Kunst als therapie

Het belang van kunst? Jouw buikgevoel! Dat is zowat de bottomline van het boek Art as Therapy van de Britse filosoof Alain de Botton en kunsthistoricus John Armstrong. Samen cureren ze vanaf 25 april ook de tentoonstelling Kunst is Therapie in het Rijksmuseum Amsterdam. Onschuldig is dat allerminst. Van de unieke individualiteit van het werk lijkt de kunstpraktijk, zeker in musea, langzaam te verschuiven naar het ego van de toeschouwer.

In het Rijksmuseum becommentariëren Armstrong en De Botton straks 150 kunstwerken uit de vaste presentatie, van de middeleeuwen tot en met de twintigste eeuw, inclusief het Aziatisch Paviljoen. Daarnaast schrijven zij ook teksten bij de shop, het café, de garderobe en de entree, en maken ze een keuze uit het Prentenkabinet van het museum. Volgens De Botton en Armstrong werpt dat alles een geheel nieuw licht op de Rijksmuseum-collectie. Traditionele museumteksten vinden de curatoren-auteurs vaak te hoogdravend, nietszeggend, ofwel geven ze de bezoeker technische informatie die niet relevant is voor zijn beleving van het werk. De naam van de kunstenaar, de stroming, het materiaal waarin het werk vervaardigd werd … dat alles is in wezen niet van belang voor de ervaring van de bezoeker. Integendeel, dat soort uitleg gaat zijn beoordeling al te zeer sturen, waardoor hij niet meer volledig openstaat voor – jawel – het therapeutische effect dat het kunstwerk op hem kan of zou moeten hebben.

Kunst is een medicijn, het museum de apotheek waar ons arme incomplete ego geheeld kan worden

‘Het “probleem” waardoor onze ontmoeting met kunst niet altijd zo soepel verloopt, ligt niet zozeer bij het individu’, betogen De Botton en Armstrong. ‘Wel bij de manier waarop kunst wordt onderwezen, verhandeld en gerepresenteerd door de kunstelite. Sinds begin twintigste eeuw is onze relatie met kunst verzwakt tot een diepgaande institutionele weigering om de vraag te stellen waartoe kunst dient.’ Het antwoord op die vraag is simpel: kunst is een medicijn, het museum de apotheek waar ons arme incomplete ego geheeld kan worden. De autonomie van de kunst is immers een illusie, zo betoogt De Botton tussen de lijnen. Esthetisch genot op zich voldoet niet, bestaat misschien zelfs niet. Altijd staat het in dienst van andere, essentiëlere gevoelens of bezorgdheden die de hedendaagse mens moet torsen.

Creatief met kunst

Ook in Art as Therapy waagt De Botton zich niet aan al te veel filosofische bespiegelingen. Alles wordt zo eenvoudig en toegankelijk mogelijk gehouden. Er mag onder het boek dan wel een vorm van cognitieve kunsttheorie schuilen, dat zal hij niet met zoveel woorden zeggen. De esthetische ervaring die berust op belangeloos welbehagen, zoals Kant haar interpreteerde, wordt compleet weggevaagd, zelfs tegengesproken. Niets zo verderfelijk en zinloos, aldus De Botton, als l’art pour l’art: het totaal irrelevant creëren van schoonheid of kunst, waar niemand wat concreets aan heeft.

61_Platteau_Medicine Cabinets, Damien Hirst in L & M Arts, New York, 2010 © Tom Powel Imaging, Inc._380.jpgWanneer je als toeschouwer niet meteen ziet of begrijpt wat de kunstenaar bedoelde of welke gevoelens bij je opkomen, dan is er wellicht ook geen bedoeling. ‘Why should this veneration of ambiguity continue? Why should confusion be a central aesthetic emotion? Is an emptiness of intent on the part of an artwork really a sign of its importance?’

Dat kunst kan ontstaan vanuit een urgentie bij de kunstenaar, nog los van diens intentie, is voor De Botton dus niet aan de orde. Kunst moet omarmen. Nu religie heeft afgedaan en we met zijn allen in zingevingscrisissen en op de bank van de psychiater zijn beland, nu kan kunst op de proppen komen als zinvol alternatief. Musea moeten er maar eens voor uitkomen wat hun primaire ambitie zou moeten zijn: een substituut vormen voor de kerken en kathedralen.

