Hoeren

Ik ben één keer naar de hoeren geweest. Ergens halverwege een doorzopen nacht in een bar raakte ik aan de praat met een man en een vrouw die even dronken waren als ikzelf. We schoten goed op en zorgden ervoor dat we alledrie dronken bleven. Van de vrouw herinner ik me niets meer. De man droeg een geruit hemd, een verbleekte jeans en vuile werkschoenen. Hij was graatmager en had een snorretje dat me aan het woord bloedarmoede deed denken. Allebei hadden ze namen, maar ook die zijn me ontschoten.

De vrouw verdween. Ik bedoel niet dat ze van de ene seconde op de andere in rook opging maar op een bepaald moment merkten we dat ze er niet meer was. Ik weet niet of ze afscheid nam van de man. Misschien kenden ze elkaar helemaal niet. Misschien waren het vreemden die elkaar toevallig tegen het lijf liepen in een roodverlichte keet met een jukebox vol Dalida en Claude François. Iemand vertelde me dat Jean Genet op dit adres gewoond of althans gelogeerd had toen hij in Antwerpen was. Ik heb er geen idee van of dat verhaal waar is. Maar in de loop van de avond had ik de eigenaar van de zaak, een korte dikke man in een blauwe glitterjurk en een pruik met angstaanjagend kleine krulletjes, gevraagd of hij het wist. Hij zei van niet. Eén van zijn vaste klanten heette Jean, maar die had geen Franse achternaam. Hij heette Vandersmissen of iets van die strekking.

De man met het bloedarmoedige snorretje kwam in het stadium van dronkenschap waarin hij van iedereen hield. Ik was een geweldige vent. Ik mocht vragen wat ik wou. Als ik wou, zou hij me hem laten pijpen. Hier in de bar als het moest. Ik lachte luid. Tot mijn verbazing ritste hij zijn gulp open. Een schriel penisje lag als een dood vogeltje in zijn handpalm.

‘Doe maar, maat’, lalde hij terwijl Dalida op de achtergrond schreeuwde alsof ze met haar lip in een bankschroef terechtgekomen was. Ik bedankte hem maar zei dat ik niet echt in de stemming was en dat ik vermoedde dat ik niet bijzonder hoog op zijn lijst van begeerde sekspartners stond. Hij grijnsde.

‘Dat is waar. Ik wil een wijf.’

Hij wil een wijf, dacht ik. Merkwaardig. Je vraagt je af waarom. ‘Welaan dan, mijn broeder voor één nacht’, hikte ik, ‘dan zullen we een wijf voor jou zoeken.’

Omdat ik niet kan autorijden vermoed ik dat hij ons naar het Schipperskwartier bracht. Alleen heel dronken mensen zijn roekeloos genoeg om mee te rijden met iemand die nog meer gedronken heeft. We ondersteunden elkaar terwijl we de dames in de etalages bekeken. Het was niet de eerste keer dat ik in deze buurt kwam. Een bepaald segment van de toeristen die Antwerpen bezoeken is bijzonder geïnteresseerd in onze hoerenbuurt. Alleen Amsterdam heeft iets gelijkaardigs, zegt men. Ik zag er geen graten in om rondleidingen te geven in de rosse buurt. Meestal eindigden dit soort uitstapjes in een kroeg in de buurt waar nachtraven samenkwamen terwijl het buiten licht werd. Het rook er naar verschaald bier en de neerslag van tientallen jaren sigarettenrook en ook hier stond de jukebox hard en was de muziek sentimenteel en luid. En ja, het deed me denken aan Onze Lieve Vrouw van de Bloemen, een boek van Genet waarin een travestiet aan een bar zichzelf kroont met een kunstgebit en roept dat hij ‘godverdomme toch koningin zal zijn’. Er was een tijd dat ik dit soort omgeving met plezier opzocht.

Maar dit keer was ik klant in de rosse buurt. Want ik had beloofd dat ik mijn beste vriend ter wereld zou trakteren op wat hij zo delicaat omschreef als ‘een wijf’. Hij wou niet geloven dat ik nog nooit naar de hoeren was geweest.

‘Ik weet dat je niet van vrouwen houdt, maar … nog nooit?’

‘Dat is wel oké. Ik zit er niet op te wachten.’

‘Ben je zelfs niet nieuwsgierig?’

