Nazinderende kleuren

We hebben ons gesprek op een grijze ochtend in een mistroostig Antwerpen. We zijn beiden geboren in het gezegende jaar 1977. We zijn beide, zij het passief, nauw betrokken bij het fenomeen graffiti. Hij heeft graag Gentenaars, ik heb graag Limburgers. Philip Metten is een beeldend kunstenaar, ik een vat vol kritische bedenkingen over het wereldje dat het kunstmilieu heet te zijn. In mijn ogen lijkt het niet meer dan een gesloten clubje cokesnuivende, zelfingenomen, arty-farty rijkeluiskindjes die maar wat in een museum droppen en er dan een mooie uitleg aan geven om het tot kunst te verheffen. Genoeg materiaal voor een pittige babbel, dus.

Castro: 'Is dat "etnisch" uitziende resultaat van je werken bewust gedaan?'

Philip Metten: 'Heel veel mensen zeggen mij inderdaad: "Het doet me denken aan Azteken, aan oude culturen." Ik ben daar mee opgegroeid. Mijn vaders boekenkast stond vol werken over de oude Egyptenaren, Azteken … Dus daar zal wel ergens een invloed van blijven hangen zijn. Ik keek als kind ook heel veel in die boeken. Maar eigenlijk ben ik er niet echt bewust mee bezig. Wat me vooral intrigeert, zijn dingen waar een enorme kracht van uit gaat, zoals een sfinx of de piramiden. Ik ben dus niet in eerste instantie bezig met de vormgeving op zich, maar ik probeer wel iets te maken waar dezelfde kracht van uitgaat.'
Is wat je inspireert eerder de vorm of de betekenis en symboliek achter de sculpturen die in die culturen gemaakt werden?'

Metten: 'Eigenlijk werden die beelden destijds voor de goden gemaakt. Er schuilt dan ook een soort 'goddelijke kracht' in. Dat trekt me heel erg aan. Voor het werk waar ik nu aan bezig ben bijvoorbeeld (voor het Middelheimmuseum, red.), heb ik me laten leiden door de vorm van een stupa (boeddhistische tempel, red.) , omdat zo'n stupa ook een enorme aantrekkingskracht heeft. Dus in die zin laat ik me er wel door beïnvloeden, maar nooit alleen door de vormgeving op zich.'

Castro: 'Die manier van werken leidt er automatisch toe dat je niet echt iets maakt waar je op voorhand een betekenis in kan leggen. Je vertrekt dus wel degelijk meer vanuit de vorm dan vanuit de betekenis?'

Metten: 'Je kan het vergelijken met een graffiti. Als je op een trein zit en je raast voorbij een graffiti, dan zinderen de kleuren nog even na. Dat effect wil ik graag bereiken als iemand in een galerie binnenstapt. Ik wil dat mensen zich aangetrokken voelen tot de uitstraling, het visuele effect.'

Castro: 'Als ik de uitleg lees die over je werk geschreven wordt, dan stel ik me soms de vraag op wat voor drugs mensen zitten die dat soort teksten schrijven. Als ik zie hoe je te werk gaat en hoe je aan je sculpturen komt, dan vind ik dat soort uitleg totaal overbodig. Het werk op zich zegt toch genoeg?'

Metten: 'Maar dat is ook voer voor kunstcritici. Zij kunnen daar veel over schrijven omdat er veel invloeden in zitten: zowel oude culturen als graffiti, beschildering en composities. Mijn werk is redelijk gelaagd en een kunstcriticus kan daar natuurlijk helemaal in los gaan.'

Castro: 'Dat is ook het probleem dat ik ermee heb. Voor mij zijn je persoon en je artistieke stijl een toonbeeld van realisme, geen blabla, wat ik ook heel erg apprecieer. En dan komt daar die extra dimensie bij, op maat van de kunstcritici en het kunstwereldje. Ik zou het daar zelf heel moeilijk mee hebben.'