De achterliggende idee gaat een stuk verder dan de holle marketingslogan ‘de bezoeker staat centraal’. Hier wordt radicaal uitgegaan van de zeer hedendaagse vraag ‘What’s in it for me?’ Wat doet dit werk met mij? En vandaar: wat is het nut ervan? Deze kunst heeft een functie op die gebieden waar we allemaal wel wat steun en richting kunnen gebruiken: liefde en relaties, werk, status, herinnering en sterfelijkheid. Dus dragen door De Botton ingerichte museumzalen titels als Fortune, Politics, Sex en Money. Want het kunstwerk moet ‘een plekje in je hart veroveren’.

Wat telt, is het uitgangspunt van de toeschouwer die vaak ongehinderd door enige kennis van zaken zijn eerste indruk, zijn buikgevoel als belangrijkste indicator neemt voor het al dan niet waarderen van een werk. Een museumbezoek moet ons zo voeren langs onverwerkte woede in onszelf, aanmanen nog eens naar moeder te bellen, nieuw leven blazen in een saaie relatie of inspiratie bieden om meer van het leven te genieten. De bijschriften bij de tentoongestelde kunstwerken zijn als het ware bijsluiters, gebruiksaanwijzingen om maximaal effect te genereren. Zo staat bij een foto van Venetiaans glaswerk: ‘Dit is een verhaal over fragiliteit, gematigdheid, die door het glas met ons spreekt. Maturiteit betekent dat een mens zich bewust is van zijn macht over anderen. CEO’s, be aware.’ Of de bedenking ‘Focus niet alleen op het schilderij, wees ook liever voor je kinderen!’ bij een Madonna met kind … We kunnen gemoedsrust ervaren als we naar Monets waterlelies kijken en ‘uit de kunst die we mooi vinden, afleiden wat er in ons leven ontbreekt’. Eenduidige complementariteit dus, zo simpel is het.

Iedereen criticus?

De Botton lijkt kunst te reduceren tot verstrooiing, in de betekenis die Walter Benjamin daaraan gaf: de afstand tussen kunst en leven volledig laten verdwijnen. Niet omdat we een heersende schoonheidscultus moeten opheffen, maar omdat we van de kunst geen concentratie of vervreemding meer verdragen – het dagelijks leven is al bevreemdend genoeg. In die zin stapt De Botton zelf helemaal mee in het mechanisme dat ons vandaag aanmaant om vooral via consumptie en obligate must-see/do lijstjes ‘een kunstwerk van je leven’ te maken. Het uitgangspunt is dat de ontwikkelde mens vandaag in alles wat hij doet, één heilig doel heeft: de verbetering van het ego. Daarin is het museum, net als het wellnesscentrum of de shoppingmall, een dienstverlener, een aanbieder van een product. Als het instituut de klant tevreden wil houden, zal het zich moeten plooien naar diens verwachtingen en behoeften.

In de kleffe en kleinburgerlijke manier waarop De Botton met die ‘emancipatie’ omgaat, openbaart zich een grote paradox

Een deel van het publiek ervaart die ik-benadering misschien als een welkome democratisering van kunst. Na de vervulling van Joseph Beuys’ droom van ‘iedereen kunstenaar’ – zij het wellicht niet altijd zoals hij die voor ogen had – wordt iedereen nu ook kunstcriticus. Als je kan beschrijven wat dit werk ‘met jou doet’, kan je er een smaakoordeel aan toekennen dat, hoewel voor anderen totaal irrelevant of arbitrair, voor jezelf normatief en definitief is.

