FESPACO: de crème van de Afrikaanse film?

Van 23 februari tot 2 maart presenteerde FESPACO, het grootste filmfestival van Afrika, maar liefst 101 geselecteerde films uit 755 inzendingen voor officiële competitie. Kwantiteit vormt hier in Ouagadougou, Burkina Faso, dus duidelijk geen probleem. Maar hoe zit het met de kwaliteit van deze best-of van de afgelopen twee jaar? Wat is het internationale potentieel van de hedendaagse Afrikaanse film? En welk verschil maakt hij voor Afrika zelf?

Volgens UNCTAD, het VN-agentschap voor internationale handel en ontwikkeling, zijn de exportcijfers voor Afrikaanse films niet bepaald spectaculair. Met minder dan één procent van de wereldwijde export van films – zo leert het ‘Creative Economy Report’ van 2010 – eindigt het continent achteraan in de rij. En hoewel er sprake is van een omzetverdubbeling sinds 2002, blijft het relatieve aandeel vrij stabiel. Daar dient natuurlijk wel bij vermeld dat Nigeria – Nollywood – enorm veel films produceert, maar dat die sterk gericht zijn op de grote binnenlandse markt of vooral geëxporteerd worden via officieuze weg. Die verkoopcijfers komen dus niet in de officiële statistieken terecht. Ook zijn er sinds kort initiatieven zoals africafilms.tv, die een wereldwijd (en dus ook Afrikaans) publiek trachten te bereiken via online streaming. En daar zit kennelijk wel een markt in. De internationale interesse voor de Afrikaanse cinema is namelijk best groot.

Pan-Afrikaanse etalage

Een bewijs daarvan vormt de grote aanwezigheid van buitenlandse bezoekers op het tweejaarlijkse FESPACO, het Festival Panafricain du Cinéma et Télévision de Ouagadougou, dat dit jaar al voor de drieëntwintigste keer plaatsvindt sinds 1969. Nog nooit zag ik in de Burkinese hoofdstad zoveel nassara – ‘blanken’ in het Mooré. De meesten van hen leken wel zelf in het métier du cinémate werken, de filmproductie te steunen via internationale organisaties, of gewoon cinefiel te zijn. Distributeurs en programmatoren waren er ook wel, maar niet enorm zichtbaar. De films die je op FESPACO te zien krijgt, halen dan ook zelden de Europese zalen. Hoogstens komen ze terecht op filmfestivals als die van Namen of Leuven, waar films van Afrikaanse bodem centraal staan.

De films die je op FESPACO te zien krijgt, halen zelden de Europese zalen

FESPACO zelf biedt zijn publiek een Pan-Afrikaanse etalage van Madagascar tot Kaapverdië, met inzendingen uit het Arabische noorden, de Francophonie, Portugeestalige landen én de Anglofone Commonwealth. Al krijgt het festival onterecht heel wat minder internationale persaandacht dan andere toonaangevende filmfestivals, toch lijkt FESPACO een week lang het bruisende centrum van de filmwereld. Er zijn veel ingezonden films, en het festival zelf brengt veel professionals en liefhebbers samen. Net als vele andere ‘ontwikkelingslanden’ zet Burkina Faso dan ook prioritair in op de culturele industrieën in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Maar hoe zit het met de kwaliteit van de vertoonde films?

And the winners are…

De officiële maatstaf voor kwaliteit vormen de ‘Étalons de Yennenga’, de prijzen van FESPACO. Yennenga is de mythologische prinses die het Moogo-koninkrijk heeft gesticht, en zo de Mossi verenigde, een belangrijke etnische groep in het huidige Burkina Faso. Samen met Rialé, een koninklijke jager, schonk zij het leven aan een zoon met de naam Ouédraogo, wat zoveel wil zeggen als ‘hengst’ (‘étalon’ dus). Hengsten sieren niet enkel het wapenschild van Burkina Faso, ook het nationale elftal onder leiding van Paul Put heet les Étalons. Maar goed, dit tussen haakjes.

56_DeBeukelaer_1_Alain Gomis wint de 'Étalon d’Or de Yennenga'.jpgOp FESPACO ging de Étalon d’Or de Yennenga, de grote prijs, naar Alain Gomis voor zijn film Tey (‘Aujourd’hui’, Senegal 2012). Tijdens het festival bleek er weliswaar weinig expliciet enthousiasme voor deze film – in tegenstelling tot voor bijvoorbeeld Les Chevaux des Dieux van Nabil Ayouch (Marokko 2012). De Étalon d’Argent de Yennenga (zilver, dus) was voor Yema van Djamila Sahraoui (Algerije 2012), de eerste vrouwelijke regisseur die hier met een hoofdprijs aan de haal gaat. La Pirogue van Moussa Traoré (Senegal 2012) behaalde met de Étalon de Bronze de Yennenga de derde plaats.

