Music, please

Minsk, november 1997. Het is dertig graden onder nul en zelfs met thermisch ondergoed aan blijft het kleumen. De enige warmtebron in de wijde omtrek is de eeuwige vlam op het Plein van de Overwinning, maar die is al ingepalmd door een stel clochards. Gewapend met een broodmes in mijn rechtermouw - Taxi driver een keer te veel gezien en 'Are you talking to me?' in het Russisch geoefend voor de spiegel - trek ik 's avonds tussen de grauwe appartementsblokken naar het zoveelste op vodka geïnspireerde studentenfeestje. Maar meer nog dan dat mes bezorgt 'Joga' van Björk op de walkman me een (vals) gevoel van veiligheid. De koude deert me niet, de kille neonlichten evenmin. 'Joga' maakt me content, blij dat ik daar op dat moment ben. En dat is wat muziek moet doen: mij ontdooien, verwonderen, ontroeren.

Op het gevaar af menig kunstminnende medemens tegen me in te nemen: muziek heeft het 'talent' om — meer dan gelijk welke andere kunstvorm — de 'consument' ervan te verrassen, zonder daarom vluchtiger te zijn dan een halve kilogram wereldliteratuur of een paar vierkante meter canvas. Wat echter niet wil zeggen dat referentiekaders of theoretische kennis meteen overboord gegooid moeten worden. Dat maakt schrijven over muziek zo interessant én zo moeilijk. Het slappe koord tussen pathetiek en koele afstandelijkheid is voor velen een wankele evenwichtsoefening, maar de drie muziekartikels in dit nummer blijven mooi overeind. Stuk voor stuk zijn ze het resultaat van meer dan één enkele, snelle luisterbeurt, zo snel tegen de recensiedeadline aan. Ze slalommen vrolijk tussen onbevangenheid, naïviteit bijna, en stevige analyse.

Christophe Van Eecke lokt ons mee naar het duistere universum van Coil, de avant-garde-formatie die ongeveer twintig jaar lang heeft geëxperimenteerd met muziekgenres die nog steeds niet bestaan. Tussen de lavementen door schijnt aan het eind van de geitentunnel een fijn straaltje maanlicht, terwijl Dionysos minzaam toekijkt.

Mischa Andriessen legt haarfijn uit waarom de ene Gurdjieff de andere niet is. Als een artikel over klassieke muziek door een bende verstokte pop- en rockliefhebbers op goedkeurend geheadbang onthaald kan worden, moet het onze verfijndere medemens evenzeer kunnen bekoren.

Stefan Vanthuyne, Pearl Jam-fan in hart en spieren, legt op een lichtjes afstandelijke maar daarom niet minder gemeende manier uit waarom de (muziek)wereld dankbaar mag zijn dat Pearl Jam een nieuwe betekenis gegeven heeft aan het woord 'bootleggen'. Of hoe de platenmaatschappijen zichzelf eerst voetje hebben gelicht en nu voorzichtig rechtkrabbelen om hun graantje mee te pikken.

Het belangrijkste is de drang om te ontdekken, de goesting om verwonderd te worden. Negeer die irritante GPS en zie maar waar je uitkomt. Zelfs de meest geoefende luisteraar wordt wel eens overvallen door dat onverwachte pianomotiefje, lalala-refrein of die perfecte gitaarriff. Die verwondering zoeken we in elk artikel. We hopen van u hetzelfde.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.