De finale emancipatie van de toeschouwer? In de kleffe en kleinburgerlijke manier waarop De Botton met die ‘emancipatie’ omgaat, openbaart zich een grote paradox. In zijn kunstvisie geldt het bevrijde ego van de toeschouwer vooral als een kleine bange sterveling die continu geheeld, gesust en bevestigd moet worden. En wanneer de aura van elk kunstwerk expliciet geduid en gereduceerd wordt tot een hapklare brok, knijpt dat het vrije spel van de persoonlijke verbeelding juist totaal af. Het is van een hemeltergend paternalisme en verkleutering. Schaamteloze meligheid, sentimentalisme en egocentrisme: het kan, het mag, het moet, volgens de zelfhulpgoeroe van de kunst. En daarin staat hij niet alleen. Zijn discours krijgt steeds meer weerklank.

Sterke merken

61_platteauART-AS-THERAPY-flat-cover.jpg

De Nachtwacht, Whistler’s Mother, Woods American Gothic, Leonardo da Vinci’s Mona Lisa en De Schreeuw van Edvard Munch hebben iets bereikt wat de meeste schilderijen niet lukt. Hoe belangrijk, mooi en duur ze ook zijn, ze kunnen niet de brug slaan tussen de kunstelite en de populaire cultuur.’ Deze uitspraak is te vinden op de Facebookpagina van Masterpieces of Art, een expo die vanaf 2 april loopt in de Fenixloods in Rotterdam. Het gaat om een selectie van 200 internationale topkunstwerken, heel toegankelijk tentoongesteld. Met een interactieve tijdbalk, met informatie die je doorgaans niet krijgt (zoals de geldwaarde van een werk), met apps en touchscreens. En bovendien geen suppoost die je op de vingers kijkt. ‘Hier willen kinderen wel naartoe!’ Alleen, het zijn replica’s. ‘Maar wel erg goeie!’ Op diezelfde Facebookpagina geeft een enthousiaste fan het ultieme compliment: ‘Jullie zijn de André Rieu van de schilderkunst!’ ‘Je hoeft niet meer naar Bilbao, London of New York om topwerken te zien, hier vind je alles in een grote hall. En je kan net zo goed opscheppen tegen vrienden dat je de Mona Lisa, De Nachtwacht of Guernica al gezien hebt!’ Het is een populariseren van kunst geheel in lijn met wat De Botton beoogt. ‘Intellectueel toerisme’ wordt het ook genoemd. Het is een vorm van retail therapy.

Wat aan deze benadering nog het meest teleurstelt, is hoe vernauwend ze werkt, hoe sterk er op veilig wordt gespeeld door enkel gecanoniseerde, oude en politiek correcte werken op te nemen, alleen schilderkunst en enkele beeldhouwwerken die zich makkelijk laten duiden. Het citaat dat Banksy ooit gebruikte, ‘art should comfort the disturbed’, wordt met graagte tot die eerste zin beperkt. ‘And disturb the comforted’, zoals het eigenlijk verdergaat, daarvan is bij De Botton en co geen sprake. De ironie is dat deze voorkauwende, normbevestigende en in wezen denigrerende benadering van het publiek wel eens – na een eerste succes – het omgekeerde effect zou kunnen hebben: verveling door zeurderige eenduidigheid.

Nog los van deze valse emancipatiegedachte, verontrusten vooral de consequenties van De Bottons kunstvisie. Zo gaat zijn voorwoord in Art as Therapy niet alleen flagrant voorbij aan de actuele waarheid van bezuinigingen, afkalvende subsidies en hol gespeculeer op de kunstmarkt, het speelt ook moeiteloos in op de heersende publieke opinie: ‘De moderne wereld beschouwt kunst als heel belangrijk – iets wat heel dicht bij de zin van het leven staat. Bewijzen van deze verheven opvatting kun je vinden bij de opening van nieuwe musea, bij het vaststellen van overheidsbegrotingen op het gebied van kunst en cultuur, in de wens onder kunsthoeders om kunst beter toegankelijk te maken, in het prestige van academische kunsttheorieën en de torenhoge prijzen waarvoor kunst op de commerciële markt wordt verhandeld.’

