Rammheim

Op 30 mei voerde Chris Burden een Beam Drop uit in het Antwerpse Middelheim: tientallen stalen balken werden van veertig meter hoogte verticaal in een put cement gedropt, met een kolossale sculptuur als eindresultaat. In de schaduw van dit spektakel werden echter ook een aantal schaalmodellen van bruggen en zelfs video's van Burdens vroegste performances getoond. Niet toevallig, want Beam Drop is een synthese van Burdens artistieke traject.

Burden trok in de jaren 1970 de aandacht met performances die een (soms extreem) hoog risicogehalte hadden. Zijn meest beruchte actie was uiteraard Shoot (1971), waarbij iemand hem een kogel door de arm schoot. Voor 220 (1971) liet Burden vier houten plooiladders opstellen in een kamer die onder water werd gezet. Nadat hij met drie vrijwilligers had plaatsgenomen op de ladders, werd het water onder stroom gezet. Meest radicaal was vermoedelijk Deadman (1972). Voor deze performance liet Burden zich onder een plastic zeil midden op de La Cienega Boulevard in Los Angeles leggen. Zijn positie was gemarkeerd met twee flikkerlichten die na vijftien minuten vanzelf zouden doven. Net op dat moment kwam de politie hem arresteren voor het creëren van een vals alarm. Dit spelen met risico blijft aanwezig in de Beam Drop, zij het in sterk gereduceerde en vooral geësthetiseerde vorm. Wanneer stalen balken van veertig meter hoogte loodrecht naar beneden schieten, bestaat er immers een risico dat ze op elkaar zullen afketsen en in de omgeving worden gelanceerd. Dat risico lijkt echter klein: in de praktijk levert de botsing van staal op staal vooral vonken op en een kleine afwijking in de baan van de vallende balk. Het is de zwaartekracht die in dit geval de veiligheid garandeert: de neerwaartse stuwkracht van vallend staal is zo massief dat de massa zich niet gewillig in een afwijkende baan laat duwen.

Sprezzatura

Een performance als Beam Drop wekt de verwachting dat hij zal inslaan als een visuele adrenalinestoot. Na de eerste opwindende drops valt echter al snel op hoe rustig en sereen alles verloopt: de organisatie gaat professioneel te werk, de sfeer is ontspannen en al bij al donderen de balken zo snel naar beneden dat ze zich met een droge tok en zonder veel misbaar in het cement rammen. De spektakelwaarde neemt gestaag af en krijgt een esthetische draai: het oog verlustigt zich aan de elegantie van de valbeweging, waarbij kabels als opkrullende staarten met het staal meeglijden. Geleidelijk ontstaat op die manier een patroon van haaks naast en door elkaar staande stalen balken. De constructie oogt grillig, alsof de gecrashte balken de restanten zijn van een ingestorte wolkenkrabber, een apocalyptisch landschap uit een sciencefictionfilm. Het lijkt wel een ruimtelijke variant op Caspar David Friedrichs Ijszee (1823/24) waarin enorme schotten kruiend ijs op en over elkaar zijn geschoven. En hoewel in de performance duidelijk een symbolische verkrachting en splijting van Moeder Natuur door fallisch mannelijk staal valt te lezen, oogt Beam Drop helemaal niet agressief maar bijna organisch. Er hangt een subliem-mystieke sfeer rond het werk.

