De dubbele paradox van het muziekbedrijf

Hoewel het (Vlaamse) muziekwezen de jongste jaren een verregaande existentiële crisis heeft doorgemaakt, is er sinds kort een onmiskenbare mentaliteitsverandering merkbaar. Wat ligt er aan de grond van deze schijnbaar spontane vlaag van optimisme? En zal die positieve ingesteldheid ook vruchten afwerpen in de praktijk?

De afgelopen jaren heeft de muziekindustrie wereldwijd een van de meest markante evoluties doorgemaakt sinds Tin Pan Alley (dank u, Web 2.0). Myspace en consorten zetten rond 2005 al een eerste democratiseringsgolf in gang. Maar de echte kentering kwam er pas rond 2010, toen de Spotify’s, Last.fm’s en Deezer’s van deze wereld hun intrede deden bij het brede publiek. Een uitvoerige chronologieschets van die metamorfose van het muziekwezen zou ons evenwel te ver leiden. Waar het ons om gaat, is een beeld van de huidige situatie in de westerse, en dan vooral de Vlaamse muzieksector.

Balthazar © Charlie De Keersmaecker.jpgTot voor kort werd het discours rond de fundamentele hertekening van de sector gedomineerd door een collectieve klaagzang van zowat iedereen die professioneel met muziek bezig is. Niet geheel onbegrijpelijk, voor wie een blik werpt op de spectaculair dalende verkoopcijfers van cd’s en de dalende inkomsten voor zowat alle betrokken partijen. En laten we ook de heisa rond de subsidiebesparingen van de Vlaamse Gemeenschap in 2012 niet vergeten.

Toch lijkt zich sinds kort een mentaliteitsverandering af te tekenen onder muziekprofessionals. De majors hebben een antwoord gevonden op de beperkte inkomsten uit de platenverkoop en de Vlaamse indies blijven tegen beter weten in doorzetten – lees in dit verband het artikel ‘Hoe overleven de platenlabels?’ van Heleen De Bisschop in RifRaf nr. 246. Tegelijk blijven alternatieve management- en bookingskantoren talent doorsluizen naar de clubs, en durven we nagenoeg te stellen dat – ook al blijft menig kwaliteitsvol project zonder connecties onder de radar hangen – het al heel lang geleden is dat er nog zoveel goede muziek werd gemaakt in Vlaanderen (én in Wallonië én in Brussel). Redenen genoeg voor een stand van zaken van de verschillende muziekactoren.

De artiesten

Het leven van een professionele muzikant is geen sinecure. Dat weet je als je eraan begint. ‘Doorbreken’ op nationaal niveau is altijd al iets voor de happy few geweest, om van het internationale vlak maar te zwijgen. Dat geldt zowel voor wie Luc Steeno heet, als voor wie zijn mails ondertekent met Tom Barman of Philip Catherine. Voor het overgrote deel van het muzikantenbestand is het vaak de eindjes aan elkaar knopen. Lesgeven, bijklussen en af en toe een project aannemen waar je niet volledig achterstaat, zijn voor de professionele muzikant dan ook eerder regel dan uitzondering.

Een van de grootste misvattingen – die jammer genoeg steeds vaker te horen of te lezen valt – is de aanname dat ‘het tegenwoordig toch ongelooflijk makkelijk is om een kwalitatief hoogstaande plaat uit te brengen’. Ok, je hoeft niet meer naar de Jet Studio voor een geluidstechnisch voortreffelijke plaat. Maar dat je vandaag met een minimuminvestering (lees: 3.000 tot 5.000 euro) en een welwillende technicus een technisch aannemelijk album kan inblikken, wil nog niet zeggen dat je die plaat ook in een handomdraai gereleasd krijgt. Zo’n redenering gaat gewoon aan het bredere plaatje voorbij.