Deze voorkauwende, normbevestigende en in wezen denigrerende benadering van het publiek zou weleens – na een eerste succes – het omgekeerde effect kunnen hebben

Het is een van die grote verschuivingen in de kunstwereld waar onder meer Anna Tilroe voor waarschuwt, met name in het debat over financiering en de dominante positie van de markt in de kunstwereld. Alleen ‘relevante’ kunst – die kunst die toegankelijk is voor een groot publiek – zou nog bestaansrecht hebben. Met die hedendaagse marktdynamiek heult De Bottons discours van personalisering in feite gewoon mee. Musea worden een propagandamiddel van de kapitaalkrachtige elite, een kunstenaar een brand in het grootkapitalistische kunstcircuit. Wie het zich niet kan permitteren om kunst als belegging aan te kopen, kan ten minste wel deel uitmaken van de experience. Alsof we het aan onszelf verplicht zijn de populaire bucket list af te werken van kunstwerken die je in je leven absoluut moet zien. Gewoon, omdat het topwerken zijn, omdat het je ego streelt en wie weet ook heelt, op de conventionele en door de curator voorziene manier.

Niet alleen de tijdelijke expo Kunst is Therapie, maar ook de opstelling van de grote publiekstrekkers in de vaste collectie van het Rijksmuseum speelt hier gretig op in. Je wordt als bezoeker automatisch naar De Nachtwacht gezogen, en in die zaal is het bij momenten ‘net de Kalverstraat’, zoals we een bezoeker hoorden klagen. Die er net zo goed ook zelf was, uiteraard.

Kneuterigheid of controverse?

61_platteau_Jan Hoet.jpgNiemand anders dan Jan Hoet – zowat De Bottons tegenpool – heeft meer mensen ervan overtuigd dat kunst (hedendaagse kunst in het bijzonder) een belangrijke rol speelt voor onze geestelijke gezondheid. Zijn aanpak stond diametraal tegenover deze expliciete, haast kneuterige en krampachtige benadering. Onzekerheid, controverse en het mysterie van kunst duidde Hoet precies als datgene wat een werk net interessant maakt, en bestand tegen de tijd. Door het publiek kennis te laten maken met een zo breed mogelijk scala van esthetische categorieën (het schone en het lelijke, het sublieme, het wreedaardige …) wou hij de kans bieden de ervaring te verrijken met alle mogelijke fijne nuances van de kunst en van het leven, zoals hij ooit toelichtte in een interview in Ons Erfdeel.

Een ontmoeting tussen De Botton en Hoet zit er niet meer in, maar had vonken kunnen geven. Hun doelstelling lijkt dezelfde: kunst bij een ruim publiek brengen. Alleen is bij De Botton heel weinig te merken van een eigengereid, ongrijpbaar heilig vuur voor de kunst. Wat nog het meeste stoort aan zijn hele aanpak, is dat hij als goeroe dé methode kent en de wijsheid voor het Goede Leven in pacht heeft, ook met betrekking tot relaties, religie, seksualiteit en recent ook de media. Maar wat eraan ontbreekt, is passie en zelfs gedegen interesse in zijn onderwerp. Alain De Botton geeft u alle antwoorden. Hoet vond kunst net ‘een kernvraag waarvan je weet dat je het antwoord niet kan vinden, maar tegelijk is de zoektocht naar het antwoord zoveel belangrijker.’

 

Virginie Platteau is leerkracht Engels en Nederlands in Brussel, en redactielid van rekto:verso.

www.artastherapy.com

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Wat maakt u zich druk. Dat

Wat maakt u zich druk. Dat Alain De Botton therapeutische waarde toekent aan een museumbezoek en aan de contemplatie van schilderijen en foto’s, en daarbij een handleiding bedenkt die zich structureert rond thema’s als ‘zelf’, ‘werk’, ‘liefde’, ‘politiek’ enz., klinkt erger dan het is. Ik lees op de website dat Art-as-Therapy is op te vatten als ‘a tool to put you in contact with particular works of art that are helpful to look at when facing certain problems. We believe the point of art in general is to offer therapeutic assistance; it should help us to better endure and enjoy our lives.’