Hebben deze films terecht gewonnen? In de maquis (ofte cafés) rond het festival werd het sterk gepolitiseerde karakter van de filmprijzen meermaals gehekeld. Statistisch bekeken is het dan ook onwaarschijnlijk dat twee van de drie grote prijzen naar Senegal gaan. Maar de complexe politiek van het festival is een ander (en langer) verhaal. FESPACO wordt ingericht door de overheid, wat doet vermoeden dat geopolitieke ingevingen en artistieke appreciatie nooit helemaal gescheiden kunnen worden. De gulle steun van internationale partners en ambassades verandert daar weinig aan.

Aansterkend zelfbeeld

Relevanter zijn echter twee thematische rode draden door de rest van het festivalprogramma. Ze vertellen iets over een emanciperend Afrika. Allereerst toonde FESPACO meerdere films die op verfijnde wijze de geschiedenis van het continent uitdiepten. Zo overbrugt Always Brando van Ridha Behi (Tunesië 2011) droom en realiteit. Wanneer in die film een filmcrew neerstrijkt in landelijk Tunesië, wordt het hele dorp decor en alle bewoners acteur of extra. Anis (Anis Raach) wordt opgemerkt omdat hij op de jonge Marlon Brando lijkt. Hij vergeet daarbij zijn gelukkige relatie met Zina (Souheir Amara)en verlangt steeds sterker naar een onmogelijke Hollywood-carrière. Always Brando is niet zonder meer de zoveelste film die aanmaant om de stap naar Europa of de VS niet te maken. De sterke historische verankering van het gebruik van de Tunesische woestijn als decor en de bevolking als figuranten geeft de film een gelaagdheid die het verhaal kracht bijzet. Helaas ligt de boodschap – dat de droom van een leven in het Westen niet zo rooskleurig is als Anis denkt – er misschien wat té vingerdik op.

56_DeBeukelaer2_Brando poster1.jpgIn Beyond the Picket Line (Zuid-Afrika 2012) daarentegen, schetst K. Loentse Serote een pijnlijk realistisch familieverhaal tijdens de laatste dagen van het Apartheidsregime. De onmogelijkheid om de verschillende werelden van zwart en blank te verenigen loopt niet enkel fataal af, maar duidt ook hoe moeilijk het is om onrecht te herkennen, te erkennen, en te bekampen.

Beeld voor beeld helpt de Afrikaanse filmindustrie zo mee de geschiedenis van het continent te schrijven en continu een beetje te herschrijven. In zekere zin nuanceren deze films de westerse beeldvorming van het continent. ‘Onze’ cinematografische blik verglijdt immers vaak in een cynisch afro-pessimisme, door de dagelijkse realiteit op het continent voor te stellen als een aaneenschakeling van geweld, corruptie en politieke willekeur. Denk aan Blood Diamond, Hotel Rwanda of The Last King of Scotland. Daartegenover bouwen films zoals Mafrika op een naïef soort exotisme waar je gewoon misselijk van wordt. De uitzonderlijke film die een geïnformeerde kritische blik werpt – denk aan Enjoy Poverty van Renzo Martens – wordt helaas op niet minder kritiek onthaald. Tegenover al deze westerse films ontwikkelt de Afrikaanse filmindustrie dus een steeds sterker tegengewicht, dat mogelijks kan inspireren tot een meer gebalanceerd maatschappelijk debat.

Vrouwen voorop

Het gros van de films die ik op FESPACO heb gezien, stelden evenwel de vrouw centraal. Zo behandelt Virgem Margerida (Mozambique 2012) van Licinio Azevedo het waargebeurde verhaal van de 16-jarige Margerida (Iva Mugalela). Samen met net gearresteerde prostituees uit Maputo wordt zij per ongeluk naar het platteland gestuurd, naar een militair heropvoedingsproject. Het verhaal speelt zich af ten tijde van het revolutionaire bewind van Mozambique in de jaren 1970. En prostitutie strookt nu eenmaal niet met de postkoloniale onafhankelijkheidsgedachte, kameraad. Natuurlijk delft de jonge maagd Margerida het onderspit: ondanks alle mooipraterij blijft seks een zaak van machtsmisbruik. Zo hekelt ook de retrospectieve vertoning van Ayouma (1978, Gabon) van Pierre-Marie Dong en Charles Mensah de complexe positie van de vrouw in Gabon. Hier wordt het vrijgevochten stedelijke leven in het Libreville van eind jaren 1970 gecontrasteerd met het nabijgelegen platteland, waar de ‘moderne’ gedachten waar de protagonist mee dweept, nog niet lijken doorgedrongen. En natuurlijk gaat dat ook hier ten koste van de vrouw.

