Naar een Vlaamse minderheidsliteratuur?

Misschien is het een bewijs van integratie, maar een literatuur van allochtonen of 'nieuwe Belgen' komt in Vlaanderen maar moeilijk van de grond. De reden daarvoor is voor een deel ongetwijfeld een individueel gebrek aan talent, maar er schort ook wat aan hoe die literatuur door ons allemaal (de overheid, het leespubliek, de literaire kritiek en de schrijvers zelf) gebruikelijk wordt benaderd.

Al een tiental jaren staat elke discussie over het ontluiken van een Vlaamse 'minderheidsliteratuur' — zoals we ze vanaf nu zullen noemen — vrijwel uitsluitend in het teken van de wenselijkheid ervan. Dat heeft te maken met een lichte naijver jegens Nederland, waar schrijvers als Abdelkader Benali of Kader Abdollah tot vaste waarden zijn uitgegroeid, maar het stoelt vooral op de overtuiging dat het de levendigheid van de Vlaamse republiek der letteren (en cultuur tout court) ten goede komt als daarin ook de diverse culturele minderheden vertegenwoordigd zijn die in Vlaanderen bestaan. Dat geloof is ideologisch, maar ook terecht. De bestaande diversiteit kan maar verrijkend werken, een 'interculturele' uitwisseling kan maar ontstaan, als de diverse subculturen die Vlaanderen rijk is hun stemmen kunnen laten weerklinken op de fora die daartoe voorzien zijn — zoals de literatuur. Vandaar dat zowel in de beleidsnota-Anciaux als in de uitwerking daarvan door het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) aandacht uitging naar het stimuleren van allochtone auteurs en hun traject.

Illustratie Nicolas Marichal

De beleidsnota van Anciaux (2004-2009), waarin 'interculturaliteit' sowieso een doelstelling vormde, vroeg expliciet om een debutantenbeleid dat ook 'auteurs van allochtone origine' intens stimuleert (want 'hun aanwezigheid is een verrijking'). Het VFL van zijn kant noemde het in zijn meerjarenplan (2005-2009) een 'ambitie' om 'projecten op te starten die de Vlaamse literatuur verrijken met de nieuwe uitdagingen van de multiculturele maatschappij'.1 Dat vertaalde zich in het opstarten van een 'intercultureel letterenbeleid' dat in de eerste plaats het contact met de Vlaamse literaire wereld wil faciliteren voor auteurs die hier wonen, maar het Nederlands toch niet als moedertaal hebben. Via een masterclass als 'Vreemd Bloed', waarin auteurs begeleid door Stefan Hertmans aan teksten konden werken (die ze tijdens het Passa Porta Festival presenteerden) en wegwijs werden gemaakt in het Vlaamse literaire bedrijf, of via infoavonden en schrijfworkshops die inzoomen op de noden van allochtone auteurs, hoopt men de aangeboorde talenten aan te sluiten op de literaire wereld.

Alleen heeft dat tot nog toe bedroevend weinig resultaten opgeleverd. Auteurs als Mustafa Kör en Rachida Lamrabet, die werden opgemerkt in de literaire wedstrijd Kleur de kunst (2006) van Kifkif, konden in 2007 respectievelijk met De lammeren en Vrouwland debuteren, maar om op basis daarvan te beweren dat het manco aan Vlaams-allochtone auteurs is weggewerkt, zou lichtelijk onnozel zijn. Met de Nigeriaans-Vlaamse Chika Unigwe, die met Fata Morgana haar tweede roman publiceerde en inmiddels ook ondersteund wordt door het VFL, zijn zij weliswaar lang niet de enige schrijvers van buitenlandse afkomst, zoals de bundel Nieuwe stemmen uit Vlaanderen (2006) al deed vermoeden, maar het is simpelweg onredelijk om van zo jonge auteurs en debutanten te verwachten dat ze meteen de lacune aan allochtone auteurs opvullen die jarenlang in onze literatuur heeft gegaapt. Nochtans knelt daar precies het schoentje. Het probleem van de Vlaamse minderheidsliteratuur is niet dat er eigenlijk niemand op zit te wachten, het probleem is dat iedereen erop zit te wachten en dat door de duur van dat wachten een hoge verwachting is ontstaan.

