Endless, nameless

Wat als iedereen zich vandaag moet manifesteren als een uniek individu, waardoor uiteindelijk niemand nog opvalt? Wat als bedrijven en de overheid alles en iedereen kan controleren, en opvallen zelfs geen keuze meer is? Dan wordt anonimiteit een heilzame strategie om verzet aan te tekenen. Zowel activisten als hedendaagse kunstenaars maken van interventies zonder naam, of onder één collectieve naam, een inspirerend spel.

‘De fluïde reeks van vage, half voltooide gedaanteverwisselingen, waarvan elk natuurlijk mensengelaat de voortreffelijke uitdrukking is, mondt uit in het masker. Het masker is duidelijk, het drukt iets zeer bepaalds uit, niet meer en niet minder. Het masker is star; dit bepaalde iets verandert niet.’ (Elias Canetti, Massa & Macht)

Individu en collectief staan per definitie op gespannen voet met elkaar. Het vrijgevochten westerse individu koestert rechten die het moeten beschermen tegen de bemoeizucht van de gemeenschap. Voor die bescherming belooft de Staat te interveniëren. De Staat moet daar natuurlijk wel toe in staat zijn; ze moet recht en onrecht kunnen scheiden en die vervolgens kunnen opsporen, identificeren en rectificeren. Daarvoor moet het individu tot rechtspersoon worden: individuen dienen zich te identificeren met voor- en achternaam, en met de juiste stempels. Zo ontstaat een administratief apparaat van beambten die over elke burger dossiers aanleggen. Al doende wordt de oorspronkelijke alliantie tussen individu en Staat steeds ondoorgrondelijker. Incipit Kafka. In een ironische wending verwordt de afgebrokkelde welvaarsstaat, bewapend met gekoppelde databestanden, zelf tot die vijandige gemeenschapszin waartegen ze het individu oorspronkelijk zou beschermen. Het individu, gemuteerd tot sociale media gebruiker, dient zich nogmaals te immuniseren, ditmaal tegen een overijverige, maar gekrompen Staat, die als een ongenode en ongeziene gast overal recht wil brengen.

61_Lovink_DeZeeuw_© Femke Strijbol_380.jpgDie wending leidt tot een permanente schizofrenie in het denken over de verhouding tussen individu en collectief. Noch de traditionele gemeenschapszin, noch de moderne natiestaat lijkt het geheel nog te kunnen samenhouden. Zijn er alternatieven? In de vorige eeuw zagen avant-gardekunstenaars het nog als hun taak om zulke alternatieve principes vorm te geven. Ze zochten naar een samen-zijn vanuit een welbepaalde identiteit: het mens-zijn, het nationaal-zijn of het burger-zijn. Maar die tijd is voorbij. Voor het postmodernisme komt samen-zijn juist neer op de afwezigheid van een universele identiteit. We zijn ‘altijd anders’.

Tegenover het soevereine individu van de moderniteit geldt nu het ‘dividu’, het versplinterde ik zonder grond. Dat neemt steeds andere rollen op zich, in een bodemloze stapeling en ruilhandel van maskers, een esthetische vermenigvuldiging van het immer afwezige zelf. De wederzijdse anonimiteit die zo ontstaat, is dus radicaal publiek en totaal tegengesteld aan de idee van privacy. Zo werd de relatie tussen individu en collectief een open vraagstuk: het hoogst haalbare is een halfslachtig compromis dat telkens ingehaald zal worden door nieuwe technologische ontwikkelingen. Vallen het ik en de groep dan nooit meer samen te denken?

