Het leven volgens Manuel Cunt

Toen DBC (Dirty But Clean) Pierre de prestigieuze Booker literatuurprijs won voor zijn schelmenroman Vernon God Little, was dat voer voor een stevige controverse. Pierre stopte immers zijn criminele verleden niet onder stoelen of banken: "Hij was schaamteloos en bandeloos geweest, had mensen bedrogen en had er fortuinen doorgejaagd, hij had gesnoven en gegokt, de wildste en meest ongelofelijke avonturen waren hem overkomen." De media lustten er pap van en de Bookerprijs - normaal goed voor een vermelding ter grote van een postzegel - was plots een hot item. Maar waar gaat dat boek nu over, en is de prijs terecht? Karel Verhoeven gaat op zoek.

 

Met Vernon God Little heeft de Australisch-Mexicaanse debutant DBC Pierre (42) een erg grappig boek geschreven over het door televisie geobsedeerde Amerika. De 'O.J. Simpson story' en de schietpartij in Columbine High School lijken voor MTV herwerkt door de gebroeders Coen. DBC Pierre geeft zijn vijftienjarige puberheld een stem die bol staat van bravoure en pathos. Die pathos is de val die de satire heeft uitgezet, maar op een haar na tuimelt ze er zelf in.

In de week voor de Booker literatuurprijs werd toegekend, afgelopen oktober, biechtte de topfavoriet, DBC Pierre, vol berouw zijn picareske leven op. Hij was schaamteloos en bandeloos geweest, had mensen bedrogen en had er fortuinen doorgejaagd, hij had gesnoven en gegokt, de wildste en meest ongelofelijke avonturen waren hem overkomen. Hij had spijt, hij wilde alles rechtzetten, en had daarom de roman Vernon God Little geschreven. De media vonden het een prachtverhaal. De sponsors van de Booker waren verguld met zoveel heisa. DBC Pierres slachtoffers vergaven hem zijn zonden in het vooruitzicht van royale compensaties. En Pierre zelf stapte tijdens de live televisie-uitzending van het podium als gelauwerde held, als een gelouterd én rijk man. Alleen de meest geraffineerde verhalenverteller ontsnapt zo galant aan de galg.

DBC Pierre kan zijn wedervaren moeiteloos als een vervolghoofdstuk bijschrijven bij zijn overigens fictieve roman Vernon God Little. De auteur heeft lessen getrokken uit de groteske avonturen van zijn jonge held Vernon Little. ,,Wise the fuck up", krijgt Vernon Gregory Little vlak voor zijn executie te horen, in het vijfentwintigste van de zevenentwintig hoofdstukken. Hij maakt op dat moment deel uit van een soort Big Brother-televisieshow onder ter dood veroordeelden waarbij het publiek elke week één veroordeelde naar de executiekamer mag stemmen. Een bijlmoordenaar fluistert Vernon de Betekenis van het Leven in: ,,Intermingling needs make this world go round. Serve that intermingling, and you (sic) needs can get fulfilled. (…) You're the God. Take responsibility. Exercise your power.'' (259). Het is de Bildung van een schelm die zijn naïviteit moet afschudden en zijn plaats in de echte wereld moet opeisen: "I have to learn how to turn slime into legi timate business" (135). De media blijken daarvoor een schitterend instrument. In het heerlijk onverwachte slot van de roman moet blijken of Vernon zijn Bildung met succes volbracht heeft.

Vernon God Little is een satire op de almachtige dwaasheid van de media, van makers én van kijkers. De roman verliest zich niet in zeurderig moralisme. Hij blijft bij de concrete ervaring van een alledaags leven. De kracht van grote satire is dat ze niet overdrijft. Ze past de principes die de wereld regeren hoogstens 'consequenter' toe. Ze laat het toeval wat vaker en harder toeslaan, verzamelt een onaangepaste cast en heeft soms gênant veel aandacht voor het kleine en schijnbaar onbeduidende. Maar dan stap de satiricus naar de zijlijn en laat hij de wereld ongehinderd zijn gang gaan en zichzelf in de staart bijten. Hoe geloofwaardiger, hoe grappiger het wordt, want de dwaasheid van de wereld wordt nog lucider ontbloot. Die geloofwaardigheid-ondanks-alles is de gemeenste truc, zeker bij Vernon God Little. Want de roman haalt de wereld door de groteske mangel.