REPRESENTATIEDWANG

Die verwachting komt erop neer dat men van alles wat in de richting van een minderheidsliteratuur gaat, verwacht (of toch veronderstelt) dat het de minderheid representeert waaruit het voortkomt. De interculturele logica die daaraan ten grondslag ligt, verdient alle ondersteuning, maar dat effect heeft wel enige consequenties. Ten eerste installeert het — wellicht ook bij de auteurs zelf — de idee dat de literatuur van allochtone auteurs een plaats verdient op voorwaarde dat ze over de ervaring van de migratie of het leven als allochtoon in Vlaanderen gaat. Er is uiteraard niemand zo gek om dat ook te beweren, want dat zou op exotisme neerkomen, maar de praktijk spreekt het niet tegen. Dat is logisch, kan men opwerpen, omdat elke schrijver nu eenmaal uit zijn of haar leefwereld put. Maar daar gaat het dan ook niet over. Elke auteur heeft het recht om te schrijven over wat hij wil, maar in het geval van auteurs van buitenlandse afkomst gaat die schrijfpraktijk veel te veel gebukt onder de manier waarop men het uiteindelijke resultaat hoe dan ook zal interpreteren: als de tekst van een allochtoon, die zelfs wanneer hij over de autochtone meerderheid schrijft voor de blik van een minderheid staat, én die als dusdanig de Vlaamse literatuur al dan niet verrijkt, afhankelijk van het kritische oordeel.

Het probleem daarbij is niet dat oordeel, maar het criterium waaraan het wordt getoetst. Schrijvers van allochtone origine moeten (net als andere auteurs) uiteraard de literaire test doorstaan, maar ze worden ook gewikt en gewogen op basis van hun culturele representativiteit of de mate waarin ze iets vertellen over de minderheid waaruit ze voortkomen, omdat het anders (en daar gaat het om) sowieso geen zin meer zou hebben om hen van de rest te onderscheiden. Dat betekent in se niet dat ze het daar ook over moeten hebben, maar wel dat hun werk zo wordt gelezen, in feite zelfs los van de onderwerpen die ze beschrijven. Het gevolg is niet alleen dat er zich in de Vlaamse geesten zoiets als een containerbegrip heeft ontwikkeld dat alle literatuur van allochtone auteurs op één hoop gooit, en dan bovendien vaak reduceert tot een literatuur van schrijvers met roots in moslimlanden. Het zorgt er ook voor dat de kwaliteit en de kwantiteit — of het gebrek aan kwaliteit en kwantiteit — van hun literaire productie op zich een issue is geworden — meestal als voorwendsel om te klagen.

Wat daarbij wel eens vergeten wordt, is dat niet alleen zijn weging maar ook dat issue als dusdanig een constructie is van de Vlaamse (literaire) Gemeenschap. Het is Vlaanderen dat er baat bij heeft om een 'andere' literatuur in zijn literaire leven te veronderstellen, want daarmee kan het zich verrijken. Het goede daaraan is uiteraard dat zo initiatieven ontstonden waardoor allochtonen die al naar de pen grepen makkelijker hun weg vinden in het literaire leven — met Rachida Lamrabet, opgenomen in het bestuur van het VFL, als voorbeeld bij uitstek. Maar de constructie gaat wel voorbij aan het elementaire gegeven dat zij voor de gemeenschap die ze in haar midden weet een andere opvatting hanteert van wat literatuur betekent en hoort te doen dan diegene die voor auteurs van Vlaamse origine geldt. Van Jeroen Theunissen of Saskia de Coster, om twee uiteenlopende auteurs te noemen, veronderstelt men niet dat ze voor de Vlaamse dertigers spreken, ook al zal hun werk daar bij momenten (onrechtstreeks) wel iets over te melden hebben. En wie vindt dat het pover gesteld is met de Vlaamse literatuur, houdt er meestal rekening mee dat literatuur nu eenmaal niet meer hét maatschappelijke medium is dat het in de vorige eeuw nog was.

Zodra het de literatuur van allochtone auteurs betreft, lijken die kaarten toch wat anders te liggen. Hoewel niemand het relatieve tekort aan allochtone auteurs in Vlaanderen aan de minderheden wijt waaruit ze voortkomen, lijkt het interculturele beleid er toch op gericht om dat tekort te verhelpen, zodat de auteurs in kwestie in onze literatuur als de stem van hun gemeenschap kunnen optreden. Dat vele stemmen een dissonant geluid laten horen, want in conflict liggen met die gemeenschap, of simpelweg niet voor de (Vlaamse) literatuur kiezen om daar uiting aan te geven, is een evidentie die daarbij iets te vlotjes wordt vergeten. Het is dan ook de hoogste tijd om te stoppen met klagen over het uitblijven van een bloeiende Vlaamse minderheidsliteratuur vanuit een verkeerd begrepen wenselijkheid ervan. Die literatuur is meer dan ooit wenselijk, maar niet in functie van Vlaanderen dat er zich met enkele exotische namen en thema's door verrijkt — als kleuren om mee te pronken. Ze is wenselijk, zoals de literatuur van andere minderheden dat is, omdat ze de Vlaamse literatuur sterker kan maken: haar een groter werkelijkheidsbereik kan geven, een ander werkelijkheidsbesef.

