Iedereen heeft het recht om te dromen

Geen film werd het voorbije jaar enthousiaster onthaald dan Goodbye, Lenin!. Na laaiende Duitse recensies is de prent in korte tijd in heel Europa tot publiekslieveling en prijsbeest uitgegroeid: een art house-cinema als het Antwerpse Cartoon's heeft hem na meer dan een half jaar nog altijd op het programma staan en de film kaapte prijzen weg op belangrijke festivals in Berlijn en Parijs. Telkenmale waren de critici het er over eens dat dit de beste Europese film van 2003 was. Het succes van de film lijkt een beetje op de hype die in 2001 rond Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain van Jean-Piere Jeunet ontstond en misschien is dat niet eens toeval. Beide films hebben immers een uitgesproken feelgood-karakter met nostalgisch tintje. Zo gebruiken zowel Jeunet als Becker dezelfde sterk verzadigde felle kleuren om de wereld van hun hoofdpersonages te schetsen en ook de filmmuziek van Goodbye, Lenin! is van dezelfde Yann Tiersen die ook voor de weemoedige walsjes van Amélie tekende. Maar daar houdt het niet op: gedurig wordt in beide films het heden vermengt met elementen uit het verleden.

Het succes van de film lijkt een beetje op de hype die in 2001 rond Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain van Jean-Piere Jeunet ontstond en misschien is dat niet eens toeval. Beide films hebben immers een uitgesproken feelgood-karakter met nostalgisch tintje. Zo gebruiken zowel Jeunet als Becker dezelfde sterk verzadigde felle kleuren om de wereld van hun hoofdpersonages te schetsen en ook de filmmuziek van Goodbye, Lenin! is van dezelfde Yann Tiersen die ook voor de weemoedige walsjes van Amélie tekende. Maar daar houdt het niet op: gedurig wordt in beide films het heden vermengt met elementen uit het verleden. Jeunet schotelt ons een soort dorps Parijs voor dat met z'n huisbewaarders, zwart-witfilms, kruideniers-om-de-hoek en café De Twee Molentjes waar nooit meer dan dezelfde zes man zit, maar waar sigarettenverkoopster Georgette er toch in slaagt rond te komen, niet moet onderdoen voor de naoorlogse foto's van een Robert Doisneau. Ook Becker weet met zijn enkel in de DDR verkrijgbare meubilair, Spreewaldgurken, Mocafix-koffie en Tempo-bonen de sfeer van Oost-Berlijn treffend te schetsen. Het lijkt wel alsof zulke films aan populariteit winnen naarmate het met de wereld slechter gaat, want ook buiten de beslotenheid van de bioscoopzaal komen volop nostalgische gevoelens tot uiting: zo deden economische achteruitgang en een uit de pan swingende werkloosheid onze oosterburen Konrad Adenauer, architect van het naoorlogse Wirtschaftswunder, in hetzelfde jaar als Goodbye, Lenin! tot belangrijkste Duitser ooit verkiezen. Naast het besef dat in de DDR toch niet alles slecht was, groeide immers ook de laatste jaren in het Westen de hang naar de jaren vijftig met zijn ziekenzorg, ruime pensioenen en economische bloei. De toenmalige relatieve zekerheid in zowel de DDR als in het naoorlogse West-Europa bekochten haar inwoners echter met een schrijnend gebrek aan vrijheid. In beide systemen trokken legers werknemers dagelijks naar kantoren en fabrieken waar ze routineus en plichtsgetrouw hun werk deden. De job die ze uitoefenden werd gezien als een missie en levensdoel waar de rest van hun activiteiten (die vaak stevig ingebed waren in het toenmalige verenigingsleven) rond draaiden. Ook de veelal voorgeprogrammeerde opleiding die ze genoten hadden, stond in het teken van hun latere beroepsleven. Als er al keuzes gemaakt moesten worden, dan kon makkelijk aangegeven worden wat de juiste beslissing was. Het gemiddelde individu leek een beetje op Skinners ratten die hij in behaviouristische experimenten door steeds dezelfde doolhof liet lopen: slechts één weg leidde tot de beloning en door training konden de beestjes steeds beter worden in het vinden van de juiste weg.