De vijftienjarige Vernon Gregory Little is een onwaarschijnlijke held in een verhaal dat zich afspeelt op een onwaarschijnlijke locatie, in Martirio, de barbecuesauzenhoofdstad van Texas, USA. De thuisstaat van president George W. Bush roept smakelijke vooroordelen op over duister gekonkel tussen oliemagnaten en religieuze zeloten. Maar DBC Pierre verkiest de kleine wereld van de stoffige suburb waar Vernons alleenstaande moeder wacht op de levering van een ijskast. Sinds de verdwijning van haar man is ze emotioneel niet erg stabiel. Een commando van vette vriendinnen houdt haar op de been. Ze praten over winkelen, over hun haar en over vermageren, maar ze worden gek zonder sappige kippenbilletjes, ribbetjes met saus, crèmetaartjes en zelfgebakken cake.

Dan slaat het noodlot toe. Jezus, een Mexicaanse vriend en klasgenoot van Vernon heeft op school een bloedbad aangericht en zelfmoord gepleegd. Vernon was even niet op school. De leraar wetenschap had hem om een kaars gestuurd en toen kreeg Vernon af te rekenen met zijn chronisch darmprobleem. Hij moest poepen. Dat oponthoud spaart zijn leven, maar is tevens het begin van alle ellende. "Shit happens".

Eigenlijk verandert het noodlot niemands leven in Martirio, behalve dat van Vernon. De nationale pers stroomt toe, maakt reportages over "devastation" in de kleine gemeenschap, maar is om het spannend te houden op zoek naar een tweede dader. Vernon, vriend van Jezus en overlevende, wordt de zondebok. Hij durft de sheriff niets te vertellen over zijn darmprobleem en zijn poep, en gaat de gevangenis in. Intussen papt een technicus met reportersambities aan met Vernons naar aandacht snakkende moeder. Lally of Lalito, in het echte leven de failliete televisiehersteller Eulalio (de mooispreker) Ledesma, bouwt een heus media-imperium op de affaire en wordt de nagel aan Vernons doodskist.

De plot van de roman rijgt populaire genres aaneen. Als een rechter Vernon bij gebrek aan bewijzen vrijlaat, duikt hij onder, hij verdient snel nog wat geld voor zijn moeder en slaat dan op de vlucht naar Mexico. De politiefilm wordt een road movie, een gangster movie en tough guy movie, en krijgt met een ommetje langs de bevallige Taylor Figueroa zelfs een love story en een seksscène. Als Vernon in Acapulco uiteindelijk wordt gevat en van de luchthaven naar de gevangenis wordt geëscorteerd door "half the world's police cars" (197) begint het court room drama. "All the world's helicopters ride overhead, beaming lights down like a Hollywood premiere, the fucken Slime Oscars, boy" (197). Vernon wordt van een groeiende reeks misdaden beschuldigd en staat uiteindelijk terecht voor 35 moorden overal in Texas. Vernon Gregory Little is 'Vernon Godzilla Little' geworden, en in Mexico 'Vernon Gonzales Little'. Het eindigt met een death row movie en een reality-show.

Dat zijn niet toevallig allemaal filmgenres. Vernons wereld teert op de iconografie van de film, van grote prenten uit Hollywood maar vooral ook van de dagelijkse televisiepulp. Hij blijkt de wereld alleen via het scherm te kennen en via de codes van het scherm te ervaren. Die televisiewereld ligt als een laagje plastic over de tactiele werkelijkheid. Alles is voorgeleefd, verbeeld en geformatiseerd. Situaties doen terugdenken aan filmscenario's, poses aan hoe acteurs reageerden, landschappen aan hoe ze door Spielberg in de studio zijn nagebouwd. Emoties hebben de diepte van een waterplas. Dialogen echoën soapscripts. De dood loert altijd om de hoek, maar het is een cartoondood, zo bedriegend en aangrijpend als de dood in een strip. Vernon beweegt zich door een ready-made universum.

"Where TV lets you down, I'm discovering, is by not convincing you how things really work in the world'' (148), merkt hij als hij temidden van de woestijn de bus wil nemen. Moet hij op zoek naar een halte, of kan hij onderweg zomaar een bus naar de kant wuiven? En als hij zonder geld wil telefoneren, vraagt hij zich af: "I don't know if it's like TV, where you can call anybody collect, from anywhere." (189) Iedereen kijkt naar de wereld via de beeldbuis. Ook de twaalf juryleden die over Vernon moeten beslissen. "They'd forget how things really are, and slip into TV-movie mode where everything has to be obvious. I guarantee it." (51)