Creatief dilemma

Promotie is belangrijker dan ooit. De luisteraar ziet door de bomen het bos niet meer

De kosten zijn immers verschoven. Het is niet omdat iedere enthousiasteling muziek kan uitbrengen door 100 euro te investeren in een micro, zich een tweedehands interface aan te schaffen en Pro Tools of Cubase op illegale wijze van het internet te plukken, dat er ook effectief iemand naar die muziek zal luisteren. Promotie is belangrijker dan ooit. De luisteraar ziet door de bomen het bos niet meer. Meer dan ooit heeft hij nood aan duiding. En dat in tijden waarin de mainstream media het collectief laten afweten (daarover straks meer).

57_Kennes_Kinky Star, Gent_0.jpgDat resulteert voor de muzikant in het volgende dilemma: ofwel verleg je de focus van muziek maken naar het bedenken van creatieve marketingstrategieën, ofwel besteed je de promo uit aan een independent promotor (die afhankelijk is van de goodwill van de muziekinstituten en wiens doen en laten dus per definitie beperkt is) of – in het beste geval – aan de platenfirma. Maar in beide gevallen kruipen er buitenproportioneel veel middelen – hetzij tijd, hetzij geld – in de promotie van een plaat.

De oefening om een goeie plaat te maken is als het ware redundant geworden, en ondergeschikt aan het fabriceren van een pakkend verhaal dat recensenten handig kunnen herkneden tot een voorgekauwd bordje zoete pap. Nu moeten we die verpapping natuurlijk niet veralgemenen, maar er is toch een zekere trend te bespeuren – zie het artikel ‘De promomachine die Punk heet’ van Jeroen Struys. Was het voorheen de kunst om de ‘muziekexperts’ – de gatekeepers, zeg maar – te overtuigen van muzikale kwaliteit, dan wordt muziek nu steeds rechtstreekser gepitcht bij journalisten en muziekprofessionals, die het verhaal op hun beurt volgaarne en op berekende wijze de wijde wereld insturen.

Deze tendens heeft tot betreurenswaardig gevolg dat een aanzienlijk aantal groepen en muzikanten die heel wat meer aandacht verdienen – voorlopig – enkel in de gespecialiseerde pers aan bod komen (vb. Maria Isn’t a Virgin Anymore), terwijl bands met een leuke perstekst ons om de oren vliegen (vb. Sir Yes Sir). Ergens is het natuurlijk altijd al zo geweest. Showgehalte en podiumpresènce zijn nu eenmaal wezenlijke onderdelen van het artiestenbestaan. Maar de exponentieel groeiende prominentie van interactieve videoclips (vb. Triggerfinger), kleurrijke pakjes (vb. Hong Kong Dong), onorthodoxe bezettingen (vb. The Herfsts), adolescente performers (vb. Compact Disk Dummies) en bovenal een goed verpakte bio en perstekst is eerder te wijten aan het onmetelijke muzikale overaanbod – en de nood om ‘eruit te springen’ – dan aan een latente behoefte daaraan bij het brede publiek.

Er is nog hoop

Maar voor we in radicaal (en vals nostalgisch) pessimisme vervallen: de Vlaamse muziekacts doen het in deze zogenaamd ‘bittere tijden’ opvallend goed, zowel in vergelijking met pakweg tien jaar geleden als ten opzichte van bands uit de ons omringende landen. Queens of the Stone Age kiest eigenhandig Psycho 44 uit als voorprogramma, Balthazar gaat op tour met Editors en opent op Werchter Boutique voor Muse, net als SX die stilaan Europa op de knieën krijgt. En ook om Trixie Whitley kunnen we stilaan niet langer heen.

57_Kennes_Maria Isn’t a Virgin Anymore © Thalia Logghe.jpgDe intrinsieke muzikale waarde van deze bands mag dan nog (bezwaarlijk) in vraag worden gesteld, het succes van deze middelgrote Vlaamse muzikanten doet op z’n minst vermoeden dat onze scene er nog niet zo slecht aan toe is. En dat vermoeden wordt alleen maar versterkt als je iets verder ondergronds kijkt: groepen als Kapitan Korsakov, Dans Dans, New Bleeders, Flying Horseman, Imaginary Family, Raketkanon, Love Like Birds, Blackie and the Oohoos – en deze lijst is verre van volledig – zijn er het levende bewijs van dat er nog hoop is voor de Vlaamse muziek(sector).