De wereld als supermarkt

Nochtans bepleiten Jeunet noch Becker een terugkeer naar dat verleden. Als er al iets in hun films aan het Frankrijk van De Gaulle of de duffe DDR refereert, dan zeker niet de ideeën. Waarom zouden ze ook? Bij beide maatschappijvormen kunnen de bioscoopbezoekers van Goodbye, Lenin! en Amélie Poulain zich nog maar weinig voorstellen. Hoewel volgens onder andere Mark Elchardus de greep van de maatschappij op het invididu nog is toegenomen, gebeurt dat nu veel subtieler. Zo wordt de indruk gewekt dat we sinds kort de vrijheid hebben om ons leven aan de hand van zelfgemaakte keuzes samen te stellen: we kiezen vrijelijk wat we studeren, wat op zijn beurt niet in verband hoeft te staan met waar en wanneer je later zal werken. Ook op privé-vlak kiezen we onze vrienden zelf en een partner selecteren we naar gelang het ons uitkomt. Vergeleken met de eerder strakke en gestuurde levensloop van vorige generaties, lijkt onze biografie dan een amalgaam van individueel gemaakte keuzes waar maatschappij en omgeving weinig invloed op hebben. In de manier waarop beide films beginnen sluiten Becker en Jeunet op verbluffend gelijkaardige wijze aan bij deze levensvisie. Aan de hand van anekdotes en familiefilmpjes worden Amélies en Alex' eerste levensjaren geschetst. De boodschap is duidelijk: wereld en maatschappij die hen omringen hebben geen merkbare invloed op het leven van de twee gehad. Hoe kan het ook? Hun levens lijken zich immers vooral binnenshuis af te spelen. Alex krijgt naast DDR-kosmonaut Sigmund Jähn en het zandmannetje op televisie bitter weinig van de boeren- en arbeidersstaat te zien. Terwijl zijn moeder als onderwijzeres kinderen propagandaliedjes leert, zien we Alex zelf niet op school noch als Pionier, de nochtans quasi-verplichte jeugdbeweging in de DDR. In een verhaal over een wereld waarin de staat zowat het hele openbare leven controleerde is dat een tikje vreemd, maar zoals later zal blijken geheel in lijn met het hierboven geschetste maatschappijbeeld. Jeunet heeft voor Amélie meer kunstgrepen nodig, maar lost alles netjes op door van Amélies vader een voormalig legerarts en van de moeder een lerares te maken, zodat het arme kind nooit hoeft buiten te komen. Pleegt Alex' vader vervolgens republiekvlucht en komt Amélies moeder door een stom toeval om het leven, dan krijgen we twee éénoudergezinnen die wel zeer hedendaags lijken. Eens opgegroeid kunnen zowel Amélie als Alex trouwens die toets der hedendaagsheid perfect doorstaan: in een wereld waarin zingeving tot het individuele domein behoort, lijken beiden niet echt goed te weten wat ze met hun leven aan willen. Amélie heeft vriendjes die haar niet echt brengen wat ze zoekt (zonder daarom te weten wat ze precies zoekt) en werkt ondertussen in een café. Alex op zijn beurt is tv-reparateur en daarnaast volbloed slaapkop die zich weinig lijkt aan te trekken van de ingrijpende laatste maanden van de DDR. Becker verfilmt dat overigens prachtig: tijdens één van de vele volksbetogingen toen, laat hij Alex doodgemoedereerd een appeltje eten terwijl hij met volle mond slogans scandeert.