Metten: 'Ik heb daar geen probleem mee. Iedereen bekijkt mijn werk uiteindelijk ook hoe hij of zij het wil of kan bekijken. Als jij kunstgeschiedenis gestudeerd hebt en je hebt heel die achtergrond van kunst nader leren kennen, dan bekijk je mijn werk ook op een andere manier. Dan leg je zelf verbanden. Iemand die zo'n tekst schrijft, doet dat ook, maar dan op zijn manier. Daarom vind ik het ook prima dat jij mijn werk heel to the point vindt. Iedereen is vrij erover te denken wat hij wil. Ik vond dat tekstje wel goed.'

Castro: 'Maar als ik dan dat laatste zinnetje lees: "Hij zoekt de vibratie waarin zowel het werk als ons kijken kan oplossen, hij wil dat we uiteindelijk kunnen zien doorheen het beeld." Ik ben direct mee in het visuele van je werk, maar dit soort teksten zijn voor mij een ongelofelijke ballast. Voor "gewone mensen" is dit, om het cru te stellen, gebrabbel van een psychiatrische patiënt. Terwijl die gewone mens je werk uiteindelijk toch zal kunnen appreciëren. Misschien zelfs nog meer dan iemand die er met voorkennis naar zal kijken. Zeker omdat je net werkt rond het visuele en de aantrekking ervan, meer dan rond voorgekauwde concepten.'

Metten: 'Ik ben inderdaad niet aan het brainstormen over concepten, maar vertrek altijd vanuit de buik. Toch is mijn werk net door de gelaagdheid wel degelijk conceptueel, omdat ik met zoveel randfenomenen bezig ben die er allemaal in sluipen. Dat gebeurt meestal vanzelf.'

Castro: 'Ik ben een fan van het puur vormelijk werken. Het meest treffende tegenvoorbeeld daarvan is voor mij die pispot van Duchamp of die kakmachine van Wim Delvoye. Voor mij is dat bullshit: eerst een half boek schrijven om te zeggen wat je bedoelt en dan zet je daar een urinoir. Of je legt een zak aardappelen in een museum voor moderne kunst. En dat terwijl ik naar kunst wil kunnen kijken, zonder eerst een boek te moeten lezen. Dan is kunst voor mij kunst.'

Metten: 'Maar stel dat je niets van muziek kent en je hoort Mozart. Dan vind je het toch fantastisch, zoals iedereen. En stel nu dat je je echt gaat verdiepen in klassieke muziek, dan wil je op termijn meer, je wil dieper graven. Dan kan ik me inbeelden dat je tot een soort nulpunt komt en dat je dan iets abstracts begint te appreciëren. Net zoals je, als je schilderkunst bestudeert, na een tijd gewoon één lijn kunt smaken. Je hebt alles eerst verworven en dan terug verworpen. Je wilt steeds meer weglaten en alsmaar dieper gaan. Tot je bij muziek op één noot uitkomt en daarvan kan genieten. En daarom kan ik die zak patatten of die pispot wel appreciëren. Omdat ik over kunst meer en meer wil weten, achter het hoekje kijken als het ware. Tevreden zijn met één flashy beeld. Je moet het ook binnen de geschiedenis van de kunst kunnen zien. Als we het bijvoorbeeld over graffiti hebben, dan vind je aanvankelijk enkel die mooie, afgewerkte 3D piece heel goed en moet je niks van graffiti weten om het te begrijpen. Maar uiteindelijk, als je er verder in gaat, eindig je met een rotsschildering. Een kras in een grot. En dan vind je die ook interessant. Omdat je die hele weg hebt afgelegd.'

Castro: 'Bij mij is dat niet zo. Als ik naar graffiti kijk, geniet ik wel van de meer abstracte dingen, maar ik zie toch het liefst de realistische werken. Die spreken me meer aan dan de minimalistische werken. Hetzelfde geldt voor muziek. Ik kan me niet voorstellen dat, als ik heel mijn leven naar jazz luister, ik eindig met de meest minimalistische vorm van jazz. Iemand die zijn hele leven Bach speelt, beluistert en onderzoekt, gaat toch ook niet per se bij de hedendaagse klassieke muziek eindigen? Op een bepaald moment kan iets toch gewoon ook zo goed zijn dat het misschien tijdloos wordt, en je geen behoefte meer hebt om verder te zoeken.'