Ik denk niet dat het de toeschouwer reduceert tot ‘een kleine bange sterveling die continu geheeld, gesust en bevestigd moet worden’, en evenmin dat in deze publicatie ‘de aura van elk kunstwerk expliciet geduid en gereduceerd wordt tot een hapklare brok’, wat er dan toe zou leiden dat dit ‘het vrije spel van de persoonlijke verbeelding totaal afknijpt’. Op de koop toe wordt deze benadering als getuigend ‘van een hemeltergend paternalisme en verkleutering’ beschouwd, en een en al ‘schaamteloze meligheid, sentimentalisme en egocentrisme: het kan, het mag, het moet, volgens de zelfhulpgoeroe van de kunst.’ Ik vind de kritiek buiten verhouding. Hierbij wat bedenkingen.

Choose your battles
Er is volgens mij helemaal niets mis met een link naar ethiek, zelfkennis, (oplossingen voor) kleine en grote levensproblemen, vanuit een inhoud die mogelijk door het kunstwerk wordt aangeraakt, vanuit een werking die uitgaat van het kunstwerk. In de traditie van de kunst is dat zelfs eeuwenoud: parabels en verbeelding van bijbelse en historische, nationalistische etc. taferelen communiceerden steeds een moraal-van-het-verhaal. Er zijn immers vele betekenissen, lagen. Talloos zijn de allegorische schilderijen. En de romantiek cultiveerde er toch ook communicatief op los wat lijden, verlangen, goedheid en schoonheid betreft. De schoonheid en de troost. Of de controverse. Alles kan. Het is koren op de rechtse en commerciële molen als je een benadering als die van De Botton, en die niet strookt met de uwe, al meteen zo radicaal afwijst en uitsluit. Dat werkt echt contraproductief. De Botton ondernam een poging om over kunstwerken te schrijven vanuit (de mogelijke inbreng van kunst in) de denkwereld van de toeschouwer. Dat is alles. En het is niet eens zo’n gek idee.

Het leven van de grote meerderheid van bezoekers van een tentoonstelling (want het betreft hier blijkbaar beeldende kunst als therapie – en niet theater, film, literatuur of poëzie), draait helemaal niet om kunst. Niet professioneel, en ook niet per se full time als liefhebber. Men loopt al eens een museum binnen, tussen de bedrijven door. Mensen zijn al blij als ze hun dagelijkse sleur en doordeweeks programma kunnen afwisselen met museumbezoek. Dat ze dan belangeloos genieten van de schoonheid, of er gemoedsrust vinden, en misschien zelfs inspiratie om een paar levensvragen voor een stukje beantwoord te zien (de ‘therapeutische’ invalshoek – misschien is dat wat de auteur van het artikel het meeste stoort – zie verder) is toch een goede zaak, niet?

Niet iedere toeschouwer is criticus. En hoeft dat ook niet te zijn. En hij/zij hoeft ook niet academisch onderlegd te zijn, noch ermee om te gaan vanuit een ‘eigengereid, ongrijpbaar heilig vuur’, om iets aan een kunstwerk te hebben of er iets in te zien. Een academische, biografische, kunsthistorische, esthetische uitleg is uiteraard interessant en het is altijd een meerwaarde uitleg te krijgen van mensen die met kennis van zaken spreken. En ruimte voor een louter esthetische of gevoelsmatige eigen benadering is er sowieso, die neemt niemand je af. Daarbij voegt De Botton nu dus een interpretatie in ‘therapeutische’ concepten, en dat is volgens mij echt niet ‘hemeltergend’.

Laat de mensen de vrijheid de kunst te beleven en te interpreteren op hun manier. Er zijn talloze perspectieven mogelijk. Een jonge kunstprofessional kijkt heel anders dan een gepensioneerde boekhouder of een vakidiote bioloog of een desparate werkloze. Hopelijk hebben ze er allen iets aan. En wie weet breidt het hun (zelf)bewustzijn en (zelf)kennis uit. Het is niet de bedoeling alleen iets te weten te komen over de kunstenaar, denk ik. Kunst – en alles wat te maken heeft met ervaringen en vragen en de expressie daarvan in de ene of andere symbolische vorm – is een heel menselijke aangelegenheid. Raakpunten genoeg tussen kunstenaars en hun publiek. En een tentoonstelling wordt tenslotte gemaakt om mensen aan te spreken. Als toeschouwer ga je met de kunstwerken in dialoog – zintuiglijk, cognitief, emotioneel. Je kijkt met je eigen ogen, vanuit je eigen kennis en bagage, en ziet iets nieuws, iets dat je bevestigt, tegenspreekt, nuanceert, ontroert, verwart, of uitbreidt. En eventueel kun je daarbij de tekstjes van De Botton ook eens doornemen en bekijken of je er iets aan hebt. Dat beslis je zelf, hoor, of je dat hapklare brokken vindt, en of je De Botton als een goeroe beschouwt. Ook met andere teksten over kunst kun je een dialoog aangaan, ze afwijzen, er informatie of inzichten uit oppikken, of alles klakkeloos als de Bijbel geloven…

