De naakte schoonheid van Lucian Freud

Onze cultuur is doordrongen van bloot vlees. Dat is geen moreel oordeel, het is een vaststelling. Zopas nog werd selfie uitgeroepen tot woord van het jaar. Op het internet circuleren ondertussen miljoenen dergelijke selfies van alledaagse naakte lichamen, wanhopig op zoek naar een bevestigende blik. Maar wat vertelt menselijk vlees dat zo wordt uitgestald? Die vraag kreeg tientallen keren een antwoord in het werk van Lucian Freud, van wie dit najaar in het  Kunsthistorisches Museum in Wenen een grote retrospectieve te zien was. Vergelijk met het wellustige werk van Egon Schiele en je ziet wat Freud al schilderend over bloot vlees inzag.

In zijn boek The Nude (1956) maakt Kenneth Clark een onderscheid tussen twee vormen van naaktheid in de kunst: the naked en the nude. Het eerste suggereert een vorm van te kijk gezet worden. Het impliceert een objectivering van de afgebeelde persoon, een reductie van de mens tot het lichaam. Het tweede verwijst naar een veredelde en vaak geïdealiseerde vorm van naaktheid, zoals die in de schone kunsten voorkomt. Het Nederlands laat helaas niet toe om het woordpaar adequaat te vertalen, al was het maar omdat ons woord ‘naakt’ zowel een positieve (‘het naakt’ als genre of motief in de schone kunsten) als een negatieve (het ‘naakte’ gezicht van de kwetsbaarheid) connotatie heeft. Misschien zou het mogelijk zijn om het woordpaar ‘naakt’-‘bloot’ hier in te schakelen, maar dat klinkt ongemakkelijk en geforceerd.

60_VanEecke_freudnaked-girl-1966.jpgHet feit dat onze taal hier (verontrustend snel) haar grenzen bereikt, verandert evenwel niets aan de realiteit van het onderscheid. Maar wanneer wordt een afbeelding van een naakt lichaam een vorm van uitbuiting, van te kijk zetten, van vulgaire pornografie, en wanneer is het integendeel een uiting van waardering, van subtiele erotiek, of gewoon van eerlijke geilheid? Die vraag krijgt haar indrukwekkende beslag in Lucian Freuds schilderij Naked Girl (1966), een van de vele die in Wenen te zien waren. De jonge vrouw in dat doek vindt het niet leuk om te worden afgebeeld. Ze ligt languit op een verfrommeld wit deken. Op haar bleke gelaat ligt een gepijnigde uitdrukking. Haar ene arm ligt naast haar hoofd, de andere nog net op haar borst, alsof ze aarzelt of ze ons wil afweren.

Wat ons raakt, is de mens, niet het vlees

Het gevoel van een gewelddadige visuele inbreuk wordt nog versterkt door het feit dat haar vagina met een bijna vanzelfsprekende zin voor detail in de olieverf is gezet. Gelaat en geslacht lijken te strijden om de aandacht van de blik. Het lichaam is bovendien niet geïdealiseerd. Samen met de gepijnigde blik van de vrouw maakt dat het bijna onmogelijk om met een pornografische blik naar dit lichaam te kijken: het bloot van haar lichaam is opgenomen in het expressieve geheel van het schilderij, verankerd in haar kwetsbaar naakte gezicht. Daardoor houdt het schilderij naakt en bloot in balans. We kijken waar we niet horen te kijken. Onze blik wordt zelfs afgewezen. Om deze vrouw aan te kijken, moeten we haar pijn erkennen. De pijn van het gelaat is als een morele sluier over het geopende geslacht. Daardoor wordt de erotiek afgestompt en omgebogen tot een vorm van tederheid. We kijken naar haar kwetsbare en onvolmaakte naaktheid, zoals we naar de naaktheid van een geliefde kijken: wat ons raakt, is de mens, niet het vlees.

Geile Schiele

Maar Freuds Naked Girl lijkt ook een citaat van Egon Schieles Liegende Frau (1917). Ook daar ligt een jonge vrouw op een wit deken. Het verschil zit hem uiteraard in de uitnodigende houding van Schieles vrouw, die wijdbeens en met de handen achter het hoofd ligt uitgestald. Haar blik kijkt zijdelings uit het beeld, alsof ze op haar minnaar wacht. Haar vagina is strategisch half toegedekt, en de zichtbare helft is met rode toets geaccentueerd. Dat rood keert terug in de tepels, de lippen, en in de blos op haar wangen. Net als bij Freuds meisje vormen vagina en gezicht zo een scherm: een equivalentie van seks en gelaat. Maar waar Freuds jonge vrouw verkrampt in angst en schaamte, bloeit Schieles naakt naar alle kanten open in alledaagse wellust.