Metten: 'Maar ik heb een nieuwsgierig karakter. En ik kan me niet tevreden stellen met enkel die realistische werken binnen bijvoorbeeld graffiti. Die vind ik zelfs minder interessant. Ze zorgen voor de eerste aantrekking, maar daarna wil ik dieper graven tot ik bij een John Cage uitkom die als muziekwerk tegen een plaat stampt. Ook bij jazz heb je toch werken waar je eerst naar moet leren luisteren?'

Castro: 'Eigenlijk gaat het voor mij ook over de tegenstelling tussen "kunst" en "kunde". Zelf heb ik mij een tijd in graffitimiddens begeven en ettelijke nachten rondgetrokken. Daar was originaliteit, een eigen stijl, extreem belangrijk. Maar zo mogelijk nog belangrijker was de kunde. Daarmee bedoel ik het voor honderd procent technisch kunnen hanteren van een spuitbus om tot resultaten te komen waarvan de fabrikant geen idee had dat ze mogelijk waren — terwijl een rechte lijn trekken met een spuitbus al heel moeilijk is. Mijn manier van kijken naar kunst richt zich vooral op die kunde. Ik heb het niet voor dingen waarvan men zegt "dat kan iedereen'. Als de kunde verdwijnt, voor wie is die kunst dan uiteindelijk nog? Is het dan voor gewone mensen of voor een select clubje insiders?"

Metten: 'Maar ik denk dat de meeste kunstenaars kunst maken voor zichzelf, niet voor een publiek. Bij mij is dat toch zo. Je wil wel dat mensen het zien, maar je bent er niet mee bezig wie het publiek precies is. Het is een gedrevenheid, pure passie. Je moet iets maken, het is een echte drang. En wat het technische aspect betreft, wat zou je ervan zeggen, mocht ik nu vertellen dat ik die werken niet zelf gemaakt heb? Zou je me als kunstenaar nog appreciëren, mocht ik het ontwerp gemaakt hebben, maar andere mensen het werk hebben laten uitvoeren?'

Castro: 'Vanuit mijn hiphop-buikgevoel? No way! Bij hiphop, en dan zeker bij het rappen, is het uitvoeren van andermans werk absoluut not done. Er zijn er die het doen, maar die worden er dan ook voortdurend op afgerekend. Er bestaan bijvoorbeeld geen hiphopcovers. Bij graffiti is het wat ingewikkelder omdat de grotere werken vaak vertrekken van de schets van een artiest, die dan wordt gezet met een aantal collega's. Al zullen die er meestal toch een personal touch aan geven. Alleen al de verschillende spuittechnieken die mensen hebben, kunnen een werk meteen een andere flow geven. Maar in jouw geval geloof ik wel dat andere mensen toch een deel van de uitvoering op zich kunnen nemen, zonder dat het er afbreuk aan doet. Het ontwerp, het creatieve proces is dan al achter de rug.'

Metten: 'Inderdaad, het zou ondenkbaar zijn dat iemand anders tijdens het creatieproces zou meewerken. Het is, zoals je zegt, enkel de uitvoering die door anderen gedaan kan worden. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er tijdens dat uitvoeringsproces ook geen creatie of creativiteit aan te pas komt.'

Castro: 'Die kunde heeft ook met esthetiek te maken. Kunst moet voor mij een esthetische waarde hebben. Maar met esthetiek bedoel ik ook de schoonheid van het lelijke. Zo is het taggen bij graffiti voor mij een element dat zodanig onlosmakelijk verbonden is met de huidige samenleving, dat een stad zonder tags die naam eigenlijk niet waard is. Ook al hebben ze dan qua 'schoonheid' lang niet zoveel te bieden als een masterpiece.'