Nu voelt vrijheid erg prettig aan als de dingen vlotjes lopen en er niemand in de buurt is om onze wensen te saboteren of zelfs ongedaan te maken. Zodra echter niets meer naar wens verloopt, hebben we een probleem. Onze relatieve keuzevrijheid heeft trouwens evengoed een schaduwzijde. We zijn onzeker over waar we staan, kunnen in next to no time van de sociale ladder vallen en weten niet wat de toekomst brengt. Plannen is onmogelijk geworden en zonder plan hebben we ook zelden grip op het heden. Nochtans is deel hebben aan dat heden, samen met de behoefte aan zekerheid, één van onze meer fundamentele menselijke verlangens. Het gevoel geen controle meer te hebben, voedt alleszins veel ongenoegen en onzekerheid over de eigen positie in de samenleving. Het zijn problemen die Amélie en Alex alvast niet hebben. Wat beide films daarom volgens mij doen, is niet zozeer een vervlogen verleden opwekken, dan wel een milieu schetsen waarin zekerheid heerst zonder daarom verworven vrijheden op te geven. Als Serge Kaganski in de krant Libération Jeunet verwijt een soort reactionair nostalgo-hedendaags Parijs geschapen te hebben dat ontdaan is van alle storende elementen, dan ga ik niet akkoord. Zeker, het Parijs van Jeunet is even clean als het klein is. Maar anders dan Kaganski geloof ik niet dat het Jeunet te doen is om de grootstedelijke heterogeniteit uit te bannen. Eerder gaat het hem erom een wereld te scheppen die zo klein is dat de personages die erin rondlopen zonder problemen het overzicht weten te bewaren. Zowel Jeunet als Becker presenteren de kijker immers een machtsfantasme waarin individuen er in slagen anderen en hun omgeving perfect te controleren. Door documentaire beelden door hun films te vermengen weten beide regisseurs weten wel een zekere documentaire en authentieke schijn op te houden, maar die valt volledig weg als Alex en Amélie de geschiedenis hertekenen door de beelden in te schakelen in hun eigen levensproject.

De wereld als mijn evenbeeld

Serge Kaganski heeft daarom wel gelijk als hij stelt dat voor Jeunet film geen medium is dat kan helpen om de tijden waarin we leven beter te begrijpen, maar slechts een technisch middeltje om een wereld naar zijn evenbeeld te scheppen. Amélie op haar beurt regisseert zich net als Jeunet evengoed een wereld bij elkaar.  Komt ze in de buitenwereld, dan wordt ze geconfronteerd met boze kaartjesknippers en sikkeneurige kruideniers. Het merendeel van de film speelt zich daarom te gooien.szins geen bedreiging voor Amélie die op het punt staat haar leven er fundamentele principes die onze subjectivitei af bij haar thuis, bij haar vader of in het café waar ze werkt. De locaties fungeren als veilige uitvalsbasis voor het levensproject dat Amélie voor zichzelf uitgedacht heeft: wanneer Bretodeau, de eigenaar van het kistje dat ze gevonden heeft, geroerd is door het ding terug te zien, zal ze zich voortaan met het leven van anderen bemoeien. Zo wordt ze een gewone meisjes-Lady Di, die overigens door middel van archiefbeelden prominent in de film figureert. Aan werk ontbreekt het Amélie alleszins niet. De film bulkt immers van de ongelukkigen: haar vader, Bretodeau, de conciërge met de overleden echtgenoot, het arme kruideniershulpje Lucien, Georgette & Joseph…  en net als de prinses zijn Amélies bezoeken aan haar hulpbehoevenden kort en volkomen geregisseerd. Vanaf het moment dat Amélie besluit haar leven en dat van anderen overhoop te halen, volgt een lange reeks scènes met slechts één constante: Amélie controleert net zoals Jeunet de ontmoetingen met de mensen die ze helpt en lost zo zelfgekozen problemen op. Al is er van ontmoetingen niet echt sprake: ofwel opereert ze 's nachts ofwel zien we ze vermomd en achter hoeken verscholen. Voor Amélie zijn haar ongelukkigen slechts interessant in die mate dat ze bijdragen aan haar eigen levendoel. In werkelijk contact is ze echter niet geïnteresseerd. Waarom zou ze ook? Amélie ziet zichzelf immers in het centrum van haar eigen wereld en die van anderen. Niet gespeend van enige ironie laat Jeunet Amélie een documentaire bekijken waarin voor zichzelf een staatsbegrafenis droomt en ze door de hele wereld beweend wordt als was ze een Moeder Theresa.