Het con-dividu

Juist zo’n alternatief ‘samen denken’ dient zich aan in de ethiek van de collectieve anonimiteit. Dit gebruik van één persoonsnaam voor een protestbeweging van vele onbekende individuen is niet nieuw. Al in de vroege vijftiende eeuw waren er rebellerende boeren die onder de naam ‘Armer Konrad’ de aristocratische elite angst aanjaagden. En in het begin van de negentiende eeuw tekenden de Britse luddieten – textielarbeiders die machines kapotsloegen – elk manifest met de naam ‘Ned Ludd’ of ‘General Ludd’. Een veelvoud aan handelingen en uitspraken toeschrijven aan één enkele persoon kan die handelingen en uitspraken een macht en een aandacht geven die voor een werkelijke persoon niet meer is weggelegd. Zo heeft ook Al Qaida als meme andere terreurorganisaties ver achter zich gelaten.

Het is nodig om voor eens en altijd van het begrip In-dividu af te komen. Als begrip is ze diep reactionair en immer geassocieerd met begrippen als originaliteit en copyright

In de conceptuele en de performancekunst van de laatste decennia zijn eveneens voorbeelden te vinden. Het bekendste is zeker het Luther Blissett-project. Deze eigennaam – van een voormalige voetballer bij AC Milan – geldt sinds 1994 als een open personage, dat iedere kunstenaar kan gebruiken. Het bekendste werk van Luther Blissett is de roman Q (1999). Die lanceerde het begrip ‘con-dividu’: ‘Het is nodig om voor eens en altijd van het begrip In-dividu af te komen. Als begrip is ze diep reactionair, antropocentrisch, en immer geassocieerd met begrippen als originaliteit en copyright. In plaats daarvan zouden we de idee van een Con-dividu moeten omarmen. Dat wil zeggen: een meervoudige singulariteit wiens ontwikkeling nieuwe definities van “verantwoordelijkheid” en “wil” met zich meebrengen, waar advocaten en rechters geen raad mee weten.’ Ook in de ‘autonome a.f.r.i.k.a. gruppe’, opgericht in 1997, opereren meerdere anonieme kunstenaars onder dezelfde naam. ‘De meervoudige naam heft de scheiding tussen individu en collectief op. Op magische wijze stelt ze in staat deel te nemen aan de collectieve figuur van een denkbeeldige persoon, waarin de beweging en macht van een onzichtbare massa belichaamd zijn.’

Deze kleine geschiedenis van de anonimiteit in de kunst valt makkelijk verder uit te breiden. Zo gebruikten de Yippies, verschillende mail artists en situationisten, Black Mask, Up Against the Wall Motherfucker en de neoisten al soortgelijke tactieken. Andere illustere voorgangers van Luther Blissett zijn Coleman Healy, Karen Eliot en Monty Cantsin (een ‘open pop star’ bedacht door Al Ackerman in 1978). Opvolgers zijn 0100101110101101.ORG, Wu Ming, Bilwet en Sonja Bruenzels. Creëren ze kunst of doen ze aan activisme? Natuurlijkerwijs worden de grenzen steeds dunner. Samen richten ze zich vooral op de werking van de mainstream media. Ze brengen daartegen geen grote morele principes of onhaalbare utopieën in, maar beantwoorden manipulatie direct met manipulatie.

61_lovink_Luther Blisett.jpgDe diversiteit is groot, gaande van collectieve identiteiten waarvan de namen niet per se geheim zijn, tot individuele pseudoniemen als Hakim Bey of Tinkerbell. Ook bij anonieme groepen verschilt de strategie van Luther Blissett van die van Le comité invisible, een Frans anoniem collectief dat in 2007 het provocatieve pamflet L’Insurrection qui vient op de wereld losliet. De eerste is een imaginaire auteur, terwijl de laatste een collectief is dat met één stem spreekt. Hoe belangrijk is visualisering en personificatie? Luther Blissett is een masker, maar bij bewegingen als Anonymous is het masker zelf het masker. Wat zegt dit alles over de verhouding tussen individu en collectief? Zien we hier een ontsnappingsroute voor het gecodificeerde subject of juist een zoektocht naar grotere eenheden? Is het beter om zelf denkbeeldige entiteiten te ontwerpen of om je meteen bij een groter collectief aan te sluiten?