Metten: 'Dat vind ik ook. Uiteindelijk gaat er van die tags een ongelooflijke kracht uit. Als ik bijvoorbeeld in een hele cleane stad kom met zo goed als geen graffiti, dan krijg ik zelfs schrik. Er klopt iets niet. Uiteindelijk is er aan alles een smerige kant en als ze dat wegmoffelen, gebeuren er gegarandeerd hele foute dingen. Niet alles kan mooi zijn in een stad. Al probeer ik met mijn werk wel eerder pure schoonheid te creëren. Dingen waar mensen zich toe aangetrokken voelen en waardoor ze met een positief gevoel terug buiten gaan. Maar het mag niet enkel mooi en lief zijn, want dan heb je knuffelbeertjes. Er moet ook een tegengewicht zijn. En dat kan door de uitstraling van een werk.'

Castro: 'Ik wilde eigenlijk tot de volgende tegenstelling komen: de galerie of de straat? Ik vond dat je werk in die galerie niet tot zijn recht kwam. Het was voor mij een levenloze plaats, met slecht bepleisterde muren en lelijk TL-licht. Die omgeving is voor mij te clean. En tegelijk, als het dan toch clean mag zijn, ook weer niet clean genoeg. Maar als het er echt op aankomt, vind ik dat dit soort werk in een andere setting thuishoort. Toen er in Gent laatst een expositie was van straatartiesten, vond die plaats in een ondergrondse ruimte, gevuld met beats, weedgeuren en veel jong hiphopvolk, andere graffitiartiesten, deejays … Voor mij staat dat in schril contrast met de bijna onpersoonlijke stijl van zo'n galerie, vooral ook omdat je werk uiteindelijk gebaseerd is op die graffiti scene.'

Metten: 'Ik vind dat mijn werk wel heel goed uitkomt in die galerie. Uiteindelijk staan de mensen van een dergelijk galerie even dicht bij mijn soort werk als iemand uit die scene. Alles wat daar getoond wordt, is ook een bewuste keuze van de galeriste in kwestie. Ze volgt een heel doordachte keuze van mensen, selecteert ze zorgvuldig en stelt ze dan op die of die manier voor. En uiteindelijk getuigen die muren ook van alle vorige werken die er doorheen de jaren gehangen hebben. Het zijn bij wijze van spreken littekens van vorige kunstenaars. Daarom vind ik ze ook niet te koud. Maar ik wil me niet beperken tot galeries, ik wil ook werken maken voor open ruimtes, voor openbare plekken waar veel mensen komen. In een galerie worden bovendien contacten gelegd en werken verkocht. Het is een promotiekanaal waar mensen van musea komen, waardoor ik dit najaar bijvoorbeeld werk mag tentoonstellen in het S.M.A.K. Dat is het belang van zo'n galerie.'

Castro: 'Toch heb ik mijn bedenkingen bij kunst die gemaakt wordt door kunstpausen, door een handvol mensen die beslissen wat nu kunst is en wat niet. Ik vind dat het publiek en collega-kunstenaars meer recht hebben om dat te bepalen. Bij graffiti bijvoorbeeld gaat het zelfs zo ver dat ze zich niet langer aantrekken wat 'het grote publiek' denkt, maar enkel wat andere graffitiartiesten van hun werk vinden. De straat en het directe publiek zijn voor hen de belangrijkste parameters. Wat een of andere kunstpaus over hun werk denkt, laten ze volledig aan zich voorbij gaan.'

Metten: 'Maar wie ziet die graffiti op straat, of beter: wie kijkt er echt naar? Uiteindelijk ook vooral de scene. Dat loopt toch parallel met de kunstwereld? Uiteindelijk gebeurt het ene gewoon op straat en het andere in een galerie, maar het proces is hetzelfde. Een museum of een galerie vind ik heel belangrijk omdat je daar een afgebakende ruimte hebt, waardoor je er op een andere manier naar kijkt.'

Castro: 'Het is waar dat een groot deel van de mensen op straat niet naar graffiti kijkt, als ze het al zien. Maar een ander deel van de mensen zal zich er enorm aan storen, zeker als het op hun eigendom gebeurt. En dat lijkt me boeiend. Je komt op een punt waar kunst op zo'n manier aanwezig is dat je er niet meer om heen kan. Ik vond Over the edges daarom een heel geslaagd project, omdat mensen er op dat moment echt wel door wakker geschud werden. Zo herinner ik me dat aan de Aula, die met hesp behangen was, bepaalde activisten van het Vlaams Blok mij en mijn vrienden kwamen aanspreken om te zeggen wat een schande het toch was. Om uiteindelijk bijna te komen tot de smeekbede "stem voor ons". Op dat moment werd die kunst dus zelfs politiek gerecupereerd. Zoiets vond ik geslaagd, hoewel het esthetisch een dikke nul was.'