Het is niet bepaald ongebruikelijk om een kunstwerk als een metafoor te zien. Ik vind de art-as-therapy benadering in die zin een eerder onschuldige aanpak (i.t.t. het ‘niet onschuldig’ uit de kritiek). Het is geen schande – noch voor kunstenaars, noch voor toeschouwers, noch voor begeleiders, auteurs, hulpverleners in hun diverse verschijningsvormen – om met emoties en het leven bezig te zijn en dat te verwoorden af en toe. En, ja, De Botton doet dat op zijn manier. Als je als lezer/ toeschouwer worstelt met emotionele knopen als ‘Anxiety / I can’t cope’, en hoe een bezoek aan een tentoonstelling je daar bij kan helpen, waarom niet… Het is een van de vele manieren om iets te leren (in de brede en creatieve betekenis) over jezelf, je omgang met het leven, en met de wereld.

De Botton’s interpretaties zijn soms wel wat overtrokken en geforceerd, en ze komen mij ook wat vergezocht over. Het verhaal over het Chinese middeleeuwse bordje – hoofdstuk Work / I can’t afford nice things – is niet echt aan mij besteed, ook al kan ik me de reflectie wel voorstellen, dat we bij de aanblik hiervan kunnen beseffen dat mooie dingen niet per se gekunsteld en/of duur moeten zijn. En dat – binnen het thema Anxiety / Time moves so fast – de foto van een bos felbelichte berken tegen een donkere achtergrond (Ansel Adams) ons duidelijk maakt dat we deel zijn van de natuur, en dat de foto bovendien ons uitnodigt ‘to think of our own lives as having a natural order that has nothing to do with individual justice. The photograph tries to take the personal sting out of what happens to us’: nou, nee, echt te vergezocht. Maar: ‘The mood is sombre, but elegant. There is a consoling message within the artistry, something to appease our raw grief and anxiety’ heeft toch wel iets dat me aanspreekt en ook bij het beeld blijft.

Dus al bij al heeft het discours van De Botton inderdaad wel een opdringerig kantje en het is onmogelijk dat iedereen aan al zijn goede raad bij diverse diagnoses een boodschap zou hebben. Ik denk dat dat vooral problematisch is. Het is de diagnose, de benoeming van de kwaal, die wat pathetisch is, niet de uitleg… Dat maakt het therapeutische misschien wat ergerlijk, en soms lijkt het alsof De Botton mensen problemen wilt aanpraten. Maar los daarvan, ik denk wel dat er een helende werking kan uitgaan van vele kunstwerken. Ook al beschouwen/ benoemen we onszelf liever niet als ziek en vinden we begrippen zoals ‘helende werking’ wat irriterend. Maar we kunnen best wat troost gebruiken. Misschien is het vooral indiscreet en komt het paternalistisch over als dat je met zoveel woorden wordt aangeboden. Je gaat niet naar een museum om een oplossing te zoeken voor het gevoel ‘I am a tough guy’ (als je daar al alst van zou hebben), maar kunt wel iets van de fragiliteit en troost voelen bij het aanschouwen van het bloeiende amandelboompje van Vincent Van Gogh, (1890). In de tekst heeft hij het bovendien over de ellende in de wereld, in contrast met het bloeiende boompje – die ‘toughness’ uit de titel is niet eens de kwestie.