Die opgang louter toeschrijven aan toeval – dat ongetwijfeld ook meespeelt – zou te makkelijk zijn. En de veronderstelling dat het Vlaamse publiek mettertijd meer en meer open minded geworden zou zijn, is dan weer iets te optimistisch. De actuele bloei van de Vlaamse populaire en alternatieve muziek is veeleer te wijten aan het groeiende inzicht bij clubs, bookers en managementbureaus. Op gezette tijden leveren zij de nodige inspanningen om aanstormend talent een platform te bieden.   

Dat het evenwel nog steeds de Milow’s, de Selah Sue’s, de Triggerfinger’s en de Netsky’s van deze wereld zijn die echt hoge toppen scheren, is in dat licht eerder een betreurenswaardige voetnoot dan een algehele domper op de feestvreugde (ook zij hebben uiteindelijk hard gewerkt om er te komen). We hebben dat onevenwicht vooral te danken aan het onvermogen – of de onwil – van de reguliere media om zelf talent te herkennen en te erkennen.

De media

Dat Studio Brussel zich heden ten dage nog steeds profileert als alternatieve jongerenzender, is indien niet schandalig, dan toch op z’n minst bedroevend

Dat Studio Brussel zich heden ten dage nog steeds profileert als alternatieve jongerenzender, is indien niet schandalig, dan toch op z’n minst bedroevend. Het handvol hitjes dat eindeloos wordt geplugd, de vaak onvoorwaardelijk vrolijke presentatie en de constante onderbrekingen – hetzij voor reclame, hetzij voor een ‘nieuwsupdate’ (inclusief overweldigende jingles), hetzij voor een telefoongesprek met een steeds volkomen pertinent expert – maken de zender nog amper beluisterbaar voor wie meer wil dan wat geluid op de achtergrond. Welgekomen uitzonderingen zijn kwaliteitsprogramma’s als Duyster, Lefto en Select, maar die volstaan allerminst om de balans in evenwicht te brengen. Het kan aan onze jeugdige perceptie gelegen hebben, maar pakweg tien jaar geleden leek er op stubru toch nog iets meer te ontdekken.

Wanneer je daarnaast ook het persistente bejubel van de gevestigde waarden in De Standaard en De Morgen in rekening brengt, wordt de kans op een muzikale openbaring in de reguliere media wel heel gering. Zo is het binnen de rubriek ‘Cultuur’ op De Standaard Online vaak al zoeken naar berichtgeving die effectief over muziek an sich gaat (en dus niet over de drugscontroles op Tomorrowland of de hevige regenval op de Gentse Feesten). Op de website van De Morgen verschijnen wel regelmatig beknopte albumrecensies en concertverslagen, maar het vergt behoorlijk wat research om tussen de lofbetuigingen aan Coldplay en Kanye West een lokale artiest of groep terug te vinden. En als dat dan toch gebeurt, gaat het steevast om namen als Ozark Henry of Bent Van Looy, die in het Vlaamse muzieklandschap toch bepaald geen groene blaadjes meer zijn.

57_Kennes_Hong Kong Dong.jpgMaar wie aanstormend Vlaams talent wil ontdekken kan natuurlijk nog altijd terecht bij Humo’s Rock Rally, die in het verleden de doorbraak betekende voor onder meer Evil Superstars, Gorki en Admiral Freebee. Alleen jammer dat deze wedstrijd gemiddeld zo’n duizend inschrijvingen telt, waardoor de kans reëel is dat singer-songwriter X wordt overgeslagen na een slappe eerste tien seconden of dat groep Y met een half oor beluisterd wordt omdat de broodjes die middag net iets vroeger arriveren. Daarenboven wordt de Rock Rally slechts elke twee jaar georganiseerd, waardoor een herkansing vaak onwezenlijk veraf lijkt. Wie wel de eindmeet haalt, staat dan weer boven elke verdenking. Dat Humo haar telg voortdurend zelf tentoonspreidt ligt eigenlijk nog voor de hand, maar dat ook het gros van de Vlaamse media kritiekloos mee op de kar springt om de finalisten de hemel in te prijzen, is op z’n zachtst gezegd een opmerkelijk fenomeen.