In elk geval is het belangrijk vast te houden dat anonimiteit draait om het spel met een verborgen identiteit op een specifiek moment, in een specifieke context. Anonimiteit is bovenal een tijdelijke ervaring, een gammele constructie die werkt zolang ze werkt en weer zo snel mogelijk mag verdwijnen zodra het verval inzet. Dogmatisch vasthouden aan Tijdelijke Gemeenschappelijke Noemers is niet verstandig – het is beter om de namen door te geven. Dat is wat het internet ons heeft bijgebracht …

Anonimiteit als spel

Te kunnen spreken en handelen zonder dat de anderen weten wie of wat je bent: dat is wat veel mensen oorspronkelijk aansprak in het internet

Niemand weet waar ze vandaan komen, wie ze dienen, of ze goede of slechte intenties hebben, of het slechts een grap is. Ze dragen maskers, verkleden zich als indianen, beroven postkoetsen en communiceren door op afvalcontainers geheime tekens te plaatsen: de tag W.A.S.T.E, een acroniem voor ‘We Await Silent Trystero’s Empire’. Bestaat deze schaduworganisatie echt of is ze niet meer dan een fantasma, een eigen angstprojectie van de bestaande orde, altijd parallel, altijd ondergravend, omtrekkend, onbekend, verrassend? Trystero: dat is de naam van het ondergrondse communicatienetwerk van afvalligen in The Crying of Lot 49, een novelle van 1966 uit het brein van Thomas Pynchon – zelf een mysterieus personage waarover vrijwel niets bekend is, maar waardoor hij voor fans tegelijk meer en minder kan zijn dan hij waarschijnlijk daadwerkelijk is.

Toch is hun plotse verschijning ook een geruststelling: er is iets waarvan ze weten dat ze het niet wisten. Zo onderscheidde Donald Rumsfeld op een inmiddels beruchte persconferentie drie kenniscategorieën: zaken waarvan we weten dat we ze weten, waarvan we weten dat we ze niet weten, en waarvan we niet weten dat we ze niet weten. Dat op 11 september twee vliegtuigen het WTC zouden doorboren, paste volgens Rumsfeld in de laatste categorie. Precies deze categorie scheurde het gladde oppervlak van een opkomende ‘nieuwe wereldorde’ open. Tegelijk vormden deze ‘unknown unknowns’ voor de Bush-regering ook de perfecte aanleiding om deze nieuw orde verder uit te diepen. Het resultaat daarvan werd pas afgelopen jaar deels aan het licht gebracht door Edward Snowden en anderen.

61_lovink_Donald Rumsfeld.pngOnder het motto ‘Total Information Awareness’ vormde 9/11 dus de aanleiding voor ’s werelds grootste data-verzamelcampagne, met als doel de ‘unknown unknowns’ op het spoor te komen. De verzameling en analyse van persoonsgegevens door overheden en bedrijven maken nagenoeg onmogelijk wat ooit juist een van de kernwaarden en -beloftes van het internet was: anonimiteit. Westerse burgers zouden het recht hebben zich te beschermen tegen de bemoeizucht van de (potentieel) totalitaire staat en hun eigen communicatie via decentrale netwerken kunnen omleiden. De vroege internetcultuur bood een keur van mogelijkheden aan, van pseudoniemen en kunstmatige identiteiten tot anonieme remailers. Natuurlijk, absolute anonimiteit op het internet bestaat niet … ook toen al niet, want in laatste instantie is alles en iedereen te achterhalen. Anonimiteit werd in deze context dan ook niet gezien als een technisch gegeven, maar als een sociaal contract dat je sloot met sysadmin. Dat contract bouwde op de techno-libertaire consensus dat gegevens weliswaar langskwamen en na anonimisering werden geïnterpreteerd, maar dat ze niet werden doorgegeven aan autoriteiten. Niet door commerciële partijen, maar ook niet door overheidsdiensten. Die relatie is nu, sinds Snowden, aan duigen.