Daar begint de satire te snijden. De catastrofe schudt niemand in Martirio wakker uit de simulacraverdoving. Zoiets had een tragisch boek opgeleverd waarin helden vechten voor betekenis en begrip. De moorden en juridische dwaling luiden integendeel het begin van een carnavaleske betekeniskitsch in die alleen pathos overhoudt, hol sen timent. Betekenis verpulvert, geheel volgens het recept van Baudrillard, tot alleen het medium over blijft, de televisiefabriek van Lally met zijn spannende formats. "It'll be hard to tell some anchorman it was all just a big mistake'', (196) bedenkt Vernon als hij in Mexico is 'gearresteerd' voor een show van Lally. Lally heeft ook de uitzendrechten van zijn proces gekocht, en is de eigenaar van de gevangenis waarin de veroordeelden op hun terechtstelling wachten. Er is alleen nog televisie. "Vern? Oh my Lord, where are you?", vraagt Pam, een vriendin van zijn moeder, als Vernon na zijn live uitgezonden arrestatie in Houston naar huis mag bellen. "Hell, that's right - we saw it on TV. Are they feeding you?" Niet alleen zijn liefje, maar zelfs zijn moeder is bereid Vernon op te offeren op het altaar van mediatycoon Lally. Lally's logica is onverbiddelijk: "In the tradition of momentous progress, it's blindingly simple: criminals cost money. Popular TV makes money. Criminals are popular on TV. Put them together and, presto - problem solved." (246)

Vernons tragische lot kleeft aan hem noch aan de lezer. Net als Haseks soldaat Svejk, Voltaires Candide of Apuleius' Gouden Ezel Lucius, heeft Vernon een beschermend teflonlaagje. De avonturen razen voort van episode naar episode - op het spannendste punt worden ze afgebroken en dan in het volgende hoofdstuk weer hervat alsof de lezer over het reclameblok heen moet worden geholpen. Het wordt Vernon steeds heter onder de voeten, maar hij brandt niet aan. Hij is de speelbal van het lot, hij wordt getest als zoon, als vriend en vooral als coole tiener. Het is onrechtvaardig, hij kan er op elk moment zijn vrijheid en zijn leven bij inschieten, maar, hell, "I guess I'm OK!". Zelfs als hij al met de dodelijke injectienaald in zijn aders ligt.

Vernon God Little is een uitermate grappig boek omdat de vijftienjarige Vernon het zelf vertelt met een grootsprakerige laconieke flair. De oversekste Vernon ontpopt zich als een Texaanse Moll Flanders in MTV-versie. Profileert VS-president George Bush zich steeds geraffineerder als de pretentieloze Texaan die met korte woorden en directe taal onverbloemd lijkt te zeggen waar het op staat, dan doet Vernon precies het tegenovergestelde. Zijn Texaanse drawl barst van de pretentie, alsof een held aan het woord is die het leven voluit geleefd heeft - al is het dan via televisiefilms. Alsof zijn testosterontaal zijn hachje kan redden. "My adrenal gland coughs as we move, half expecting Lally to appear, (…) or some kind of shit. I don't even want to think what, because Fate always pays attention to what you think, then slams it up your fucken ass." (149) Het boek grossiert in zinnen en verbale vondsten die je luidop wil voorlezen aan toevallige toehoorders - "Man, remember the great thinker (…) that sounded like Manual Cunt?" (17)

DBC Pierre zegt dat hij zijn taal heeft gehaald uit populaire talkshows (genre Jerry Springer) en door op café en in bars uren naar jongeren te luisteren. Buiksprekerij ligt goed bij literaire jury's en bij het grote leespubliek. Ook de voorbije Booker-winnaars, Life of Pi van Yann Martel (2002) en True History of the Kelly Gang van Peter Carey (2001), waren oefeningen in volgehouden impersonatie. Het zijn moeilijke oefeningen. Het Iers-Australische outlawtaaltje van Ned Kelly ging mij op de zenuwen werken omdat het een maniëristische brij werd van weggelaten komma's en ongrammaticale tics. Achter die taal zat een spook, een holle Australische cowboy, geen man met pertinente emoties. Yann Martels Piscine Molitor Patel alias Pi sprak geconcentreerd en nuchter over de minutieuze arrangementen in zijn reddingssloep. Dat maakte zijn verhaal over zijn overlevingsdans met de Bengaalse tijger geloofwaardig, ondanks het allegorische gehalte. Maar de Indische Pi zelf bleef te veel verscholen achter die stem.

DBC Pierres Venon Little is zonder twijfel de meest flamboyante stem. Ze maakt zijn romanwereld trillend hedendaags, ze is gebald maar poëtisch, en ze is een heerlijk satirisch instrument. Ze behoort helemaal tot de onpeilbaar diepe wereld van koelkastleveringen en Bar-B-Chew Barn lunchpaketten, terwijl ze werkt als een agent provocateur. Dat doet ze niet door ironisch afstand te nemen, door meer en beter te weten en vanuit haar verheven stellingen te oordelen. Ze doet dat door enthousiaster en op timistischer mee te doen met de wereld die ze beschrijft. Die naïviteit is de essentie van haar satirische kracht: de wereld aanmoedigen zichzelf in de staart te bijten, die staartbijterij te ontbloten maar alles toch geloofwaardig te houden.

