Hiphop en gemeenschap: back to the Bronx

In de jaren 1970 ontstond vanuit gemarginaliseerde gemeenschappen in New York een nieuwe urban culture, die zich viraal verspreidde over de rest van de wereld: hiphop. De emancipatorische kunstvorm uit de getto's werd – niet toevallig – al gauw overschaduwd door zijn commerciële variant. Maar buiten de spotlights opereert nog steeds een andere hiphop community, zowel lokaal als globaal. Hoe leeft die cultuur vandaag in de Bronx?

‘Wie wil begrijpen waar hiphop echt om draait, kan het best eens op bezoek komen in de Bronx’, zegt Kwikstep, een New Yorkse allround hiphopper – dj, rapper, percussionist, poëet, maar vooral een virtuoos breakdancer. Niet dat hij een nostalgische verering koestert voor plekken of personen die verbonden zijn met deze New Yorkse wijk, bekend als ‘the birthplace of hiphop’, of dat hij pretendeert dat enkel The Big Apple aanspraak kan maken op authentieke hiphop. Wel integendeel: ‘Hiphop belongs to the world now’, vindt hij. Maar wat die wereld tegenwoordig van hiphop te zien krijgt via de massamedia – zwarte rappers omringd door limo’s en diamanten, gratuit geweld en tot sekssymbool gereduceerde vrouwen – staat ver van hoe het ooit begon. En nog verder van wat de underground hiphopcultuur vandaag kan betekenen voor nieuwe generaties in de Bronx en in zo veel andere grootstedelijke gemeenschappen, waarin zogeheten minderheden in de meerderheid zijn.

BURNING BRONX

Er is al veel geschreven en gediscussieerd over de commercialisering van de Amerikaanse hiphop, en vaak wordt daarbij gewezen op de teloorgang van een uitgesproken politiek en sociaal activisme ten voordele van oppervlakkige dansmuziek. Nochtans stond het feestkarakter van de hiphopcultuur dier sociale en politieke relevantie oorspronkelijk niet in de weg. Kijk maar naar de etymologie: in het slang van de Bronx staat ‘hip’ voor ‘op de hoogte zijn, weten wat er aan de hand is’ en ‘hop’ voor ‘bewegen, dansen’. En in de vroege jaren 1970 was er in de Bronx heel wat aan de hand dat de nood aan een goed feestje hoog maakte. De bouw van een autosnelweg dwars door de wijk heen had hele woonbuurten vernietigd, drugs en geweld wonnen terrein, wie het zich kon permitteren (lees: de blanken) trok weg, en huiseigenaars staken hun eigendommen in brand omdat ze meer brood zagen in het verzekeringsgeld dat ze daarmee konden opstrijken dan in de karige maandelijkse som van hun huurders. ‘The Bronx is burning’ was in die tijd dan ook vrij letterlijk te nemen. De Bronx was daarin trouwens geen uitzondering. Ook elders in New York, vooral in Brooklyn en Manhattans Lower East Side, was verloedering en armoede troef. Maar wat de wijk uniek maakte, was zijn bevolking: een mix van Afro-Amerikanen en latino’s, geïmmigreerd vanuit Puerto Rico en andere Caraïbische eilanden. Beide groepen waren erg actief geweest in de Civil Rights Movement, met respectievelijk de Black Panthers en de Young Lords, die solidair waren in de opeising van hun rechten.

Hiphop was oorspronkelijk meer dan alleen een muziekgenre: een veelzijdige urban culture

Toch bleef de volksbeweging die in de sixties met vereende krachten het hele land in opstand bracht, in de jaren 1970 gebroken achter. Grote leiders als Malcolm X en Martin Luther King waren vermoord, andere voortrekkers werden aangeklaagd wegens vermeende misdaden en achter slot en grendel gezet. De activisten die overbleven, werden door infiltranten en valse brieven tegen elkaar opgezet. De psychologische terreur en verdeel-en-heersstrategie van Cointelpro, het geheime FBI-programma om de Civil Rights Movement te ondermijnen, wierpen hun vruchten af. Onzekerheid, angst en wantrouwen trokken als sluipend gif door de eens zo vitale beweging. Het politieke bewustzijn dat zwarten, Joden, latino’s, Native Americans, homo’s en vrouwen verbond in een gemeenschappelijke strijd tegen hun onderdrukking, was het zwijgen opgelegd. De Black Americans en de latino’s in de Bronx bleven verweesd achter. Ze leken, buiten hun miserie, maar weinig meer te delen.

