Een tentoonstelling die er geen is

Het Roger Raveelmuseum in Machelen-aan-de-Leie is zonder twijfel een bezoek waard. Het huisvest een mooie collectie in een interessant stuk museumarchitectuur van Stéphane Beel. Machelen-aan-de-Leie is niet bepaald het centrum van de beeldende kunst in België en om op gezette tijden genoeg bezoekers naar het museum te lokken, richt het Raveelmuseum regelmatig thematentoonstellingen in. Het werk van Raveel wordt dan in verband gebracht met dat van andere kunstenaars door een specifiek aspect van de kunstenaarspraktijk centraal te stellen. Zo is er nu De toets, een tentoonstelling rond kunstenaars die 'de schilderkunstige toets op een zeer persoonlijke manier hebben ontwikkeld'. Althans, dat is wat de plaquette, een fraai vormgegeven minicatalogus, ons vertelt.

'De toets' klinkt niet meteen sexy in een beeldende kunstenwereld die het moet hebben van tentoonstellingen met ronkende titels als De-regulation (MuHKA, 2006), Exces — Beelden en lichamen in buitensporige tijden (Z33, 2006) of Dedicated to a Proposition (Extra City, 2004-2005). Maar een beetje kunstliefhebber laat zich natuurlijk niet verleiden door smeuïge titels. De toets kiest resoluut voor inhoud en voor een medium — schilderkunst — dat de laatste tijd opnieuw fris in bloei lijkt te staan in het landschap van de beeldende kunsten. De tentoonstelling pakt uit met een goede mix van bekende en minder bekende namen. Een schilder buiten categorie als de Duitser Gerhard Richter komt zo samen met de relatief jonge Belg Vincent Geyskens in een expositie terecht, waar bovendien ook schilders van formaat als Robert Mangold en Dan Van Severen vertegenwoordigd zijn. Er wordt ons dus veel goeds beloofd; en belofte maakt nog altijd schuld.

WAT IS ER TE ZIEN?

Van Severen - Zonder titel 1959-60Prominent aanwezig op de tentoonstelling zijn Eugène Leroy, Dan Van Severen, Roger Raveel zelf en Vincent Geyskens. Werken van deze kunstenaars worden met elkaar geconfronteerd en maken de ruggengraat uit van De toets. Het gaat daarbij grosso modo om twee generaties kunstenaars. De eerste drie zijn geboren tussen 1910 en 1927, terwijl Vincent Geyskens (1971) een pak jonger is. Opvallend is dat Geyskens erg gevarieerd voor de dag komt. Zo toont hij naast een aan pornografie gerelateerd schilderij als 'Royal Palms Beach Club 1' (2004) het abstracte 'Discord 4' (2006), een doek met een merkwaardige vorm dat met een dikke, zwarte verflaag in cirkelvormige banen beschilderd is. De veelzijdigheid van Geyskens tekent zich duidelijk af tegen het ondertussen al bijna gecanoniseerde werk van Van Severen, met zijn abstract geometrische patronen, en Leroy die een dikke, vaak amorfe verfmassa op het doek aanbrengt. Raveel is natuurlijk bekend in het museum. Interessant is dat er van hem ook een aantal minder bekende werken getoond worden, zoals een ongetiteld werk uit 1958, met een voor Raveel a-typisch pastel kleurenpalet.
Daarnaast is er werk te zien van Robert Mangold, Gerhard Richter, André Prues en Robert Devriendt. 'Werk te zien van' is misschien een beetje misleidend: Richter is vertegenwoordigd met welgeteld één schilderij. Mangold, Prues en Devriendt worden niet echt geconfronteerd met het werk van de andere kunstenaars. Zij zijn telkens ondergebracht in een aparte ruimte. Van de Amerikaanse minimalistische schilder Mangold zijn drie typische werken te zien. Ze zoomen in op de relatie tussen vorm en kleur door middel van shaped canvases. De werken krijgen alle plaats en ruimte om hun ding te doen, net als de reeks miniatuurschilderijtjes van Robert Devriendt. De mooie reeks van vijf, Sequentie (Passion & Crime) (2006), toont figuratieve beelden die je al snel met de wereld van jetset en entertainment in verband brengt. Het werk van de onbekende André Prues, een reeks tekeningen op papier, hangt wat verloren in een doorgang tussen twee grotere ruimtes in de tentoonstelling.