Metten: 'Maar er is ook een deel van het publiek dat zich stoort aan een zak patatten die als kunst verkocht wordt voor een belachelijk hoge prijs. En uiteindelijk was die tentoonstelling ook een initiatief van een museum. (De tentoonstelling in kwestie was Over the Edges, georganiseerd in 2000 door het S.M.A.K, red.) Het is veel moeilijker om zoiets te realiseren, dan met een spuitbus over straat trekken en tags zetten.'

Castro: 'Klopt, maar die graffitiartiesten nemen wel enorme risico's voor hun kunst. En dat is tenslotte mijn laatste punt: hoever wil een artiest voor zijn werk gaan? Ik ben wellicht bevooroordeeld, maar voor mij zijn graffitikunstenaars het toppunt van 'leven voor je kunst'. Kan je nog meer gedreven zijn als artiest? Al zeg ik er wel direct bij dat het hen grotendeels te doen is om de 'naam en faam' die je krijgt door op zo goed als onbereikbare en heel openbare plaatsen je naam te gaan spuiten. Maar uiteindelijk zijn ze wel bereid om voor hun kunst soms zelfs een levensgroot risico te lopen — zo werden er al graffitispuiters gedood door politiekogels.'

Metten: 'Het feit dat ze dat doen, vergt inderdaad veel moed, maar het maakt hun werk er niet a priori beter op. En ik geloof tegelijk dat andere kunstenaars even gepassioneerd kunnen zijn. Ook al kan ik dan niet opgepakt worden door mijn werk, ik neem ook risico's door bepaalde grenzen af te tasten. Het feit of je legaal of illegaal bezig bent, is daarbij bijkomstig.'

Castro: 'Laat me de vraag anders stellen: hoever ben je bereid te gaan voor je kunst? Stel dat het schepencollege na de gemeenteraadsverkiezingen beslist dat etnisch uitziende kunst verboden wordt. Ga je dan illegaal werken?'

Metten: 'Absoluut. Ook al blijft het zelfs op dat moment onbelangrijk dat het illegaal is. Zo bekijk ik ook het werk van Cobra bijvoorbeeld. Ik beoordeel alles puur op het resultaat en niet op de omstandigheden waaronder het gemaakt is.'

Castro: 'Wat vind je, om het nog iets verder te drijven, van kunst die schade berokkent aan derden? Zoals ook graffiti doet, waar je werk uiteindelijk mee door geïnspireerd is. Zou je het zelf doen?'

Metten: 'Als de drang er is en ze is echt groot, dan doe ik het ook.'

De nieuwe expositie van Philip Metten bestond uit een kleine collectie polyestersculpturen. Gebaseerd op collages van foto's van graffiti, creëert Metten vormen die etnisch aandoen, maar met zo mogelijk nog intensere kleuren dan de masterpieces (grote graffitiwerken) waarop hij zijn beelden baseert. Hij maakt als het ware abstracties van voorstudies die bestaan uit versneden en gespiegelde foto's van graffitiwerken. Die abstracties zijn een soort van technische tekeningen die uiteindelijk resulteren in krachtige beelden in kunststof. Robuust door hun compacte vorm, maar tegelijk minzaam glad door het materiaal. Hun grootste kracht schuilt waarschijnlijk in de eenvoudige, maar sterk uitgekozen kleuren, die bijna schreeuwerig manifest zijn. Door de spiegelbeelden van de grillige graffitilijnen, worden de vormen vaak symmetrisch en lijken het bijna moderne versies van godenbeelden of tempels uit een of andere exotische cultuur. Het zijn werken die in eerste plaats een sterke visuele uitstraling hebben.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.