EVERYBODY’S BLACK

Maar waar taal, eet- en leefgewoonten hen onderscheidden, bracht muziek hen weer samen. Jammen in het park of fuiven in gemeenschapscentra en sportzalen was een niet-verdachte manier om zich opnieuw te verenigen. Dat werd nog versterkt toen beide culturen in hun muziek een gemeenschappelijke grond ontdekten: de percussie in de salsa en merengue van de latino’s, deels van Afrikaanse oorsprong, ging de Black Americans recht naar het hart. De ritmesecties, waarop het publiek het hardst uit de bol ging, werden door technologisch inventieve dj’s als Kool Herc gesampled en herhaald om de dans-flow zo lang mogelijk te laten duren. En zo ontstonden de typische breakbeats die de grondstructuur van hiphopmuziek zouden gaan vormen. Om de dansers, algauw b(reaking)-boys en b-girls genoemd, nog meer aan te moedigen, sprak DJ Kool Herc hen toe op het ritme van de beats, daarbij geïnspireerd door de traditie van toasting uit zijn geboorteland Jamaica, die op haar beurt wortels had in de griot-cultuur die de slaven uit West-Afrika hadden meegenomen naar de Caraïben. Ook in het rappen toonden zich dus de gedeelde Afro-roots van de inwijkelingen uit de Caraïben en de Black Americans.

Black is voor mij geen huidskleur’, zegt Kwik, die zelf eerder aan de bleke kant is. ‘Het is een cultuur, een deel van je identiteit. In de wijkfeesten van de Bronx ontdekte een volk dat uiteen was gescheurd door slavernij en kolonialisme een gemeenschappelijke identiteit. Het was als de hereniging van een familie die lange tijd uit elkaar was geweest. De energie die dat meebracht, was ongelooflijk.’ Die energie uitte zich op verschillende creatieve fronten: dans, MC-ing, beatbox, graffiti enzovoort. Hiphop was oorspronkelijk dan ook meer dan alleen een muziekgenre: een veelzijdige urban culture waarin de New Yorkse jeugd – de eerste generatie na de Civil Rights Movement – haar eigen uitlaatklep vond en haar stem kon laten horen aan de buitenwereld. ‘Als je opgroeit in een systeem van discriminatie en geweld, is het niet evident te voelen dat je iets waard bent’, getuigt b-girl Rokafella. ‘Maar hiphop, als kunstvorm die groeide uit de getto’s en die wereldwijd succes oogstte, toonde de wereld dat we niet voorbestemd zijn om arm en rechteloos te blijven, om als dom en lui te worden beschouwd. Artiesten die carrière hebben gemaakt in hiphop, zijn het bewijs dat we intelligent, georganiseerd en gemotiveerd kunnen zijn. Dat we iemand kunnen zijn, iets kunnen betekenen en iets te vertellen hebben. Hiphop is een verhaal van liefde, doorzettingsvermogen en triomf.’