Die romantisch-esthetische dimensie maakt het moeilijk om Beam Drop te duiden als een provocatie. Burden benadert Beam Drop dan ook als wat het is: een vorm van publieke kunst, zoals een kathedraal of fontein. Esthetisering betekent echter niet dat Beam Drop kritiekloos mooi staat te wezen. Burden onderzoekt zijn eigen plaats in de artistieke traditie. Beam Drop is immers in eerste instantie een geste, een performance. Maar het is een performance die resulteert in een concreet werk. Door een positie in te nemen tussen beeldhouwkunst en performance stelt Burden het probleem van zijn signatuur aan de orde. De hand van de kunstenaar is niet zichtbaar in het werk, dat immers wordt gecreëerd met een cementmolen, een hijskraan en een crew van arbeiders. Dat suggereert een vorm van arbeidsdeling die we kennen uit de ateliers van schilders als Rubens en Warhol, waar de meester soms enkel de finishing touch aanbracht. In Beam Drop zijn de hijskraan en de arbeiders de werkinstrumenten van meester Burden die zijn atelier aan het werk zet in opdracht van het Middelheim. Tegelijk heeft het geste-karakter van de performance ook een element van sprezzatura, het begrip dat Baldassare Castiglione introduceerde om te verwijzen naar moeiteloze virtuositeit in de handeling. Beam Drop lijkt vanzelf te gebeuren. Burden dirigeert de balken (en zijn crew) met hetzelfde gemak waarmee anderen grafietstaafjes hanteren. Beam Drop is zo nadrukkelijk een handeling, en tegelijk is de hand van de kunstenaar zo nadrukkelijk afwezig, dat de choreografie van stalen balken een esthetische autonomie krijgt. Het effect is michelangelesk in zijn robuuste arrogantie.

Boys And Their Toys

Samen met de Beam Drop toont het Middelheim ook een reeks Bridges die Burden tussen 1997 en 2003 maakte. Voor deze reeks creëerde Burden schaalmodellen van reële bruggen in Erector-onderdelen. Erector Set was in de twintigste eeuw in Amerika een razend populaire bouwdoos. Voor de bouw van zijn bruggen gebruikte Burden zowel authentieke Erector-onderdelen (zijn Antique Bridge is bijvoorbeeld volledig opgebouwd uit zeldzame onderdelen uit 1913) als nieuwe stukken die in roestvrij staal werden gegoten. Zeldzame Erector-onderdelen of in staal gegoten bouwelementen zijn echter dure materialen om mee te werken. Hetzelfde geldt trouwens voor de stalen balken van Beam Drop. Deze kapitaalintensieve aanpak heeft een laat-decadent kantje, een beetje zoals Jeff Koons die banale objecten in roestvrij staal laat gieten om ze vervolgens in het paleis van Versailles te plaatsen. Burdens werk is echter subversiever dan dat van Koons omdat Koons zich als kunstenaar-ondernemer veel meer lijkt te wentelen in het kapitalisme dat hij in zijn kunst thematiseert. Bij Koons blijven de betekenissen bovendien cerebraal-ironisch. Koons' werk heeft een postmoderne afstandelijkheid die we bij Burden niet vinden. Integendeel, Burdens werk heeft veeleer de allure van boys and their toys: bouwdozen, hijskranen, metalen balken en aanverwante materialen benadrukken het werk-karakter van Burdens kunst. Burden beoefent een viriele vorm van ambachtelijkheid in een postambachtelijke kunstwereld. Een Beam Drop kan van veel dingen worden beschuldigd, maar niet van een nette ironische knipoog.

Het is die omzeiling van de ironie die van de Beam Drop een krachtig werk maakt, zowel in de ruimere kunstcontext als in Burdens eigen oeuvre. Door de combinatie van gecalculeerd esthetisch risico met een rol voor de kunstenaar als ingenieur-dirigent laat de Beam Drop Burden toe om het provocerend geweld van zijn vroegere performances te overstijgen in een meer voldragen en zelfs meer klassieke kunst. Tegelijk roept het werk typisch postmoderne vragen op rond het kunstwerk als proces, de rol van de hand van de kunstenaar en het onvermijdelijke huwelijk tussen kunst en kapitaal wanneer grootschalige artistieke projecten worden ondernomen. Door de sublieme schoonheid van zijn sculptuur, waarvan het silhouet in de omgeving van het Middelheim is geëtst, vermijdt Burden echter de ironische afstandelijkheid die zoveel zelfvoldane hedendaagse kunst teistert. En dat is de vitale paradox van de Beam Drop: hoewel het werk het resultaat is van moderne arbeidsdeling is het toch een sculptuur op mensenmaat, met eerlijke materialen en een uitnodigend aaibare textuur. Beam Drop is een volmaakt alchemisch huwelijk tussen inhoud en vorm: Burden transformeert industrieel staal in artistiek goud.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.