 

Bijlage 2: de verdeling per uitgeverij (literaire tijdschriften)

28 recensies — De Bezige Bij (21 auteurs)

27 recensies — Meulenhoff/Manteau (18 auteurs)

22 recensies — Querido (19 auteurs)

20 recensies — Prometheus (9 auteurs)

17 recensies — Arbeiderspers (16 auteurs)

10 recensies — Atlas (6 auteurs)

8 recensies — Nijgh & van Ditmar (3 auteurs), Contact (5 auteurs)

5 recensies — De Geus (3 auteurs), Augustus (4 auteurs)

4 recensies — Van Oorschot (4 auteurs)

2 recensies — Vassallucci (2 auteurs), Wereldbibliotheek (2 auteurs), De Prom (1 auteur),

Vantilt (1 auteur), Van Halewyck (1 auteur)

1 recensie — Bert Bakker, Plantage, Houtekiet, Podium, De Harmonie, Historische uitgeverij, Athenaeum—Polak & Van Gennep, Balans, Ludion, Cossee

 

Bijlage 3: de rangschikking van het aantal recensies per auteur (populaire pers)

*8 recensies:

Jan van Loy (Nieuw Amsterdam), Herman Brusselmans(Prometheus) (H, DM, DS 6)

,Rachida Lamrabet (Meulenhoff/Manteau) (DM 2, DS 6)

*6 recensies:

Dimitri Verhulst (Contact) (K, DM, DS 4)

6 recensies:

A.F.Th.Van der Heyden (Querido) (H, K, DM 2, DS 2)

4 recensies:

Elvis Peeters (Podium), Jeroen Olyslaegers (Meulenhoff/Manteau),

Remco Campert (De Bezige Bij), Herman Brusselmans (Prometheus) (H, K, DM, DS)

Joost Vandecasteele (Arbeiderspers) (K, DM 2, DS);

Christiaan Weyts (Arbeiderspers), Erwin Mortier (De Bezige Bij) (H, DM, DS 2)

Gerrit Komrij (De Bezige Bij) (H, DM 2, DS)

3 recensies:

Hafid Bouazza (Prometheus) (H, K, DM)

Bart Moeyaert (Querido), Herman Koch (Anthos), Jeroen Theunissen (Meulenhoff/Manteau), Jan van Loy, Jan Cremer (De Bezige Bij), Leon De Winter (De Bezige Bij) (H, DM, DS)

Louis van Dievel (Houtekiet), Erik Vlaminck (Wereldbibliotheek), Dimitri Verhulst, Paul Baeten Gronda (De Bezige Bij), Joke van Leeuwen (Querido), Nadia Dala (Prometheus), Monika van Paemel (Querido), Arnon Grunberg (Lebowski), Joris Note (De Bezige Bij), Arthur Japin (De Arbeiderspers), Bart Koubaa (Querido) (K, DM, DS)

LH Wiener (Contact), Rachida Lamrabet, Martin Bril (Prometheus) (DM 2, DS)

P.F. Thomése (Contact) (DS 3)

2 recensie:

Jeroen Brouwers (Atlas), Lieve Joris (Augustus), Naima El Bezaz (Contact), Nanne Tepper (De Bezige Bij) (H, DM)

Anna Enquist (Arbeiderspers) (H, DS)

David van Reybrouck (Querido) , Karel Osstyn (Wever&Bergh), Joost Zwagerman (Arbeiderspers) (K, DS)

Stefan Hertmans (De Bezige Bij), Marita de Sterck (Querido), Rudy Kousbroek (Augustus), Piet Meeuse (Lemniscaat), Mensje van Keulen (Atlas) (K, DM)