Ook in Goodbye, Lenin! is de wereld grotendeels beperkt tot het vierkamerappartement van Alex' moeder dat kleurrijk afsteekt tegenover een eerder grijzig Berlijn. Het enige moment waar de stad er kleurrijk uit komt, is wanneer Becker ze kan gebruiken in de boodschap die hij wil uitdragen. Het Berlijn van vlak na de val van de Muur leent zich daar dan ook prima voor. Door de massale vlucht van DDR-burgers naar het westen stonden er vele bemeubelde appartementen leeg die gretig aftrek vonden bij anderen die aangetrokken werden door de belofte van geen huur en weinig verantwoordelijkheden. Ook Alex en zijn vriendinnetje Lara kiezen zich zo'n woning uit in wat de ultieme consumentendroom moet zijn: goed, gratis en plaats genoeg voor iedereen. Alex vindt er overigens een keur aan DDR-producten waarmee hij zijn illusie die hij voor zijn moeder gecreëerd heeft verder kan volhouden.  Daarvoor schakelt hij min of meer zijn hele familie en medeflatbewoners in: in het begin is het moeilijk, maar je went er snel aan, aldus Alex die begrijpt dat er geen eenduidige waarheid is en de wereld makkelijk aan ieders perceptie aangepast kan worden. De meesten gaan trouwens erg gretig op Alex' aanbod in. En waarom ook niet? Net als Amélie lijkt Alex vooral omringd door ongelukkigen die sinds de val van de Muur het noorden zijn kwijt geraakt. De werkloze schuifelaar Ganske, het aan de fles zittende ex-schoolhoofd Klapprath, de verveelde Frau Schäfer, ja zelfs taxichauffeur Sigmund Jähn die zijn verleden als kosmonaut ontkent, vinden dankzij de rol die ze via Alex toebedeeld krijgen opnieuw zin in het leven. Alex zelf heeft ondertussen een volledige dagtaak aan het regisseren van zijn 79m² grote illusie. De voormalige slaapkop ontpopt zich zo tot eerste klasse-manipulator van de werkelijkheid. Net zoals bij Amélie bestaat het merendeel van de film uit de creatieve oplossingen die Alex voor de dagdagelijkse probleempjes binnen zijn communistische Fata Morgana zoekt. Makkelijk is dat niet: Alex' wereld wordt voortdurend belaagd door kapitalistische symbolen als een luchtballon met de aanlokkelijke boodschap Test the West! en Coca Cola-spandoek. Zijn taak bestaat er dan voornamelijk in zijn wereld klein en overzichtelijk te houden. Daarbij is hij eveneens niet zozeer geboeid door de levens van zijn flatgenoten, dan wel door de rol die ze kunnen spelen in zijn DDR. Voor zijn vriendinnetje verzint hij zelfs een geheel nieuwe vader. Dat zij daar niet zo happy mee is, spreekt voor zich. Alex deert het alleszins niet: ver van de buitenwereld die net zoals bij Amélie bevolkt wordt door boze bankbediendes, veiligheidsbeambten en naar rijke bondslanden vluchtende artsen, wil hij een maatschappij scheppen voor mensen die geen zin hebben in ellenbogenwerk en concurrentiedrang: daarom geen real-existierende DDR dan wel een ideal-geregisseerde DDR.