‘Kunst verruimt je horizon’, ‘een kunstwerk doet ons stilstaan bij de dingen’, ‘kunst doet ons met andere ogen naar de wereld kijken’, het zijn veelgehoorde argumenten in een helaas al te vaak defensief discours (dát is pas hemeltergend, die nood aan pleidooien om kunst bestaansrecht te geven). Toevallig las ik in DS Magazine deze reactie van Alain Platel: ‘Enorm, toch als een voorstelling dat gedaan krijgt?’ op een reactie van een toeschouwer na een voorstelling van Tauberbach: ‘Ik moet nadenken over mijn leven, nadenken of ik wel de juiste keuzes maak’. Als in het begeleidende programmaboekje van deze voorstelling een ‘gebuiksaanwijzing’ zou staan – ‘deze voorstelling doet u nadenken over uw leven, en over de vraag of u wel de juiste keuzes maakt’ – zou dat misplaatst zijn (of lijken). Het is opdringerig en bovendien niet voor iedereen bruikbaar. Maar misschien is het wel vermeldenswaard en inspirerend? Kunst is niet eenduidig. Dat maakt het ingewikkeld om zicht te krijgen op wat er allemaal speelt. Duidelijk is wel dat het om meer gaat dan passief kijken. Een toeschouwer interpreteert. Het is geen eenrichtingsverkeer, in de vorm van louter informatie-overdracht en -opname over leven en werk en kunsttradities. Er is ook het zintuiglijke, intuïtieve en inhoudelijke effect. En alle reflectie die daarbij kan opkomen. Het houdt best wel steek om dat aspect ook aan bod te laten komen in de communicatie met het kunstpubliek. In die zin is de benadering van De Botton zeker niet onzinnig.

Beelden roepen woorden op, en die bepalen mee je stemming (en gedachten en kennis etc). Misschien op de ene of andere manier melancholisch, helder, verwarrend, of evenwichtig. De Botton focust op de spirituele en emotionele kant. En waarom zou hij dat niet doen? Hij maakt voortdurend associaties naar binnen toe – naar het innerlijke leven. Van de toeschouwer, eventueel aansluitend bij dat van de kunstenaar. Daar spreekt hij zich niet over uit. Dus al bij al is die hele therapeutische uitleg te beschouwen als een aanbod van mogelijke levenslessen voor de doorsnee-westerse toeschouwer – niet meer, maar ook niet minder?

‘Veel kunstenaars zijn zowel egocentrisch als genereus. Ze delen hun kwetsbaarheid met de buitenwereld. Als je het debat enkel voert vanuit egocentrisme, voer je het dus te simpel. Personal issues worden politiek zodra je ze op tafel gooit. En de personal issues van een student zijn ook altijd de onze: twijfel, angst, begeerte, honger, onzekerheid, liefde, vreugde. Dat zijn ze zo ongeveer.’ (Johan Pas, over jonge kunstenaars (in opleiding), in gesprek ed. Wouter Hillaert en Tom Van Imschoot: ‘Van kleine ik naar grote kunst’ elders in dit dossier van rekto:verso)

Ine Pisters
historica en cultureel-antropoloog

Beste mevrouw Pisters, Dank

Beste mevrouw Pisters,

Dank voor uw zeer uitgebreide reactie. Sta mij toe er even dieper op in te gaan, en een paar punten toe te lichten. In wezen zijn we het over veel aangehaalde zaken eens, lijkt mij.
"We believe the point of art in general is to offer therapeutic assistance, it should help us to better endure and enjoy our lives." Dit vat De Bottons missie samen, en is precies waar ik me zo aan stoor: de reductie van kunst tot een hulpmiddel, een therapietje om beter te leven.