rokbridgeFIGHT TOGETHER

Ze bestond natuurlijk niet uit doetjes, die eerste generatie hiphoppers in de Bronx. De heersende bendecultuur vertaalde zich in een competitieve structuur met battles, waarin de artiesten het tegen elkaar opnamen, en zo gebeurt het nog steeds. ‘Competition is tradition’, zegt Kwikstep. ‘Maar die kan leiden tot solidariteit. Zie het als de Olympische Spelen: dat evenement is pure competitie, maar het brengt mensen ook samen in een geest van ‘moge de beste winnen’. Waar het in hiphop om draait, is hoe goed je bent in wat je doet. Winnen is niet altijd het belangrijkste: je moet ook leren verliezen en nadenken over hoe je jezelf kuntverbeteren.’ De merkwaardige loopbaan van hiphoppionier Afrika Bambaataa is het schoolvoorbeeld van hoe hiphop de bendecultuur in de Bronx transformeerde tot een positieve, mondiale beweging. Als jongeman klom Bambaataa op tot leider van een van de grootste straatbendes in de South Bronx, die de scepter zwaaide in een voor de rest wetteloze omgeving. Een film over een overwinning van de Zuid-Afrikaanse Zulu’s tegen de Britse kolonisator in de negentiende eeuw inspireerde hem echter om zijn leiderschap een andere invulling te geven. Hij hervormde zijn bende tot een culturele organisatie die jongeren een alternatief bood voor het gewelddadige straatleven. Met zijn Universal Zulu Nation ging hij vrede, verdraagzaamheid en artistiek verzet prediken.

Bambaataas verhaal van self-empowerment door cultuur wordt nog straffer als hij in de jaren 1980 op tournee gaat en hiphop internationaal blijkt aan te slaan. Veelzeggend genoeg vindt de cultuur die ontwikkeld werd vanuit een lokale situatie van onderdrukking, overal ter wereld weerklank. Ook in Europa wordt de kunstvorm opgepikt door jongeren uit achtergestelde milieus, vaak allochtonen. ‘Mensen zagen hoever wij, people of color, het hadden geschopt in de Verenigde Staten,’ zegt Rokafella, ‘en daar haakten ze hun eigen dromen en ambities aan vast.’ Dat de kritische teksten van die hiphoppers vaak de onrechtvaardigheid en discriminatie van de grauwe realiteit in de steden en banlieues aan de kaak stellen, neemt niets weg van de achterliggende emanciperende drijfveren. ‘Het was als een virus dat zich over de hele planeet verspreidde’, aldus Kwik. ‘Maar dan een positief virus, een dat mensen bevrijdt. Hiphop is de viering van het stedelijke leven in zijn meest positieve vorm, ondanks alle tragedies die de stedelijke realiteit tekenen.’ Dat de hiphopcultuur overal ter wereld zo vlot wordt geadopteerd, komt doordat ze zelf geen taal, religie of etnie heeft, maar juist stimuleert om op zoek te gaan naar je eigen achtergrond en culturele erfenis en die te integreren in je kunst – naar het voorbeeld van de latino’s en zwarten in de Bronx. Weten waar je vandaan komt en de eigenheid van je culturele gemeenschap representeren: dat is de boodschap. Vandaar ook het veelvuldige gebruik van dialect en couleur locale, wat van hiphop als globaal fenomeen een erg divers genre maakt.

SOLO EN SOUL

Maar hoe zit het intussen met de Amerikaanse hiphop, en met de New Yorkse hiphopscène waarin het allemaal begon? ‘De eerste generatie hiphoppers die de cultuur internationaal heeft uitgedragen, is verbrand door de industrie’, vertelt Rokafella. ‘De artiesten hadden geen ervaring met auteursrechten en contracten, en toen de markt hen afschreef, moesten ze met lege handen naar huis. Velen van hen raakten verbitterd.’ De commercialisering van hiphop deed nog meer: ‘Waar hiphop ontstond toen latino’s en zwarten de kracht van hun samenhorigheid herontdekten, is de industrie er ergens onderweg in geslaagd ons weer uiteen te drijven’, zegt Kwikstep. ‘Zwarte rap wordt eenzijdig gepromoot en de muziek is verarmd. Ook inhoudelijk: hiphop met verheffende teksten kreeg vanaf een bepaald moment geen airplay en geen platendeals meer.’ Geëngageerde hiphop ging dus noodgedwongen ondergronds, en tegelijk werd een hiphop met heel andere waarden in de markt gezet: materialisme, seksisme, homofobie enzovoort. ‘Commerciële hiphop verschilt niet echt van alle andere commerciële muziek’, vindt Rokafella. ‘Die wil mensen gewoon entertainen. Het gaat niet meer over de realiteit of solidariteit, maar over pure fantasie.’ ‘Op z’n best kan commerciële hiphop mensen een glimp doen opvangen van de hiphopcultuur’, stelt Kwikstep. ‘Maar het ene mag niet met het andere worden verward. Commerciële hiphop staat tot de hiphopcultuur zoals fastfood tot een huisbereide maaltijd. Het kost tijd, inspanning en liefde om zelf te koken, maar je proeft het verschil van bij de eerste beet.’

