Er zit een encyclopedie in je oor!

Het Nederlandse muziektijdschrift OOR bracht dit voorjaar een nieuwe editie van de Pop-encyclopedie uit, de zeventiende al sinds 1977. Ook in Vlaanderen is dit naslagwerk een instituut geworden. Zoiets als het kookboek van de Boerinnenbond, maar dan voor pop. Waarom de muziekliefhebber hier nog steeds wat aan kan hebben?

oorencyclopedieDe vormgeving van OOR’s encyclopedie blijft zoals ze altijd was: sober en efficiënt. Een bladspiegel met kolommen en een klein lettertype, met om de twee à drie pagina’s een zwart-witfotootje. Het vernieuwende zit in de lemma’s over de behandelde soloartiesten, bands en muziekstromingen. Die zijn niet alleen geüpdatet, ze vermelden naast de gebruikelijke discografie intussen ook websiteadressen van de artiesten en de labels (eigen sites, Myspace, heel soms ook fanpages). Vooraan vermeldt de verklarende woordenlijst nu ook ‘Iphone’, ‘iPod’ en ‘MP3’.

Tegelijk gaat bij elke nieuwe editie niet langer als relevant beschouwde informatie voor de bijl. In de loop der jaren raakten zo meer dan 2000 artiesten of groepen hun individuele artikel kwijt. De redactie heeft haar slachtoffers helder opgelijst (pp. 491-495). Welke criteria ze bij het scheiden van de witte en de zwarte schapen precies hanteerde, is veel minder duidelijk. Het korte voorwoord van hoofdredacteur Frans Steensma meldt dat ‘bands die uit elkaar gaan of artiesten die uit de belangstelling raken’ plaats moesten maken voor ‘veelbelovende nieuwe acts’, zodat de encyclopedie ‘actueel en betaalbaar’ kan blijven. Een eerbaar principe. Maar hoe vertaalt zich dat in de praktijk?

‘Popmuziek’ is natuurlijk een heel brede vlag, die in principe alle ladingen dekt. OOR heeft er resoluut voor gekozen om in de oriënterende bijdragen over genres en landen niet alleen de ‘betere’ popmuziek te vermelden, maar bijvoorbeeld ook Frans Bauer, K3 of Schnappi (inderdaad, ‘Das kleine Krokodil’). De individuele bijdragen zijn voorbehouden voor gevestigde waarden die artistiek een aantal treden – volledige trappen – hoger staan, zoals Bonnie ‘Prince’ Billy, Joy Division en Randy Newman. Of voor performers die de laatste jaren, al dan niet met artistieke verdiensten, zeer hip werden, zoals Lilly Allen, Duffy, Fleet Foxes, Lady Gaga en Kings of Leon.

Populair (geweest) zijn levert duidelijk niet automatisch een toegangsticket op. Zo wordt Bryan – ‘Summer of ’69’ – Adams enkel nog vermeld in het overzichtsartikel over ‘Canada’, terwijl de veel minder populaire maar muzikaal spraakmakender Ryan Adams wel zijn eigen kolom krijgt. Ook andere million sellers als Blondie, Céline Dion, Daft Punk, Faith No More, Isaac Hayes, Diana Ross, Motörhead, Pink of Sinéad O’Connor worden nu weggemoffeld in een breder artikel. Lang is zo de lijst van gesneuvelde artiesten die hun stempel op de muziekgeschiedenis nalieten, maar volgens OOR niet langer in de belangstelling staan, wegens gesplit, gestorven of artistiek op hun retour.

Over smaak valt niet te twisten, maar toch roept de finale selectie heel wat vragen op. Waarom Bo Diddley niet, maar Chuck Berry wel? Christina Aguilera niet en Kylie Minogue wel? Absynthe Minded niet en Vive La Fête wel? Afghan Whigs niet en Ayreon…  Ay-wie? wel? Internationaal is dit (hard)rockopera-experiment volslagen onbekend. Maar het is een Nederlands project, en dus vist OOR het op. Elders worden de wegen van de redactie totaal ondoorgrondelijk. Sinatra wordt niet eens zijdelings vermeld, maar zijn epigoon Michael Bublé krijgt een apart artikel? Begrijpe wie kan.

Jammer dat de redactie haar selectiecriteria niet toelicht. Zo verzuimt ze de kans om een stand van zaken van de hedendaagse popmuziek op te maken. Een hoofdredacteur die al dertig jaar meegaat, moet toch iets te zeggen hebben over popmuziek als cultureel gegeven? Of in staat zijn om de economische crisis van de muziekindustrie ruimer te kaderen? Zo’n inleidende beschouwing zou de descriptieve toon van de rest mooi hebben aangevuld. En had kunnen verklaren waarom men sommige genres wel of niet apart definieert. Onder brede categorieën als ‘dance’, ‘punk’ of ‘soul’ vermeldt OOR kort de stijlkenmerken en de belangrijke artiesten. Maar waarom krijgt ‘nu metal’ wel een eigen lemma en ‘grunge’ of ‘indie’ niet?

Toch blijft het prettig teruggrijpen naar deze vertrouwde popalmanak. De lemma’s zijn soms al te ernstig van toon, maar streven naar uniformiteit om de tand des tijds beter te doorstaan. Dat de bijdragen over pakweg Neil Young of The Rolling Stones in de loop der jaren door vele anonieme auteurs bewerkt moeten zijn, voel je niet. Onderwerpen worden chronologisch beschreven, met de hele biografie en discografie, plus belangrijke songs, singles of video’s. Waar mogelijk wordt de link met Nederland gelegd: optredens, hitnoteringen... Heel wat bijdragen nemen ook randinfo op over andere projecten waar bandleden bij betrokken zijn of waren (zo vind je bij Nirvana info over Foo Fighters, Them Crooked Vultures en Hole). Zelfs compilaties, concertregistraties en postume releases komen aan bod, of er wordt bij bekendere artiesten vermeld welke biografie al dan niet de moeite is. Het zijn dit soort wegwijzers die OOR’s Pop-encyclopedie een aanrader maken, zelfs naast Wikipedia, fanpages en andere onlinebronnen.

Frans Steensma (red.), Oor Pop-encyclopedie 2010, editie 17, 560 p, Dutch Media uitgevers, 2009, ISBN 9789048803125

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.