Esther Gerritsen (De Geus), Jef Aerts (De Bezige Bij), Geertrui Daem (Vrijdag), Paul Koeck (De Bezige Bij), Vrouwkje Tuinman (Nijgh &Van Ditmar), Herman Franke (Podium), Karel van het Reve (Van Oorschot), J.Bernlef (Querido), Cees Nooteboom (De Bezige Bij), Abdelkader Benali (Arbeiderspers), J.M.H. Berckmans (Meulenhoff/Manteau), Naima Albdiouni (Meulenhoff), Margot Vanderstraeten (Atlas), Tommy Wieringa (De Bezige Bij) (DM, DS)

Kristien Hemmerechts (uitgeverij Eenvoudig/Atlas), Robert Vuijsje (Nijgh & Van Ditmar) (DS 2)

1 recensie:

Sylvie Marie, Maarten van Buuren, Kees 't Hart (H)

Roel van Londersele, Hedda Martens, Marja Pruys, Aleid Truijens, Bjorn Sortland, Joseph Pearce, Paul Jacobs, Giovanni Peirs, Martine Walker, Anton Valens, Vera Marijnissen, Jaap Scholten, Jos de Man, Julie O'Yang, Bert Verhoye, Nescio, Paulien Cornelisse, Nicolas Matsier, Frank Adam (K)

Dirk van Weelden, Arjen Lubach, Vincent Overeem, Joost Niemöller, Robert Welagen, Naema Tahir, Greta Segers, Ramses Nasr, Kader Abdollah, Hans Münstermann, Tessa De Loo, Anthony Mertens, Peter Drehmanns, Kluun, Elke Geurts, Gerard van Emmerik, Luc De Vos, Jo van Damme, Vonne van der Meer, Katja de Bruin, Jolien Janzing, Ingrid Vanderveken, Rosita Steenbeen, Kees van Kooten, Jan van Mersbergen, Dieter Ceustermans, Ger Groot, Christophe Vekeman (DM)

Allard Schröder, Viktor Frölke, Herman Portocarero, Jan van Aken, Lernert Engelberts, Tom Lanoye, Stan Lauryssens, Els Moors, Ed Franck, Sander van Walsum, Guus Bauer, Sjoerd de Jong, Paul Claes, Willem van Zadelhoff, Joep van Muylder, Multatuli, Pjeroo Roobjee, Bob van Laerhoven, Renate Rubinstein, Anke Scheeren, Rob van Essen, Coen Peppelenbos, K. Schippers, Pia de Jong, Thomas Vaessens, Leen Huet, J.J. Voskuil (DS)

*De grote aantallen recensies voor deze auteurs zijn te danken aan de rubriek 'de leesclub' in De Standaard, waarin een boek weken na elkaar wordt besproken. Voor wie dit niet als echte recensies beschouwt zijn de namen van deze auteurs ook opgenomen in de categorie waar ze zonder deze besprekingen thuishoren.

Bijlage 4: de verdeling per uitgeverij (populaire pers):

47 recensies: De Bezige Bij

30 recensies: Querido/Q

27 recensies: Meulenhoff/Manteau

23 recensies: Arbeiderspers

20 recensies: Prometheus

19 recensies: Contact

14 recensies: Nieuw Amsterdam

11 recensies: Atlas

8 recensies: Nijgh & Van Ditmar

7 recensies: Augustus

6 recensies: Vrijdag, Podium

5 recensies: Wever & Bergh

4 recensies: Houtekiet, Anthos

3 recensies: De Geus, Van Oorschot, Wereldbibliotheek, Lebowski, Davidsfonds, Lemniscaat

2 recensies: Van Halewijck, Cossee

1 recensie: Vantilt, De Harmonie, Veen, Signatuur, Uitgeverij Eenvoudig

Het recente initiatief van verschillende literaire tijdschriften om zich te verenigen in een digitaal 'platform voor literaire kritiek' (www.dereactor.org) gaat in de richting van wat wenselijk ware, maar werd hier niet onderzocht. Op basis van de eerste draaimaanden lijkt een hogere dekkingsgraad evenwel niet het oogmerk. Het platform wil vooral ruimte bieden voor langere kritische beschouwing.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.