Passie en hard werken lijken inderdaad de basisingrediënten van de hiphopcultuur zoals ze vandaag, in de schaduw van de commerciële hiphop, in de buurten van New York wordt beoefend. Wie de hiphoppers bezig ziet en hoort, beseft dat het naïef is te denken dat het draait om trucjes doen en show verkopen. Nee, deze hiphop is een spirituele en sociale leerschool, gebaseerd op een complexe interactie tussen individu en groep. ‘In sommige culturen moet je eerst tot de gemeenschap behoren om de rituelen en gebruiken die er heersen te kunnen aanleren,’ legt Rokafella uit, ‘maar in hiphop moet je keihard zelfstandig oefenen vooraleer je in een crew wordt opgenomen.’ Het basiscriterium in hiphop is immers hoe goed je bent in je kunst. Religie, huidskleur, leeftijd en geslacht hebben geen belang. En ‘goed zijn’ betekent niet enkel imponeren met technische virtuositeit, maar ook overtuigen met een unieke stijl, die je eigenheid weerspiegelt. ‘Denk aan je grootmoeder’, zegt Kwikstep. ‘Haar bewegingen zijn misschien niet acrobatisch, maar ze zijn wel écht. En dat is wat je doet glimlachen.’ Het fenomeen van de solo in een cypher illustreert volgens hem uitstekend hoe het werkt. ‘In een solo ben je alleen, het is jouw tijd, it’s all about you. Maar tegelijk breng je mensen samen en zoek je de bevestiging van anderen. Je hebt het publiek nodig om te tonen wie je zelf bent, en je moet stevig in je schoenen staan om jezelf zo in de groep te werpen. Kortom: je hebt soul nodig voor een solo.’ Volgens de hiphopmentaliteit leidt de zoektocht naar je ziel onvermijdelijk naar je roots: de omgeving waarin je bent opgegroeid, en nog dieper, de geschiedenis van je volk. Maar daar stopt het niet. ‘Bezield zijn’ uit zich ook in het ontwerpen van je eigen toekomst, door gericht te zijn op je doel en trouw te blijven aan jezelf. Opnieuw zijn groepsinvloeden en individualisme niet tegengesteld, maar versterken ze elkaar. Kwikstep vergelijkt het met aanleren van taal: ‘Elk kind begint met het napraten van wat het in zijn familie en omgeving hoort, maar gaandeweg wordt taal een manier om voor anderen zijn persoonlijkheid uit te drukken.’

WALK THE WALK

In de hiphopscene van New York heeft elke buurt zijn eigen idioom van uitdrukkingen en moves, en de hiphoppers identificeren zich dan ook sterk met hun lokale crews. ‘Ik was een uitzondering’, vertelt Kwikstep. ‘Omdat ik een pleegkind was dat van het ene opvanggezin naar het andere werd gestuurd, werd ik beïnvloed door alle vijf wijken van de stad. Ik leerde me aanpassen in elke buurt – walk the walk, talk the talk – en kreeg het vertouwen om verschillende crews te benaderen. Zulke crews zijn meestal erg voorzichtig in de aanvaarding van buitenstaanders. Maar als je echt goed bent, willen ze je allemaal.’ En zo werd Kwikstep een all-city breaker. Op zijn negentiende mocht hij op tournee in China en ervoer hij hoe hiphop hem toeliet om ook crosscontinentaal te communiceren. ‘Ik trad op in een stadion met zo’n 15 000 toeschouwers’, vertelt hij. ‘Als bisnummer deed ik een headspin, en het publiek begon te joelen. Omdat ze met zo veel waren, was het geluid oorverdovend en hoorde ik niet meer of het ver of dichtbij was. Maar toen ik opstond, waren er plots tientallen Chinese gezichten rondom mij. Mensen kusten me, knuffelden me en tilden me op. Toen besefte ik dat mijn solo van zo diep in mijzelf was gekomen, dat hij een universele boodschap had uitgedragen.’