Wat u aanhaalt in het stuk onder het kopje (waarvan de relevantie mij ontgaat) 'Choose your battles', is de nagel op de kop. Kunst heeft altijd gesproken tot de emotie en vaak ook tot of vanuit de moraal. "Er zijn immers veel betekenislagen." Inderdaad, hiermee ga ik volmondig akkoord. Maar dat schijnt De Botton niet te doen, en dat is precies waarover ik kies me druk te maken.
De Botton schrijft een handleiding bij elk kunstwerk, vanuit de denkwereld van de toeschouwer. Even verder vermaant u: "Laat de mensen de vrijheid de kunst te beleven en te interpreteren op hun manier." Ik wil niets liever, maar daar is meester De Botton weer, die ons even fijntjes uitlegt hoe we dit werk moeten interpreteren. Niet eens door er goed naar te kijken, maar door ons meteen af te vragen: wat doet dit met mij, op welke manier kan ik hier iets aan hebben? Er is haast geen mogelijkheid om met de werken in dialoog te gaan op de manier die je zelf verkiest. Natuurlijk, je wordt niet ècht gedwongen om de grote gele post-its met uitleg te lezen, net zoals je in een ander museum ook vrij bent om de folders, audiogids of bijschriften te laten voor wat ze zijn. Maar dat is het punt niet.
De Botton cureerde deze expo niet in eerste instantie vanuit zijn liefde voor kunst, wel om ons eens even te tonen hoe fout alle curatoren het tot hiertoe gedaan hebben, en hoe het eigenlijk moet, op welke manier kunst het best naar de mensen gebracht wordt, met maximaal 'effect'. Net zo schreef hij recent een handleiding voor omgang met de media.
U schrijft:" Een toeschouwer interpreteert. Het is geen eenrichtingsverkeer, in de vorm van louter informatieoverdracht en -opname (...)" Dit is exact waar De Botton aan voorbijgaat. Het interesseert hem überhaupt niet wat iemand anders kan voelen/ervaren/denken bij een kunstwerk. Hij zal het even voor ons duiden, en klaar. Waarop zijn die gratuite levenslessen gebaseerd? Op zijn toevallige bevinding, hoe terecht ze soms ook mogen zijn. Dat is wat ik als verkleutering ervaar. Ik wil geen expliciete tips en trucs voor een beter leven krijgen van de Botton, ik wil suggesties of emoties of bedenkingen ervaren die uitgaan van bepaalde kunstwerken, ik wil persoonlijk geraakt worden, zonder dat hij even gaat uitleggen hoe dat dan moet.
Met kunstprofessionalisme heeft dit niets te maken, ook mijn leven draait niet om kunst, niet professioneel en niet full time als kunstliefhebber. Ik stel alleen vast dat met deze aanpak het uitgangspunt volledig verschuift van wat het kunstwerk mogelijk vertelt, naar wat dé toeschouwer er moet/wil in zien, enkel vanuit zijn eigen standpunt.
Het laatste citaat dat u aanhaalt is zeer pertinent. En het legt meteen de vinger op de zere plek: de Botton is niet genereus. Hij deelt alleen schijnbaar zijn kwetsbaarheid met de wereld, en dan nog niet door zelf te creëren. Wat hij communiceert, zijn makkelijke, vaak clichématige gevoeligheden waar we allemaal mee worstelen. Succes gegarandeerd, want er is weinig gedurfds aan, al lijkt dat wel zo. Natuurlijk vertrekt kunst vanuit personal issues, en spreekt het die ook aan bij de toeschouwer. Maar het ware wel zo fijn mocht hij die toeschouwer vrij laten in zijn ervaring en de betekenislagen van het kunstwerk niet reduceren tot één sluitend interpretatietje.
Overigens ben ik niet de enige die zich hierover 'druk maakt'.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/12964/Rijksmuseum/article/detail/3646456/...

Ten slotte, wat me het meeste treft en zelfs verontrust, is de passage waarin u zegt: "Het is koren op de rechtse en commerciële molen als je een benadering als die van De Botton en die niet strookt met de uwe, al meteen radicaal afwijst en uitsluit. Dat werkt echt contraproductief." Laten we dit vooral niet politieker maken dan het is. Ik vind het eerlijk gezegd zorgwekkend als u haast aanmaant tot zelfcensuur omdat het uiten van dergelijke kritiek wel eens 'contraproductief' kon zijn! Ik probeer helemaal niemand van wat dan ook te overtuigen, ik verwoord enkel een kritiek bij deze omgang met kunst.
Verder hoop ik nog heel lang en vaak geroerd, geraakt en gesterkt te kunnen worden door kunst in alle vormen, en dat wens ik u van harte ook toe.

Vriendelijke groet,
Virginie Platteau

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.