Te kunnen spreken en handelen zonder dat de anderen weten wie of wat je bent of representeert, of middels een pseudoniem een geheel nieuwe persoonlijkheid opbouwen: dat is wat veel mensen oorspronkelijk aansprak in het internet. Maar de commercialisering en de militarisering van het web leiden tot de aaneenschakeling van online en offline identiteit, precies dankzij de client-server-architectuur. Die ontwikkeling wordt nog versterkt door het type kleinburgerlijke gevoeligheid dat moeilijk om kan met het risicovolle karakter van anonieme communicatie, en daarom liever binnen de veilige muren van de Facebook-gemeenschap de ‘echte’ persoonlijkheid cultiveert voor bekenden. Gevangen in een glazen huis, ziet de burger-gebruiker zich klemgezet. Is dit dan het einde van de online anonimiteit?

De geuzen van Anonymous

Ondanks alles zijn er in de uithoeken van het internet toch nog plekken waar anonimiteit als waarde postvat. In de afgelopen jaren organiseerden ‘onbekenden’ zich om hun pijlen te richten op informatievrijheidsbeperkende maatregelen door overheden en bedrijven. De naamlozen noemden zich Anonymous en beheersten tussen 2008 en 2011 – tussen de Wikileaks-schandalen door – voor korte periodes de mainstream berichtgeving. Guy Fawkes-maskers in zwarte maatpakken werden door verscheidene media en veiligheidsdiensten structureel gepresenteerd als een afgebakende groep: een verzameling van concrete individuen wiens eliminatie de groep automatisch zou opheffen. In hun misplaatste zelfverzekerdheid reageren zowel de media als de veiligheidsdiensten met de stompzinnigheid van iemand die de clou van de grap niet vat – het feit dat er helemaal geen groep is, maar slechts tijdelijk samengebundelde krachten die opereren onder dezelfde internet meme. Oftewel, het type ‘con-dividu’ dat eerder het uitgangspunt werd voor verschillende kunstprojecten.

61_lovink_anonymous_masks_616.jpgAnonymous zelf ontstond toen meerdere gebruikers besloten om op het populaire online image board 4chan – waar iedereen standaard de gebruikersnaam ‘anonymous’ krijgt toegewezen – deze identiteit te cultiveren als geuzennaam. Hij kon door iedereen gebruikt worden, maar door niemand toegeëigend (op straffe van zogeheten ‘doxing’, het onthullen van iemands identiteit). De zogenaamde ‘leden’ zien Anonymous dus meer als een idee en een praktijk – het uitbuiten van de pathologische informatiezin van media, overheden en bedrijven – waar iedereen zich dus mee kan associëren. Hoe meer hoe beter. De ene zwerm aan zogenaamde ‘trolls’ is nog niet verdwenen of de andere steekt zijn kop op. Zo is anonimiteit niet alleen een krampachtig verbergen, maar bovenal een spel om de ander uit zijn tent te lokken en via een veelheid aan verschijningen en mogelijkheden te misleiden. Wijs geworden door langdurige blootstelling aan huichelachtige politici en lachwekkend simpele vormen van marketing, geeft Anonymous de veiligheids- en entertainmentindustrie terug wat zijzelf blijft zaaien: cynisme, opportunisme, angst en leugens. Elke overheid, elk bedrijf krijgt immers de burger/consument die het verdient.

Darwinistische metaforen zoals natuurlijke selectie en het recht van de sterkste vinden dan ook doorgang in Anonymous-kringen. Wie er niet tegen kan om beschimpt of beledigd te worden, valt vanzelf af. Hij of zij is een ‘fag’ – een term die niet noodzakelijk homofoob is, daar homo’s onder de categorie ‘gay fags’ vallen. Deze regel wordt niet alleen op buitenstaanders toegepast, maar vooral ook op de eigen gemeenschap. Dat heeft een rituele en reinigende functie, met als schijnbaar doel het online personage los te weken van de gevoeligheden, onzekerheden of arrogantie van het belichaamde zelf. Boos of verongelijkt worden doen alleen diegenen die de anonieme communicatie op hun ‘ware zelf’ blijven betrekken, in plaats van online agency te begrijpen als een autonoom en collectief wezen.