Commerciële hiphop staat tot de hiphopcultuur zoals fastfood tot een huisbereide maaltijd

Tegenwoordig zijn de uitwisselingen binnen de globale hiphopgemeenschap niet meer enkel fysiek, maar ook virtueel: YouTube, Facebook en andere sociale media worden door jonge hiphoppers gretig gebruikt om elkaars werk te leren kennen en zichzelf te promoten. Maar Kwikstep houdt zich graag low profile op Facebook, en hij weet waarom. ‘Via Facebook houden ze iedereen in het oog’, zegt hij. ‘Wat ik te zeggen heb, zeg ik op het podium. Daar letten zij niet op, maar de mensen die ik wil bereiken wel.’ De reden waarom hij liever wegblijft van camera’s, ligt nog elders: ‘Wat ik doe, moet niet worden opgenomen op video, maar in het hart en het geheugen van wie mij bezig ziet.’ Hij houdt ervan dat zijn reputatie niet wordt bepaald door filmpjes op YouTube, maar door geruchten en mond-aan-mondgetuigenissen. Als je ooit hoort van een b-boy uit New York die tijdens zijn headspin zijn jasje uitdoet, om zijn middel knoopt en weer aandoet, en dat allemaal terwijl hij blijft ronddraaien op zijn hoofd: dat is Kwik.

BEYOND THE GHETTO

Promoten Kwikstep en co met hun succesverhalen dan niet de ultieme American dream: from zero to hero door hard te werken? Buiten het harde werk klopt er weinig van dat plaatje. In een crisisklimaat met weinig geld voor cultuur, is het al een hele prestatie om met een eigen gezelschap voorstellingen te maken en op het einde van de maand de rekeningen te kunnen betalen – zeker nu wijken als de Bronx ten prooi vallen aan gentrificatie, waardoor vele inwoners de huishuur zien stijgen tot ver boven hun budget. Hiphop lijkt in zijn geboorteplaats dan ook niet (meer) te streven naar een oplossing voor gemeenschappelijke sociaal-economische problemen, maar eerder naar de individuele emancipatie van wie moet opgroeien in zulke omstandigheden. In dat opzicht lijkt de hoop van de Civil Rights Movement, om door collectieve acties collectieve veranderingen te bewerkstelligen, een verloren ideaal. En ook het recentere ‘change’-credo waarmee Obama inspireerde, is uitgehold door de praktijk van zijn beleid. ‘De mensen zijn moe, ze geloven niet meer dat het iets uithaalt, en hun eigen leven is al moeilijk genoeg’, vat Rokafella samen. ‘De sociale uitsluiting en de verwaarlozing van bepaalde groepen beginnen al heel vroeg, door het onderwijssysteem.’ In die omstandigheden blijft hiphop een krachtige vorm van persoonlijk verzet – en een manier om ‘levens te redden’, aldus Kwikstep. ‘Ik zie hiphop als een gift, van het getto en voor het getto, om ons te helpen het getto te overstijgen. De media proberen ons te dicteren wie we zijn, wie we moeten blijven en wie we nooit kunnen worden. Hiphop moedigt daarentegen aan om, tegen alle verwachtingen in, je kans te wagen. En eens je zelfrespect hebt opgebouwd en werkt aan je talenten, ga je ook anderen overtuigen om je een kans te geven: yo, check this out! 