DE TOETS?

Maar waarom uitgerekend deze mensen samenbrengen onder een thema als 'de toets'? Op welke manier werpt deze tentoonstelling een nieuw licht op de schilderkunstige toets? Iedereen die met verf en doek bezig is, moet op een of andere manier die verf op het doek krijgen en dat contactmoment laat zijn sporen na in het eindresultaat. De dikke verfmassa van Eugène Leroy zou een schoolvoorbeeld kunnen zijn van de impact van de toets op het beeld. Bij 'Peinture hiver' (1982) bijvoorbeeld wordt bijna het gehele beeld bepaald door de tactiele aanwezigheid van de verfmassa. Aan de andere kant van het spectrum zou je een werk als 'Compositie' (1958-59) van Van Severen kunnen plaatsen. De grijze verf van de geometrische compositie is dun aangebracht en laat de schetslijnen nog duidelijk zichtbaar. Maar de schilderstoets behelst natuurlijk meer dan het onderscheid tussen veel of weinig verf aanbrengen op het doek. Echt interessant wordt het als die toets op een of andere manier bijdraagt aan de betekenis die het beeld weet te genereren. Dat is bijvoorbeeld goed te zien bij de verschillende werken van Geyskens. In tegenstelling tot Leroy, die altijd met een dikke verfmassa werkt, hangt bij Geyskens de toets af van het beeld dat geconstrueerd wordt. De taferelen uit de reeks Royal Palms Beach Club worden met relatief dunne verf en brede penseelstreken snel op het doek gezet, als om de wisselwerking met 'snelle' snapshots te versterken. Het al eerder aangehaalde 'Discord 4' toont pure verfmaterie die met de wat vreemde, verstoord rechthoekige vorm van het doek een gevecht lijkt te willen aangaan op zoek naar een uitweg. De voorbeelden maken duidelijk dat Geyskens in de eerste plaats beelden maakt en dat de toets die hij hanteert ondergeschikt is aan de reikwijdte van het beeld zelf.
De toets kan dus naast een persoonlijk handelsmerk van een schilder (genre Leroy) ook een belangrijk autonoom beeldelement zijn in het schilderij; waarbij het ene het andere natuurlijk niet uitsluit. Een schilderstoets is een veelzijdig element: het kan de ritmiek van het beeld of het kan gemakkelijk een gemoedsgesteldheid suggereren door bijvoorbeeld met schijnbaar zenuwachtige penseelstreken een figuur weer te geven. Maar evengoed kan een dergelijke toets ook volledig afwezig zijn en verdwijnen in een bijna industrieel procédé van het aanbrengen van verf. De Belgische kunstenares Marthe Wéry goot bijvoorbeeld vaak lopende verf over haar dragers, een procédé dat resulteerde in beelden waar 'de hand van de kunstenaar' volledig afwezig was. Maar evengoed was het haar om de toets te doen, om de manier waarop de kunstenaar een contactpunt creëert tussen verf en drager. Het spijtige aan de tentoonstelling in het Raveelmuseum is dat al die aspecten van de toets niet echt aan bod komen. Vaak zitten de werken wat gevangen in het onderscheid tussen veel of weinig verf, terwijl het verhaal van de toets zoveel mooier en complexer is dan dat. Wat als de verf, zoals in het voorbeeld van Marthe Wéry, een eigen leven gaat leiden en bijna autonoom beslist over de uitkomst van het beeld? Wat met kunstenaars die het verhaal van de schilderstoets doortrokken tot een puur 'gestuele' act, tot een handeling die uiteindelijk, zoals het bekende voorbeeld van Pollock duidelijk maakt, uitmondde in iets dat dicht bij een theatrale performance lag: het aanbrengen van de verf als een dans met en op de drager? En wat met de historische betekenis van de toets? Verschillende generaties schilders hebben de toets aangewend tot andere doelen. Ook aan dat aspect komt de tentoonstelling niet toe. Akkoord, er is meer te zien dan het onderscheid tussen veel en weinig verf, maar de toets blijft zwaar onderbelicht.