Alex & Amélie = Paul&Paula

De mate echter waarin Alex en Amélie vrijelijk hun idealisme mogen botvieren, vormt het intellectueel en verhaaltechnisch zwaktebod van beide films. Naast hoofdpersonage Amélie worden nevenpersonages door Jeunet gereduceerd tot wandelende clichés: de jaloerse Joseph, de hypochonder Georgette, babbelkous Suzanne… ze zijn net genoeg uitgewerkt om niet langer anoniem te zijn, maar vormen alleszins geen bedreiging voor Amélies plannen. Becker op zijn beurt weet van Alex' zuster Ariane en zijn vriendin Lara nog geloofwaardige personages te maken, maar met de kritiek die Ariane heeft op Alex' steeds driester wordende plannen en met Lara's onvrede met de rol die ze toebedeeld krijgt, doet hij verder niets. Daarnaast heb ik zo mijn bedenkingen bij hoe beide regisseurs ons hun visie op idealisme voorspiegelen. Want hoewel Amélies en Alex' oplossingen een tijdelijk gevoel van geborgenheid geven, beseffen de twee maar al te goed dat ze een weinig duurzame illusie creëren. Van zodra dat besef er is, gaan beide films wat mij betreft volledig de mist in. Immers, zowel Jeunet als Becker lijken te suggereren dat Amélies en Alex' maatschappelijke betrokkenheid slechts een opstapje is naar wat anders. Zodra de twee de liefde gevonden hebben (het begin daarvan wordt door Alex en Amélie overigens ook perfect geregisseerd), laten ze zonder verder omhaal hun eerdere idealen varen. Meer nog: ergens naar het einde toe vernemen we zelfs dat Alex' moeder haar hele toewijding aan de partij en de DDR speelde om een uitreisvisum te verkrijgen. Haar grootste wens is niet de DDR zien herleven, maar haar echtgenoot nog eens weer te zien. Eens dat achter de rug, is er ook geen enkele reden meer om de maskerade op te houden. Idealisme lijkt voor Becker en Jeunet alleen te bestaan in de beslotenheid van de privé-wereld. Amélie en Alex lijken hier een beetje op Paul en Paula, uit de gelijknamige jaren zeventig DDR-film van Ulrich Plenzdorf. In een wereld die volkomen door de staat gecontroleerd wordt, werpen de twee alle burgerlijke conventies overboord om in elkaars armen het geluk te vinden. Net zoals Paul&Paula propageren ook Amélie Poulain en Goodbye, Lenin! individueel geluk als enige vluchtmogelijkheid. In een wereld echter die echter door en door geïndividualiseerd is en zo in niets meer lijkt op die van de DDR en het naoorlogse West-Europa, klinkt dat nogal goedkoop. Eerder dan naar oplossingen te zoeken voor hoe we met onzekerheid en anderen moeten omgaan, komen beide films niet verder dan een cirkelbeweging. Net daarin zit hem ook hun internationaal publieksscuces: langs een klein illusoir uitstapje naar de maatschappij plaatsen Jeunet zowel als Becker immers van de eerste meter pellicule tot de laatste het individu centraal. Natuurlijk bieden ze op die manier twee keer twee uur troost aan hen die ontevreden zijn over hun plaats in de maatschappij en die vinden dat ze de greep op de werkelijkheid verloren zijn, maar voor mij zijn beide films een gemiste kans om mee na te denken over verantwoordelijkheid in een veranderde wereld.

 

 

Films van Wolfgang Becker

 

Good bye, Lenin! (2003)

Das Leben ist eine Baustelle (1997)

Kinderspiele (1992)

Tatort - Blutwurstwalzer (1991) (TV)

Schmetterlinge (1988)

Films van Jean-Pierre Jeunet

Le Fabuleux destin d'Amélie Poulain, Le (2001)

Alien: Resurrection (1997)

La Cité des enfants perdus (1995)

Delicatessen (1991)

Foutaises (1989)

Pas de repos pour Billy Brakko (1984)

Le Bunker de la dernière rafale (1981)

Le Manège (1980)

L'Évasion (1978)

Eerlijk is eerlijk: de ideeën die ik hier ontwikkel gaan in essentie terug op Zygmunt Bauman, Community: Seeking Safety in an Insecure World, Cambridge: Polity Press, 2001.

De verwijzing naar Mark Elchardus komt dan weer uit:  Mark Elchardus & Ignace Glorieux (red.), De symbolische samenleving, Tielt: Lannoo, 2002, p.25

Het oorspronkelijke artikel van Serge Kaganski ("Amélie pas jolie") is jammer genoeg niet meer op de site van Libération te vinden, maar is her en der nog via Google op te zoeken.

 

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.