De sinistere soundtracks van O.S.T. 'Revisited'

In tegenstelling tot label- en generatiegenoot Daedelus brak de Amerikaanse elektropionier O.S.T. tot vandaag niet door bij een ruimer publiek. Nochtans is het laatste album van die laatste, die eigenlijk Chris Douglas heet, met een beetje meer luisterbereidheid zo uit de onderwereld te tillen. Twee jaar na de release halen we Waetka (2008) nog eens van onder het stof en dat is meteen een aanleiding om de discontinue, weerbarstige wandel - van label tot label, van stad tot stad - van deze niet aflatende en zwaar onderschatte geluidskunstenaar te reconstrueren.

Chris Douglas aka O.S.T. werd geboren in Edinburgh maar belandde reeds op zijn tiende in San Francisco. Hij dook voor het eerst op in 1992 met de futuristische en vandaag quasi onvindbare Basilar EP. Hij behoort tot die generatie Amerikaanse muzikanten die de rechttoe rechtaan Detroit Techno beu waren. Donkere texturen en versplinterde ritmes vervingen te simpele 4/4 beats. Het relatief dansbare Basilar was een voorloper voor het genre dat de naam I.D.M.'(Intelligent Dance Music) zou dragen. Later werd het weirder en weirder en steeds minder geschikt voor de dansvloer. In de bijna twee decennia bracht Douglas een resem geniale, onmisbare, maar hopeloos disparate albums uit. Alleen al in 1995 werden door het undergroundlabel Phthalo uit Los Angeles in nauwelijks een jaar tijd zomaar eventjes vijf limited edition cd's geperst, waaronder Fimt, dat voordien door Reflective Records te donker bevonden werd. En het Amerikaanse elektronicalabel Emanate bracht tijdens dat uiterst productieve jaar het baanbrekende Deflect uit, een opeenstapeling van noisy en soms lukraak op elkaar gestapelde beats doorweven met prachtige, zwevende melodieën. Met oude junkapparatuur, synths en comps componeerde Douglas soundtracks voor ingebeelde B-films. Goedkope effecten en overdonderende ritmes stoeiden met spookachtige melodieën.

STORM NA DE STILTE

Even leek het allemaal een rotvaart te hebben. De tegendraadsheid van zijn experimentele oeuvre maakte echter een uitbraak uit het undergroundcircuit onmogelijk. Zijn verlate debuut Fimt werd pas in 2003 officieel uitgebracht door het veelbelovende Isolate Records van de betreurde elektroproducer Wai Cheng. Door Wai's veel te vroege dood in 2006 kwam er een einde aan de plannen om een nieuw album op Isolate uit te brengen. De opvolger Does Not Play Well With Others uit 1997 werd pas vele jaren later uitgebracht op Polyrhythmic (2003) en laat de andere kant van O.S.T. horen. De knetterende beats van het snoeiharde debuut maakten plaats voor een meer bedachtzame en melodieuze aanpak, waardoor de muzikale composities meer ademruimte kregen. Douglas liet na Does Not Play Well With Others nog weinig van zich horen. Hij dumpte zijn oude spullen, verhuisde van San Francisco naar Berlijn, en componeert sindsdien met laptop.

Pas met Seimlste, dat verscheen op zijn eigen Qlipothic label (2002), kwam de enigmatische geluidsbel opnieuw bovendrijven. Dit album bevestigde over de hele lijn. Alsof een geluidsorakel de tijd had genomen om nieuwe taalregisters te verkennen en nu pas weerklonk. De songtitels van het album zijn tweeletterwoorden die wat weg hebben van onbestaande, nog uit te vinden scheikundige verbindingen. Karige, geometrische vormen duiden op een passie voor moderne architectuur. Luid wisselt af met knetterende en knisperende ambient. Het rondtollende 'Mi' knaagt aan het karkas van de techno. Op andere nummers lijkt het alsof je een strandwandeling maakt bij orkaankracht 10. Mistige vormen duiken her en der op terwijl het water langs je oren opspat. Schuimvlokken vliegen in je gezicht. Zeilen klapperen in de harde stormwind. Het geheel doet wat denken aan het monumentale Persepolis van de hedendaagse componist Iannis Xenakis. Op 'Ca' wordt langzaam een subtiele climax opgebouwd met geluiden, die van overal op je af lijken te komen. Op 'Re' kondigen gestoorde radiosignalen de komst aan van een grommende halfmens of golem. De sputterende machines van 'Nt' klinken dan weer als de laatste koppige stuiptrekkingen van een wereld die als een ballon dreigt leeg te lopen.
 