‘Nee. Een beetje. Ik ben nieuwsgierig naar hoe het is wanneer je binnen gaat bij zo’n vrouw.’

‘Shit, man. Als ik het geld had, trakteerde ik …’

‘Ik heb geld.’ Zoals gezegd, het is lang geleden.

En zo kwam het dat ik arm in arm met een mij onbekende dronken man met een schriel penisje door de hoerenbuurt strompelde op zoek naar een vrouw die ons allebei beviel.

Mijn kompaan was niet kieskeurig.

‘Wat denk je van deze?’, zei hij terwijl hij een nachtvlinder aanwees die al heel lang geleden verpopt was.

‘Dat is geen vrouw.’

Hij keek verbijsterd naar het schepsel in het raam.

‘Ben je zeker?’

‘Nogal’, zei ik. ‘Hij heet Erik. Ik ken 'm al jaren.’

‘Wel godverdomme …’, zei hij hoofdschuddend.

‘Deze is wel schattig …’, probeerde ik zijn aandacht af te leiden van Erik die vriendelijk bonjour deed.

‘Geen spleetogen.’

Ik deed alsof zijn racisme me niet schokte. Beste vrienden voor één nacht zijn zelden perfect. We strompelden verder. Twee vlezige zwarte dames in stretchbroeken en minuscule bh’s trokken onze aandacht. Snorretje en ik keken naar elkaar en knikten. Onze keuze was gemaakt.

Ik weet niet meer hoeveel ik betaalde, wel dat het bedrag nog in Belgische frank was. Het kan niet veel geweest zijn, want ik kon de briefjes uit mijn portefeuille halen na een nacht stevig drinken. En na betaling waren er nog briefjes over. Je krijgt waarvoor je betaalt.

Snorretje en ik volgden de twee brede vrouwen een smal trapje op. De kamer waar we terechtkwamen was ruim en vuil. Er lag een rafelig tapijt en er hing een kaal peertje aan het plafond. Ik ging zitten in een zetel tegenover het bed. Snorretje stond te wankelen terwijl hij zijn broek losmaakte en tot zijn knieën naar beneden trok. Hij verloor zijn evenwicht en viel op het bed. De twee vrouwen lachten en wisselden een paar zinnen uit in een taal die ik niet begreep.

Een van hen zette zich op de rand van het bed en duwde zonder veel ceremonie Snorretjes slip naar beneden. De andere kwam mijn richting uit, als een slagschip dat een vijandige haven binnenvaart. Er lag een verbeten trek om haar mond.

‘You want to make fun?’, zei ze.

‘Not really, thank you’, zei ik. Achter de rug van de vrouw hoorde ik Snorretje vloeken en obsceniteiten uitkramen.

‘Yes, you want to have fun’, drong ze aan. En voor ik iets kon zeggen had ze de portefeuille uit mijn achterzak genomen. Ik wou protesteren, maar ze had de bankbiljetten al in haar handen. Ze lachte terwijl ze de lege portefeuille in mijn schoot gooide.

‘Now we can have fun.’

Haar handen bewogen zich naar mijn kruis. Ik zei dat het zo wel goed was, dat ze het geld mocht houden als ze me verder met rust liet. Ze stopte onmiddellijk. Plots leek ze op een vermoeide vrouw van middelbare leeftijd in de rij bij de kassa van de supermarkt. Ze liep de kamer uit en voor ze de deur sloot zei ze iets onverstaanbaars tegen haar collega die op het bed bezig was met Snorretje.

Hij dacht dat hij de beurt van zijn leven kreeg. Maar van waar ik zat, zag ik dat hij gewoon met zijn broek op zijn knieën op een vuile matras lag in een kamer, ergens in Antwerpen. De vrouw had al haar kleren aangehouden. Toch was het haar gelukt Snorretje te laten geloven dat hij bezig was haar te neuken. Uiteraard hielp het dat hij dronken was. Na een paar minuten was het voorbij.

De vrouw was zo vriendelijk ons de trap af te helpen. Snorretje en ik namen afscheid en ik had nog net de tijd om mezelf te douchen en mijn tanden te poetsen voor ik me zelf ging prostitueren in een gerespecteerde winkel op de Groenplaats. Er kocht die dag niemand een boek van Jean Genet.

 

Paul Mennes is schrijver.

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.