Tegenoveral westerse films ontwikkelt de Afrikaanse filmindustrie een steeds sterker tegengewicht

Met een behoorlijk selectieve blik zou je kunnen denken dat er in ruim dertig jaar weinig veranderd is. Toiles de Araignées (2011, Mali) van Ibrahima Touré brengt ondanks een verward script toch een duidelijke aanklacht tegen gearrangeerde huwelijken in beeld. De film harkt echter té veel verhaal samen, en verliest daardoor de kracht om een sterk standpunt in te nemen. Zo’n standpunt valt wel te vinden in Bayiri (Burkina Faso 2012) van S. Pierre Yameogo. Op de vlucht voor rebelse onrusten in de gewelddadige nasleep van de verkiezingen tussen Gbagbo en Ouattara in 2010 trekken vele Burkinabè uit Ivoorkust terug naar Burkina Faso, een vaderland dat ze vaak niet of amper kennen. Onderweg vallen ze ten prooi aan beroving, vernedering en ontbering. Vrouwen krijgen het daarbij altijd zwaarder te verduren: verkrachting vormt een betaalmiddel bij checkpoints van rebellen die de vlucht naar het noorden in de weg staan. Onderweg naar een vluchtelingenkamp raakt zo ook Biba (Tina Hatou Ouedraogo) zwanger. Het verhaal van Bayiri neigt uiteindelijk sterk naar een wat voorspelbare boy-meets-girl, maar de boodschap staat er wel: de vrouw delft altijd het onderspit.

Niet enkel in vele geprogrammeerde films staat de vrouw centraal, ook de festivalorganisatie zelf besteedt er expliciet aandacht aan. Zo zijn de jury’s voor de Étalons de Yennenga en de speciale prijzen dit jaar voor het eerst allemaal voorgezeten door een vrouw. Terwijl de traditie wil dat de man een nachtje slaapt over grote beslissingen of oordelen, lijkt nu dus de nachtelijke raadgeefster in het daglicht te stappen, om een sterkere rol te spelen in de publieke besluitvorming. Minstens op het filmfestival voel je dus iets veranderen.

Ook in de getoonde films is het niet altijd de vrouw die aan het kortste eind trekt. In How to Steal Two Million (Zuid-Afrika 2011) brengt Charlie Vundla met een weinig verrassend, maar wel mooi gestileerd gangster-verhaal de vrouwelijke pickpocket Olive (Terry Pheto) naar boven als het sterke karakter van de hele film. Zij toont zich immer gewiekster dan wie ook in het hele verhaal.

Verhalen voor de toekomst

Absolute cinematografische toppers had FESPACO misschien niet in huis. Maar de grote kracht van het festival is de brede diversiteit aan stemmen die via de vertoonde films bijdragen aan het maatschappelijke debat in (en over) Afrikaanse samenlevingen. Het programma bracht een reeks sterke verhalen samen, die een rijk en divers beeld schetsen van een gelaagd en geladen continent.

56_DeBeukelaer_4_How to steal 2 million.jpgDie historische én hedendaagse geladenheid is niet eenduidig. Er valt meer, véél meer, te vertellen over Afrika dan vaak naar voren komt in westerse films over het continent. Het hoeft voor de bereisde en belezen toehoorder misschien geen betoog, maar tussen de poverty porn à la Live Aid en het ongetemde optimisme over Afrika’s recente spectaculaire economische groei op de voorpagina’s van the Economist, Jeune Afrique en Forbes, valt er een gelaagde veelheid aan verhalen te vinden. Het zijn deze verhalen die aan de basis liggen van de Afrikaanse filmproductie. Verhalen die ondanks hun ruwe cinematografische kantjes, maar dankzij een kritische blik op heden en verleden, mee vorm geven aan het soort toekomst dat Afrika voor zichzelf mogelijk acht. In theorie althans.

Want, laten we eerlijk zijn: in welke mate spelen deze films dan een rol in het dagelijkse leven van de doorsnee Burkinabè? Of, ter uitbreiding, van de doorsnee Afrikaan? Minder dan je zou hopen. FESPACO blijft immers een festival. En wat algemeen geldt voor het circuit van filmfestivals, is ook hier van toepassing: films met een wat complexe of zwaardere boodschap moeten qua aandacht en publiek vaak onderdoen voor de minder hoogdravende romantische komedies die overal de grote kaskrakers blijken. Resten van FESPACO’s rijke programma zijn na het festival niet blijvend terug te vinden in de programmering van de grote filmzalen van Ouagadougou. Of hoe sommige problemen van Afrika ook gewoon die van Europa zijn.

 

Christiaan De Beukelaer (@christiaandb) is cultuurwetenschapper en schrijft aan de Universiteit van Leeds een doctoraat over culturele industrieën en internationale ontwikkeling in het Zuiden.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.