60_VanEecke_schiele_sitzender_maennerakt.jpgDiezelfde resolute seksualiteit zien we trouwens ook in Schieles Sitzender Männerakt (Selbstdarstellung) (1910), een weergaloos zelfportret waarin de kunstenaar zijn eigen lichaam ontleedt als de facetten van een metalen insect. De (grafisch, niet fysiek) afgesneden voeten versterken de indruk dat het lichaam boven de vaalwitte achtergrond zweeft (geen deken in dit geval). De verschrompelde penis en de navel, maar vooral de prominente tepels en het ene zichtbare oog zijn brandend rood aangezet. Zijn rechterarm ligt over zijn mond, de linker achter zijn hoofd. Daardoor wordt het gelaat afgeblokt en gereduceerd tot dat ene indringend rode oog.

De houding van het lichaam in die drie schilderijen is als een Pathosformel die psychologisch wordt ontdubbeld: terwijl de houding van het lichaam zich in variaties herhaalt, wordt de betekenis geleidelijk omgekeerd. Schieles zelfportret is zo genadeloos analytisch, dat het ontaardt in morbide auto-erotiek. Dat hij het een Selbstdarstellung noemde en niet een Selbstbildnis spreekt in dat opzicht boekdelen: dit is pornotheater van het zelf. Zelfs de plukken haar op zijn uitgemergelde benen schreeuwen van geilheid. Schieles liggende vrouw is vanzelfsprekend beschikbaar, zonder meer. Alles in Freuds Naked Girl zegt nee. Cruciaal zijn echter de handen. In het zelfportret zijn beide handen weggestopt achter Schieles hoofd. Samen met de afwezige voeten articuleert dat een absolute beschikbaarheid voor de blik: het is geënsceneerde weerloosheid. Schieles liggende vrouw verbergt één hand achter het hoofd; de andere houdt het midden tussen verkrampt en verveeld (ze lijkt met haar duim in haar handpalm te krabben). De handen van Freuds Naked Girl wijzen af. De vingers sluiten zich verkrampt, alsof ze doen wat de rest van het lichaam wel wil, maar niet kan: zich bolsteren.

Meer dan handig

De handen spreken voor het lichaam. En naast de handen van Naked Girl heeft niets in de Freud-retrospectieve mij meer getroffen dan de bonkige en verweerde handen van de oudste van Two Irishmen in W11 (1984-85), een dubbelportret van de eigenaar van een keten goktenten en zijn negentienjarige zoon. De patriarch zit op een stoel, de blik afgewend onder de zichtlijn van het doek. De jongeman staat achter de stoel, met een hand op de rugleuning. Er ligt een zekere gelatenheid in de blik van de oudere man. Hij heeft dooraderde handen en een grote gouden ring aan de rechterhand. Het is vooral die hand die suggereert hoe hij zich voelt. Als eigenaar van een gokketen moet hij zich ophouden in de onderwereld. Je vraagt je af wat die handen hebben gezien, en wat ze weten. Welk geweld ze hebben aangericht. En hoe het komt dat ze desondanks hun menselijkheid lijken te hebben behouden, alsof ze de vermoeidheid van het gelaat weerspiegelen. In vergelijking oogt de zoon onzeker, zelfs verward. Als karakter valt hij in het niet bij de hand van zijn vader.

Vreemd genoeg kan zelfs een schijnbaar neutraal lichaamsdeel als een hand met een gouden ring het onbehagen van de ongeoorloofde blik in ons losmaken

In zekere zin is de hand van de Ierse patriarch even naakt als het gezicht van Naked Girl. Er is een punt, en dat punt komt heel vroeg in het kijken, waarna je er niet meer ongestraft naar kan blijven kijken. Al heel snel, eigenlijk al van bij de eerste blik, biedt de schroom zich aan als de enig verantwoorde manier van kijken. Vreemd genoeg kan zelfs een schijnbaar neutraal lichaamsdeel als een hand met een gouden ring het onbehagen van de ongeoorloofde blik in ons losmaken. Door lichaamsdelen voor elkaar te laten spreken, bouwt Freud schermen van expressiviteit op (net zoals Schiele de rode toetsen van seksuele beschikbaarheid van ogen naar geslachtsdelen laat dansen). De blik van de toeschouwer wordt tussen die schermen gevangen. Zo toont Freud ons iets wat we anders nooit zien. Hij biedt ons het privilege van de intimiteit. Op dat moment is een hand niet langer zomaar een hand, en een Naked Girl niet zomaar een blote jonge vrouw. Het blote vlees is naakt. Maar het gaat gekleed in de waardigheid van zijn naaktheid. Wat je ziet, is geen bloot vlees, maar een naakte mens.

 

Christophe Van Eecke is filosoof, schrijver en auteur van Only Connect (2011). Hij bereidt aan de universiteit van Maastricht een proefschrift voor over Ken Russell.

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.