Vanuit dat geloof – of beter: die ervaring – werken Kwikstep en Rokafella als mentoren voor jonge hiphoppers. Organisaties als hun Full Circle Productions of de Pepatian Bronx Hip-Hop Academy zorgen ervoor dat de basisinspiraties en de helende effecten van hiphop toegankelijk blijven voor nieuwe generaties. Waar het onderwijssysteem vaak faalt om kansarme jongeren een betere toekomst te bieden, wordt hiphop de facto een alternatieve opleiding, ontwikkeld en overgedragen binnen de eigen sociaal-economische klasse, peer-to-peer, om zich zo juist te bevrijden uit de beperkingen van die klasse. Omdat de hiphopcultuur multidisciplinair is, valt er een hele reeks bruikbare vaardigheden te leren: graffiti geeft inzicht in graphic design, als MC-er leer je spreken voor een publiek, voor breakdance moet je een trainingsschema ontwikkelen enzovoort. Op het sociale vlak vormt de crew een leerschool in teamwork, organisatie en leiderschap, en de confrontatie met je concurrenten leert je omgaan met tegenstand en verlies. Maar bovenal kom je in hiphop jezelf tegen. ‘Je stoot op je grenzen, je gaat op je bek, je verrekt je spieren’, beschrijft Kwikstep. ‘Maar je blijft doorgaan, want je wilt goed worden.’ Als je de zelfdiscipline en volharding kan opbrengen om te leren breakdancen, dan kan je eender welke moeilijkheid overwinnen. ‘If you can spin on your head, you can finish school’, leert Kwikstep zijn studenten. En als je daarenboven de zelfkennis hebt ontwikkeld om de bewegingen te incorporeren in je eigen, waarachtige stijl, dan heb je alle tools in handen om je leven vorm te geven zoals jij het wil. Roka geeft haar pupillen internetreferenties mee als huiswerk: weblinks die leiden naar de wortels van de hiphop, en dus naar de ziel ervan. Want, zoals Kwikstep het treffend samenvat: ‘It’s not about the moves, it’s about the movement of a people.’

BACK TO BASICS

Geïnspireerd door de geschiedenis neemt Full Circle ook initiatieven om de hiphopspirit weer te injecteren in de New Yorkse feest- en clubcultuur. ‘Iedereen klaagde dat clubs te toeristisch waren geworden, dat bars en lounges de plaats om te dansen hadden ingenomen’, zegt Kwikstep. ‘Ik vroeg me af: wat kan ik daaraan doen?’ Tegenwoordig neemt hij een keer per maand de artistieke leiding van een club in Manhattan in handen, waar dan volop kan worden gebreakdanst. In een jaar tijd groeide het aantal dansers op het evenement van 60 tot 250. ‘Daar zie je de beste breakdance,’ zegt Kwikstep. ‘De evenementen die de hiphopgemeenschap zelf organiseert, zijn het meest succesvol. De legendes van de wijk komen eropaf en nieuwelingen wagen hun kans. Die sfeer vind je niet in de gesponsorde competities.’ Net zoals je het beste van de hiphopcultuur niet op radio of tv moet zoeken. ‘Ik werk al tien jaar als mentor en ik kan het je verzekeren: zonder hiphop zouden vele kids er gewoon niet meer zijn. Als mensen die naar commerciële hiphopmuziek luisteren, zouden begrijpen wat hiphop ondergronds doet voor al die jongeren, dag na dag, dan zouden ze misschien meer aandacht hebben voor wat zich onder hun neus afspeelt.’

En de commerciële hiphop? Kwikstep gelooft dat de muziekindustrie vroeg of laat genoeg zal krijgen van het genre. ‘Dat zal de test zijn voor de huidige sterren,’ zegt Rokafella. ‘Ligt hiphop hen na genoeg aan het hart om verder te doen zonder het grote geld?’ Kwikstep valt haar bij: ‘Laat al die commerciële artiesten dan maar naar huis komen, back to the underground. Dan is de cirkel rond. En wij zullen hier zijn, zoals altijd, bezig met onze kunst.’

Dit artikel kwam tot stand met de hulp van Gabriel ‘Kwikstep’ Dionisio en Ana ‘Rokafella’ Garcia van Full Circle Productions (www.fullcirclesoul.com) en Jane Gabriels van Pepatian Bronx Hip-Hop Academy (www.pepatian.org).

Kristin Rogghe studeerde wijsbegeerte (KULeuven) en transmedia (Sint-Lukas Brussel). Film, beeldende kunst en podiumkunsten vormen haar biotoop, werkveld en onderzoeksdomein.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.