Luid wisselt af met knetterende en knisperende ambient

Na een jarenlange stilte dook Douglas in 2007 opnieuw op, dit keer in het gezelschap van het Berlijnse VJ-gezelschap Transforma. Tussen de strak in het pak zittende Duitsers leek de wat haveloze Amerikaan een anomalie. Samen werkten zij aan de experimentele muziekfilm Synken waarin abstracte beelden, grafische animatie, digitale beeldeffecten en complexe filmsequenties, een bijna buitenaardse, donker romantische beeldenwereld deden opwellen. O.S.T.'s aritmische, krakende 5.1 surround soundtrack stampte 'een bos vol elektronische geluiden' (de ondertitel van de film) uit de grond die hem geen windeieren zouden leggen. Hij zou deze audiovisuele dimensie verder integreren in wat misschien wel zijn meest complete en tegelijk complexe album kan genoemd worden.

WAETKA, EEN ELEKTRONISCHE ORCHIDEE

Waetka verscheen op het Zweedse iDEAL Recordings van Joachim Nordwall, die werk uitbracht van onder meer BJ Nilsen, Dead Machines en Nate Young, en in zijn producerswerk een voorkeur uitdraagt voor het macabre en het infernale. Waetka is een voortzetting van wat O.S.T. op Synken deed, met dat verschil dat de dreigende natuurgeluiden plaats maakten voor koele stadsnoise. Het album houdt het midden tussen een rammelende percussietrack van de vroege Floyd, de eerste laptopexperimenten van Fennesz en Persepolis van Iannis Xenakis. De audiovisuele escapades met Transforma vertalen zich hier in een zeer gestructureerd album dat door een sterk epische opbouw eveneens als een soundtrack gaat klinken. De onderkoelde, experimentele elektronica van 'Owitharn', 'Cruaecis' en andere nummers met onuitspreekbare titels culmineren in de kletterende, ritmische soundscapes van het lange middenstuk 'Munretha' om dan opnieuw te verstillen in de breekbare anticlimax van 'Dall', 'Sa Deiforeadh' en de laatste, uitgesponnen track 'Docmehas'. Elke nieuwe beluistering voert je mee in labyrinthische soundscapes die telkens nieuwe ingangen lijken te hebben.

Waetka is op en top Berlijn

Waetka is op en top Berlijn. Niet het trendy en hippe toeristische Berlijn, dat tegenwoordig naar aanleiding van de verjaardag van de val van de muur op elk televisiekanaal uitgebreid getoond wordt. Het is het Berlijn van de gore achterafstraatjes en de desolate eenkamerflats. Het album kreeg de naam van een Poolse onenightstand, die de Amerikaan oppikte in een of andere Berlijnse bar en naar zijn kamer meetroonde voor een drinkgelag. De cd werd opgedragen aan de onbekende Wolfgang Riedel, die tijdens de zomer van 2006 een zeer eenzame dood stierf in de Duitse hoofdstad. Riedel was een stokoude man die net boven Douglas woonde. Op een dag werd Douglas gewekt door een vreselijke doodsreutel. Hij waarschuwde de politie, die pas enkele dagen later opdaagde. Riedel was intussen al een gruwelijke dood gestorven.

Wie onder de indruk is van Waetka moet zeker ook eens luisteren naar het even indrukwekkende Ideom van Douglas' alter ego Dalglish, dat halfweg vorig jaar uitkwam op Record Label Records. Het album zou eerst verschijnen op Isolate Records in 2002, maar door de plotse dood van Wai Cheng vond het pas zes jaar later een stek op RLR. Ideom is een helletocht naar de sterren en houdt het midden tussen een soundtrack voor de Amerikaanse cultklassieker Pitch Black van David Twohy en Stalker van de Russische cineast Andreï Tarkovski. Op het eerste nummer 'Exhinenoln' kondigt een ijskoude stem een anderhalve minuut durende geluidsstorm aan van krakend en scheurend metaal, alsof we getuige zijn van de crash van een uit de kluiten gewassen ruimteschip. Douglas houdt je vervolgens gedurende een half uur in de ban met onbarmhartige, onaardse en kille elektro, waaruit hier en daar een versmoorde beat of een vage melodie opduikt in een code die we niet begrijpen. Pas vanaf de laatste drie tracks 'Narpado', 'Damlicht' en 'Amhain'wordt het geluidsniveau drastisch teruggeschroefd tot het niveau van Waetka. Het is dansen tussen sterrenstof op de microbeats en de dark ambient van Waetka en Ideom. Chris Douglas — of hij nu onder zijn pseudoniem O.S.T. of Dalglish opereert — maakt muziek als een langzaam openbloeiende, giftige orchidee.

Selectieve discografie:

O.S.T.  -  does not play well with others - polyrhythmic - 2002
O.S.T.  -  seimlste - qlipothic — 2002
O.S.T. -   fimt - isolate records - iso 07 - 2003
Transforma & O.S.T. — synken — shitkatapult strike81dvd — 2007 (www.shitkatapult.com)
O.S.T. -   waetka — iDeal — iDeal042 — 2008 (www.idealrecordings.com)
Dalglish — Ideom — Record Label Records — 2008 (www.recordlabelrecords.org)

http://peterwullen.blogspot.com

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.