Masker en vermenigvuldig u!

Het spel met identiteit kan de verstarring na Snowden opheffen

Kunnen de beeldende kunsten iets leren van 4chan en Anonymous? Het is leuk om een Anon video in elkaar te draaien en gebruik te maken van een meme generator, maar nog beter lijkt het om zulke platformen zelf te ontwikkelen. De kunstzinnige subversie zit ‘m niet in het popculturele gebruik (of misbruik) van internetapplicaties, maar juist in de voorwaarden die men schept voor open personages. Denk aan de geautomatiseerde aanmaak van gebruikersprofielen, fictieve klokkenluiders, zoekmachines die ons de weg doen kwijtraken, varianten van Chatroulette, het automatisch aanmaken van miljoenen Facebook-profielen, groepsgedrag binnen Second Life, collectieve identiteiten binnen computergames. Na het benarde self-management van Facebook is er een hele wereld te ontdekken. Het laatste wat je wil zien gebeuren, is dat we onze verbeeldingskracht laten afpakken door nog meer NSA-onthullingen. Het spel met identiteit kan de verstarring na Snowden opheffen. Parallel daaraan kunnen serieuzere zielen echt gaan werken aan alternatieve infrastructuren en protocollen.

In een wereld die maar niet ophoudt Rechtvaardig en Goed te zijn, blijft de behoefte bestaan aan artistieke en activistische experimenten met collectieve vormen van anonimiteit. In een door beelden en pseudo-identiteiten geobsedeerde spektakelmaatschappij ontsluit anonimiteit als zodanig een hele reeks alternatieve mogelijkheden, die in pure vorm een enorme en gevaarlijke energie zouden vrijgeven, als ze niet door primitievere krachten ingekaderd werden. ‘De vraag is hoe we anonimiteit voor kunnen stellen, niet als een haalbare categorische toestand, maar als een manier om een energie van metamorfose te herstellen, het verlangen iemand anders te zijn.’ (Broeckmann (ed.), Opaque Presence).

61_lovink_Anonymous-1280x1024.jpgDeze primitieve krachten zijn dan ook het eerste doelwit voor zulke experimenten. Bewust van hun creatieve paranoia, die ieder individu-dat-niets-te-verbergen-heeft wil beschermen tegen het terroristische individu, vlucht men naar voren in de anonimiteit. Het is de politiek van de verdwijntruc, een sprong in het onbekende onbekende. Paranoia wordt hier een zwaktebod, voor altijd ondermijnd door het bestaan van ‘unknown unknowns’ en ooit bezwijkend onder het gewicht van de eigen energieslurpende dataparken. De aangewezen tactiek om dit proces te versnellen bestaat er niet in om de bestaande machten te ontmaskeren – zoals de gevestigde ideologiekritiek – maar om onszelf te maskeren. En dit niet volgens de wet van vermindering, maar volgens de wet van vermenigvuldiging. Want hoe minder men ís, hoe meer men kán zijn. En hoe meer men iedereen kán zijn, hoe meer men niemand ís. Dat is het collectieve spel van verschijnen en verdwijnen. Onze onzichtbaarheid wordt even zichtbaar; maar ook klaar om weer op te lossen in de massa. Klaar voor een episch spelletje balletje-balletje?

 

Geert Lovink is lector bij de opleiding communicatie en media design aan de Hogeschool van Amsterdam en leidt daar het Institute of Network Cultures. Daniël de Zeeuw studeerde filosofie en Interaction Design aan de Rietveldacademie.

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.