Gelukkig winnen provinciale rockconcours als Limbomania en Rockvonk gestaag aan belang, al moeten de provinciekampioenen voorlopig nog niet rekenen op een hype als die rond de finalisten van Humo’s Rock Rally. Maar goed, de melomaan die de hype voor wil zijn, doet daarvoor beroep op andere kanalen, zo leert de ervaring.

De clubs

Nog een kwestie die meer dan ooit aan de orde is, is de toestand van de Vlaamse muziekclubs. Eind juni 2012 hakte minister Joke Schauvliege de structurele subsidieknoop door. De grootste verliezers waren ongetwijfeld 5 voor 12 (van 350.000 naar 0 euro), Kultuurkaffee (van 55.000 naar 0 euro), Muziekcentrum Kinky Star (van 50.000 naar 0 euro), ’t Smiske (van 45.000 naar 0 euro) en Vk*concerts (van 165.000 naar 121.000 euro). Omgekeerd waren er wel extra middelen voor grotere structuren als Het Depot (van 160.000 naar 250.000 euro), Muziekcentrum Trix (van 250.000 naar 325.000 euro), De Casino (van 170.000 naar 230.000 euro) en Democrazy (van 200.000 naar 290.000 euro). Voor de rest van de clubs blijven de subsidies voor de komende vier jaar min of meer stabiel.

De conclusie dat het cafécircuit langzaam de nek wordt omgewrongen, lijkt echt onafwendbaar

Het meest drastische gevolg van deze herverdeling lijkt de teloorgang van het kleine tot middelgrote clubcircuit te worden. Kleinere clubs en cafés moeten het stellen zonder structurele zekerheden. Velen onder hen ontvangen nog wel projectsubsidies, ‘maar die volstaan niet om het tekort aan professionele ondersteuning voor promo, communicatie, educatieve projecten en jongerenbegeleiding op te vangen’, aldus Luc Waegeman van Muziekcentrum Kinky Star. Tel daarbij de horecacrisis en de strengere geluidsnormen, en de conclusie dat het cafécircuit langzaam de nek wordt omgewrongen, lijkt wel echt onafwendbaar, stelt Waegeman.

De vraag is echter of dat wel noodzakelijk zo’n slechte zaak is. In pakweg Ierland ontspruiten vandaag heel wat talentvolle jonge bands uit het massale aanbod van ongesubsidieerde basement shows, een fenomeen dat eerder furore maakte in de Noord-Amerikaanse grootsteden. Misschien doet een gebrek aan geïnstitutionaliseerde podiumkansen de Vlaamse DIY-scene wel openbloeien? Een romantische gedachte, die weliswaar enige relativering behoeft. Antwerpen is immers Washington D.C. niet. En hoewel er in Vlaanderen heel wat kwaliteitsvolle alternatieve muziek wordt gemaakt, is het aantal ‘underground’ shows erg beperkt. Dat komt – en daar mogen we best fier op zijn – juist omdat onze club- en caféscene jarenlang floreerde. Het verstrengen van de geluidsnormen, dat de facto leidt tot wettelijke muzikale drooglegging (zoals in Leuven, waar de geluidsnorm in categorie 2 recentelijk geplafonneerd is op 93dB(A) gemeten op 1 minuut in plaats van op 95dB(A) gemeten over 15 minuten), alsook het terugschroeven van structurele subsidies voor kleine clubs, lijkt dan ook de meest contraproductieve aanpak denkbaar.