EEN TENTOONSTELLING?

Als de toets al niet echt uit de verf komt in het Raveelmuseum, blijft de vraag waarom precies deze kunstenaars zijn geselecteerd. Natuurlijk heeft iedere schilder een toets. Zo heeft Mangold een vrij herkenbare toets. Hij brengt zijn verf niet helemaal dekkend aan, alsof hij enkel de suggestie aan verf wil oproepen. Maar de tentoonstelling slaagt er niet in duidelijk te maken waarom die toets zo belangrijk is en wat bijvoorbeeld de relatie is tussen de toets van Mangold en die van een schilder als Roger Raveel. Eén van de oorzaken is natuurlijk dat niet alle kunstenaars met elkaar in confrontatie worden gebracht, maar zelfs als werken naast elkaar hangen, blijft het vaak gissen naar het waarom van die combinaties. Een werk van Leroy naast een van Dan Van Severen levert niet veel meer op dan dat beide werken streven naar een soort van esthetische puurheid van het beeld. Leroy doet dat door (te) veel verf te gebruiken, voor Van Severen geldt net het omgekeerde. Het contrast tussen de twee benaderingen is zo groot dat de confrontatie van de werken een beetje gemakkelijk wordt. De platitude dat twee kunstenaars op een totaal tegengestelde manier toch hetzelfde effect weten te bereiken, steekt de kop op. Echt boeiend is het niet. Wat getoond wordt zijn schilderijen en niet de mogelijke verbanden die je kan leggen.

Royal Palms Beach Club, foto, F. BrepoelsDe selectie van kunstenaars is ronduit zwak en weinig gemotiveerd. Dat mooie namen niet noodzakelijk zorgen voor een interessante tentoonstelling wordt hier op een bijna pijnlijke manier duidelijk. Let wel: op De toets hangen bijzonder goede schilderijen, maar van sommige van de geselecteerde kunstenaars is het erg moeilijk om te bevatten wat ze hier hangen te doen. Wat de tekeningen van André Prues bijdragen aan de tentoonstelling is niet echt duidelijk. En ook de erg letterlijke verwijzing naar de penseelstreek in het 'Abstraktes Bild' van Richter uit 1973 is niet echt een geestverruimende vondst. Het werk fungeert op deze tentoonstelling als een erg letterlijke vertaling van de titel, maar heeft met vrijwel geen van de andere werken uitstaans. Het blijft zoeken naar verbanden die deze veelbelovende expositie niet kan bieden.  

Wat is een thematentoonstelling als het thema niet voldoende op de voorgrond treedt? Misschien is De toets wel symptomatisch voor heel wat thematentoonstellingen waar gegoocheld wordt met namen in functie van een affiche. Het thema strookt dan niet altijd met het oeuvre van de geselecteerde kunstenaars en dan gaat het schoentje al snel knellen. Dan krijg je geforceerde verbanden of gemakkelijke en letterlijke verwijzingen. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog gespannen. Misschien heb ik de nuances en finesses van al de schilderijen niet echt begrepen en heb ik te weinig intellectuele arbeid verricht. Voor een tentoonstelling die de toets uitgebreid belicht, hoeft u dus niet naar Machelen af te zakken. Maar ga vooral naar De toets om bijvoorbeeld de veelzijdigheid van het werk van Vincent Geyskens te leren kennen, of om een mooi overzicht te zien van het werk van Eugène Leroy. De keuze tussen het thema van de tentoonstelling of het oeuvre van de individuele kunstenaars is snel gemaakt. Het thema is hier niet meer dan een stoplap, goed om alles toe te dekken. De toets is een tentoonstelling die er niet echt een is.

De tentoonstelling De toets loopt nog tot 4 maart 2007 in het Roger Raveelmuseum in Machelen-aan-de-Leie.

                             

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.