APPEL AAN DE MEERDERHEID

Als men het interculturele model wil behouden, en dat lijkt me een prima uitgangspunt om kansen te blijven scheppen voor wie ze niet zomaar heeft, dan moet de Vlaamse literatuur de consequentie ook hebben om in de spiegel te kijken die ze daardoor creëert, en de blinde vlek die ze uit zichzelf niet onder ogen kan komen. Want waarvoor staat de Vlaamse literatuur vandaag? Voor de Vlaamse Gemeenschap, of de mensen die er wonen? Helemaal niet, mag ik hopen. Precies daaraan herinnert die minderheidsliteratuur ons.

Ze doet eraan denken, als ze niet in een nostalgie naar het moederland verzandt, dat literatuur de levende ontkenning is van de relatie tussen taal en grond — een ervaring van de taal wanneer ze de grond onder haar voeten verliest. Ze helpt ons te onthouden, als ze haar falende taalbeheersing niet met ornamentiek verhult, dat literatuur nooit met meesterschap over de taal begint, maar met het maken van een eigen taal, die de taal van de meesters of de dominerende klasse in vraag stelt. Ze maakt dat we niet vergeten, als we haar tenminste niet opfokken tot wat ze niet is, dat literatuur in Vlaanderen sowieso de zaak van een minderheid is.

En dat is niet alleen een nadeel: juist het feit dat ze in een context wortelt waarvan de meerderheid haar niet per definitie met macht en aanzien bekleedt, zoals bijvoorbeeld veel meer in Frankrijk of Engeland het geval is, zorgt er immers voor dat de Vlaamse literatuur, op haar beste momenten, altijd politieker is geweest dan Hollandse — meer Boon dan Mulisch, meer Claus dan Nooteboom. Met grondgebonden identiteit heeft dat niets te maken: met het recht dat een 'minderheid' opeist om te spreken en gehoord te worden door de meerderheidsklasse des te meer — los van het feit of die normatieve meerderheid nu in termen van rangorde, religie, etnie of seksualiteit wordt opgevat.

Het is dat (stem)recht van de minderheid dat bijvoorbeeld in het debuut van Lamrabet doorklonk, en ook in de beste verhalen uit haar recente, niet altijd gelijkmatige tweede boek Een kind van God. De waarde van haar werk, dat de problemen van identiteit en gemeenschap in migratie behandelt, is niet (of niet alleen) dat het de invulling van een lacune is waar een politiek-correcte meerderheid van de Vlaamse literatuur al lang op zit te wachten, om nu 'verrijkt' (lees: met een gesust geweten) tot de orde van de dag te kunnen overgaan. Zijn waarde is dat het, uiteraard door zijn onderwerp (maar zonder daaraan exclusief gebonden te zijn), op de zelfvoldane vrijblijvendheid wijst waaraan een meerderheid van de Vlaamse literatuur vandaag lijdt. In die zin leest het zelfs als een appel aan het adres van de meerderheid om zich af te vragen waarom, voor wie en waarover ze nog spreekt.

De literatuur van haar minderheden vormt vandaag in Vlaanderen daarom misschien het element dat de literatuur van de meerderheid (en dus ook de meerderheid van de literatuur) in de richting doet gaan van een integrale Vlaamse minderheidsliteratuur: niet voor, maar door een minderheid, en met het recht om te spreken dat de literatuur soms opeist waar een meerderheid het haar belet.

1 In de 'aanzetten van het meerjarenplan' van het VFL heet het dat de literatuur weliswaar geen pasklare oplossing kan bieden voor de multiculturele maatschappij, maar vanuit de overtuiging dat literatuur een 'uiterst waardevolle manier is om mensen aan het denken te zetten en hen in contact te brengen met andere ervaringen en andere wereldbeelden', voegt de multiculturele maatschappij zelf wel een 'dimensie toe aan de opdracht [van het VFL] om zoveel mogelijk mensen te bereiken.'

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.