De festivals

Bij de Vlaamse festivals – waar de focus behalve op muziek ook steeds meer op de beleving komt te liggen – tekent zich een min of meer gelijkaardige trend af. ‘Er is geen geld.’ En dus worden organisatoren gedwongen knopen door te hakken, en te kiezen tussen drie opties. Een eerste mogelijkheid – waarop veeleer stads- en familiefestivals als Marktrock beroep doen – is terug te grijpen naar de gevestigde waarden. Een minder populaire maatregel is de ticketprijs optrekken, zoals Rock Herk deed. 57_Kennes_Raketkanon.jpgZo blijft een kwalitatief en eigenzinnig aanbod gewaarborgd, maar blijft het natuurlijk wel telkens bang afwachten tot na afloop de balans kan worden opgemaakt. Een derde logische piste is het aantrekken van sponsors, iets waarmee ook bands en clubs zich tegenwoordig meer en meer inlaten. Minder evidente alternatieven zijn een profilering als vernieuwend showcase festival (vb. Glimps) om zo alsnog subsidies op te strijken, of het opzetten van een crowdfunding campagne (vb. dunk!festival).

Crowdfunding is de laatste jaren trouwens in de brede muzieksector - en ver daarbuiten - aan een onmiskenbare opmars bezig. Platforms als Kickstarter en Indiegogo zijn populairder dan ooit. En toch is het nog onduidelijk of hiermee een duurzaam en industriebreed financieringsmodel is geïntroduceerd. Zal ‘het publiek’ zijn geliefkoosde projecten blijven steunen, of haken mensen uiteindelijk toch af zodra hun favoriete artiest alweer met zijn volgende geniale project komt aankloppen? Is publieke steun effectief weggelegd voor iedereen die zich oprecht engageert en het lief genoeg vraagt, zoals we Amanda Palmer zo luchthartig hoorden verkondigen in haar TED-talk van enkele maanden terug?

De mediatoren

In elk geval lijkt het erop dat luisteraars wel stilaan beginnen te beseffen dat muziek – ook nu het een voornamelijk virtueel gegeven is geworden – nog steeds op een of andere manier bekostigd dient te worden. Kijk naar het nog steeds stijgende succes van de streamingdiensten. Het gros van de luisteraars hecht tegenwoordig meer belang aan een permanente toegang tot een zo groot mogelijke mediabibliotheek dan aan het bezit van fysieke albums, dat zegt Thomas Van Wijk van Songflow in Poppunt Magazine nr 57.

Al mag het een positieve evolutie heten dat mensen opnieuw bereid zijn te betalen voor muziek, in plaats van alles illegaal te downloaden, toch heeft de meedogenloze opmars van de streamingdiensten voor enkele grondige machtsverschuivingen gezorgd. Artiesten zagen altijd al slechts een fractie van de opbrengst van hun plaat op hun rekening verschijnen. Maar nu ook de labels handig buitenspel worden gezet, moeten vooral majors op zoek naar alternatieve inkomsten. De oplossing, aldus Michel Van Buyten van Sony Music op het Symposium on Media Innovations in april, ligt in het oprichten van een joint venture tussen de muzikant en de platenfirma. Op die manier pikt het label een graantje mee van inkomsten uit de optredens en de merchandising van de artiest (al naargelang de aard van de deal).

57_Kennes_Trixie Whitley.jpgDe majors hebben zichzelf dus met aangepaste innovatieve contracten min of meer buiten schot gesteld. En hun voortbestaan blijft voorlopig gegarandeerd door hun expertise en hun connecties op het vlak van marketing en promotie. De Vlaamse indies daarentegen spelen het spel in regel een stuk minder hard, en overleven grotendeels op hun schijnbaar onuitputtelijke passie – markante illustraties daarvan vind je in de label reports van Gonzo(circus) of de focus-rubriek van Poppunt Magazine. Onafhankelijke labelbazen fungeren tegenwoordig niet zelden als een soort van all-in-one manager/booker/promotor voor de bands waar ze zich achter scharen. Op die manier blijft een zekere doorstroom van talent naar de clubs gewaarborgd, maar blijft het tegelijk ook wel een gesloten wereldje. Voor een band is het nu eenmaal geen sinecure om een deal vast te krijgen bij het juiste label, en iets te vaak blijft het toch weer een kwestie van ‘wie kent wie in het selecte clubje?’.