De impersonatie van Pierre is dubbelzinniger dan die van Martel of Carey. De wisecracker in wiens huid hij kruipt is een tiener met een klein hartje die ondanks alle tragedie leeft in een kleine wereld. Door zijn moeder op een leugen of een spermavlek betrapt worden is voor hem minstens zo erg als veroordeeld te worden voor een vijfendertigvoudige moord. Alles wat hij zegt moet met een korrel zout genomen worden. Hij is vijftien en ongenadig naïef-blasé. Hij is een outcast, een zondebok die het kwaad moet dragen van de maatschappij die hem uitstoot. Hij lijkt dus de perfecte outsider die met een lucide blik revelaties kan doen over de maatschappij die hem uitstoot. Maar hij is geen wijze. Zijn Bildung bestaat niet in kritisch afstand nemen. Hij streeft naar introspectie noch naar onthulling. Ook zijn blik komt nooit los uit de TV-mode  waarin de rest van Martirio gevangen zit. Er is geen ontsnappen aan pathos van de gemediatiseerde, zichzelf voortdurend in beeld nemende en in het beeld van zichzelf levende wereld.

Ook Vernon blijf dus dolen in de kitsch, volgens Milan Kundera die zelfvervullende "need to gaze into the mirror of the beautifying lie and to be moved to tears of gratification at one's own reflection". Die kitsch slaat onvermijdelijk van de romanwereld over naar de roman zelf. Dankzij de lichtflitsen van het komische vuurwerk kan je zien dat daar in het duister, naast het televisiescherm, geen echte wereld meer overblijft. Dat is een bitter trieste toestand. Maar de roman zoekt niets buiten de televisieschermwereld. Alsof het de pret zou vergallen.

A 21st Century Comedy in the Presence of Death, luidt de ondertitel van de roman. Die titel belooft niet zozeer dat we een komisch relaas krijgen van de dood, maar dat we een komisch relaas krijgen ondanks de dood. We krijgen pathos, aandoenlijke sen timentaliteit. De confrontatie met lijden en dood verloopt via de conventies van de TV-mode. In TV-mode is tragiek zeer ernstig, maar niet echt. "Sure, pumpkin, like I'm soooo devastated'' (136). Die pathos is zo herkenbaar hedendaags in onze barokke eenentwintigste eeuw waarin het op timisme altijd overwint. Martirio blijkt dankzij de tragedie de snelst groeiende economie van de Verenigde Staten te hebben. Dat is niet eens grotesk gezien de mediatieke rouwindustrie rond Ground Zero.

Als roman neemt Vernon God Little niet lachend afstand van de pathos. Hij drijft de pathos en de kitsch integendeel tot extase. De satiricus heeft zich goed verscholen. Vernon, zijn flamboyante spreekbuis, fungeert niet als de grote ontmaskeraar. Hij wordt integendeel zelf het object van onze lach. Vernon is zo hyperbool en gevat. We lachen met Vernon, en om Vernon. Dat is een lach vol sympathie (in de pathetische eenentwintigste-eeuwse betekenis, en niet in de zin van het oude Griekse 'mede voelen') omdat hij zoveel panache heeft en wij van panache houden. We schudden het hoofd om zijn blindheid en zijn onvermogen. En we zijn blij wanneer hij op het eind toch een behendig picaro blijkt, wanneer hij geleerd heeft om meester te worden in de TV-mode.

De grappige Vernon verricht dus veel komisch werk, maar geen dat ons veel wijzer maakt over zijn conditie. Daarvoor moet Vernon worden 'geofferd' - als niet in de letterlijke dan toch in de poëticale betekenis. Vernon God Little  werkt als satire omdat de satiricus DBC Pierre de stem waarmee hij spreekt, uiteindelijk ironiseert en parodieert. In de extase begint de holheid oorverdovend te klinken. De naïviteit is zo razend welgemeend dat ze vals en lachwekkend wordt. In de overdaad die hij schept, opent de satiricus de val voor zijn held en diens wereld. Wij staan er als toeschouwers bij te grimlachen omdat we erkennen dat het ook onze wereld is. Veel vreugde levert die lach niet op. De plastic wereld van nieuwsflashes, talkshows en weekendfilms is grauw. De mensen zijn er opgedeeld tussen zij die noden hebben, de machtelozen, en zij die noden kunnen vervullen, de machtigen. Onder alle schijn is alleen de macht reëel. "Everything's back to normal", zijn de laatste woorden waarmee DBC Pierre zijn lezers na de dolle avonturen uitwuift. Het is geen troost.

Vernon God Little (2003) is uitgegeven door Faber & Faber en werd inmiddels ook in het Nederlands uitgegeven bij Podium en Van Halewijck.

 

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.