Hoe moet het nu verder?

Om een lang verhaal kort te maken: het lijkt erop dat er zich in het Vlaamse muzieklandschap een dubbele paradox heeft ontwikkeld. Enerzijds wordt optreden steeds belangrijker, terwijl het live circuit voortschrijdend aan banden wordt gelegd en een relatief beperkt aantal actoren het mooie weer maakt. Anderzijds wordt er net in deze tijden van crisis voor het eerst sinds lang zoveel goede muziek gemaakt in Vlaanderen.

Het ziet ernaar uit dat het belang van live spelen alleen nog maar zal toenemen. En dat artiesten naast muzikanten steeds meer zelfstandige ondernemers moeten worden. We kunnen alleen maar hopen dat de mainstream media zich eens grondig bezinnen, dat er op beleidsniveau enige voeling met de sector wordt gekweekt en dat bookingskantoren en managementbureaus actiever op zoek gaan naar talent. Met andere woorden: beluister na uw bespreking van het nieuwe album van The National, oh recensent, ook eens de EP van die Zomergemse Sludgeband waarvan u de naam niet kunt uitspreken. Ga naast uw formele ‘gesprekken met de sector’ ook eens een pint drinken op de Vlasmarkt, mevrouw de minister. En, beste booker, ga eens in op een uitnodiging voor de guest list van een band die nog niet door uw collega’s is getipt als de nieuwe live-sensatie. Of zakken we nu weg in argeloos idealisme? In elk geval kunnen we – het diverse en kwalitatieve muziekaanbod van de laatste jaren in acht genomen – alleen maar afsluiten met een positieve noot: er is nog hoop, beste luisteraar! Er is nog hoop.

 

Nico Kennes is muziekjournalist en muzikant bij onder meer Mosquito.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Zalig artikel, mee eens. Het

Zalig artikel, mee eens.

Het Vlaamse muzieklandschap kent inderdaad een fascinerende bloei in zowel smaak als uitvoering, veel heeft de beschikbaarheid van informatie/media ermee te maken.
Jammer blijft wel de concurrerende sfeer tussen vnl. uitvoerende artiesten, natuurlijk is dit niet exclusief in Vlaanderen, waardoor vele muziekstromingen vaak voorbijgaan aan onze coconmaatschappij en ze versnipperd en bestempeld worden als individuele inspanningen.

Vette band trouwens, gezien @ synergie fest.

De groeten,

Bedankt voor je reactie en de

Bedankt voor je reactie en de lovende woorden.

Hier en daar zal er inderdaad altijd wel wat concurrentie aanwezig zijn, maar naar mijn aanvoelen valt dat in Vlaanderen nogal mee. Ook denk ik dat de grens tussen uitvoerende en studio-muzikanten al jaren aan het vervagen is. Maar verder: het is inderdaad zo dat sommige groepen niet de waardering krijgen die ze verdienen, terwijl anderen misschien onterecht gehypet worden.

In Vlaanderen merk ik ook wel

In Vlaanderen merk ik ook wel een duidelijke concurrerende sfeer tussen alle bands. In bepaalde scenes zoals de hardcore en punk scene helpen de bands elkaar met promotie voeren en shows regelen. Als rock band blijkt dat jammer genoeg heel moeilijk.

Onlangs heb ik geprobeerd zelf een scene op te richten voor rock bands. Het is de bedoeling samen te werken met andere bands die dezelfde ideeen hebben over dit onderwerp. Elkaar uitnodigen om shows te spelen in elkaars buurt, zelf pogingen ondernemen om optredens te organiseren zijn daarbij essentieel.

Contacteer mij gerust voor meer info. ;-)

https://www.facebook.com/pages/Asian-Voodoo-Records/249298265126223

Ik begrijp wat je bedoelt.

Ik begrijp wat je bedoelt. Meestal wordt aan uitspraken als 'we moeten eens samen optreden' of 'we denken aan jullie als we nog eens een voorprogramma zoeken' weinig gevolg gegeven. Maar dat is volgens mij (hopelijk) niet te herleiden tot de complete onwil van bands om elkaar te helpen. Het is vaak al niet evident om voor de eigen band een plekje vast te prikken op een leuke affiche, daarnaast rest er dan nog maar weinig onderhandelruimte om telkens je eigen support mee te brengen.

Verder is het zo dat de gedroomde speelkansen voor kleine of middelgrote bands al bij al nog relatief beperkt zijn inderdaad. Ik kan er dus best inkomen dat bands wel eens het gevoel krijgen 'damn, daar hadden wij moeten staan'. Maar dat is, vrees ik, onoverkomelijk.

In de underground hardcore scene lijkt het er inderdaad wat meer solidair aan toe te gaan. Maar het gaat dan ook vaak om kleinere shows, heb ik de indruk. En om bands die mekaar al jaren tegen het lijf lopen in de lokale jeugdhuizen en allemaal fan zijn van elkaar. Zoiets proberen 'oprichten' zou wel eens onbegonnen werk kunnen zijn, ik denk eerder dat het organisch moet groeien.

Creditvermelding voor de

Creditvermelding voor de fotografen zou altijd leuk zijn, foei RektoVerso! Dit gezegd zijnde vind ik 't wel redelijk belachelijk dat die foto van mij van Balthazar erbij staat, een foto uit 2006, met nota bene twee bandleden die er sinds toen ongeveer niet meer bij zijn. Beetje moeilijk om de inhoud van een artikel serieus te nemen als er zo weinig aandacht besteed wordt aan de foto's erbij.

Beste Madelien, Ik begrijp

Beste Madelien,

Ik begrijp dat het leuker is om een meer recente foto te zien verschijnen. Maar ik zie niet in waarom gedateerde beelden, die hier toch duidelijk eerder fungeren als randillustratie dan als kernargument, afbreuk doen aan het stuk zelf. In dat geval, onze excuses.

Troost u, als je zoals wij

Troost u, als je zoals wij vijfentwintig jaar bestaat gebeurt dat meer dan één keer.

Vraag in "de slimste mens" over BA?
Foto van twintig jaar geleden met twee ex-bandleden.

Artikel in Het Belang Van Limburg over BA?
Foto van Funeral Dress erbij...

bij het laatste Humo intervieuw hebben we ZELF de foto's doorgestuurd :-)

...de inhoud van dit artikel blijft steengoed!

Beste Madelien en vrienden

Beste Madelien en vrienden muzikanten,

Ik eis de verantwoordelijkheid voor deze aanslag op de werkelijkheid op. Bij rekto:verso maken we al jaren de kapitale fout om de muzikale nitwit van de redactie, zijnde ikzelf, de foto's bij online artikels te laten kiezen. O vermaledijde beeldcultuur... Foto intussen vervangen, deze keer hopelijk de goeie. Dank voor jullie opmerkzaamheid! 

Ik book shows in ons lokaal

Ik book shows in ons lokaal jeugdhuis en wil altijd kansen geven aan oftewel lokaal talent, oftewel een goede nieuwe band. Hier krijgen we dan wel 2 problemen. Enerzijds zit het precies ingebakken bij bands (vooral rock/indie) dat ze na eens een keer vernoemd te zijn in 1 of andere bekende media al enkele honderden euros vragen, dit vormt vooral een probleem door punt 2. Probleem 2 is dat mensen in gemeenten (niet steden) hun kot niet meer uitkomen om bands te zien die ze niet kennen, mensen willen gevestigde waarden. Aangezien de bril (jammer genoeg) niet heel breed is van het grootste deel van de bevolking kunnen we als jeugdhuis niet gewoon 200 euro aan een beginnende band geven. Ook zorgt de bevolking er voor dat we meer en meer gevestigde of commerciële artiesten moeten boeken om toch volk te lokken en uit de kosten te geraken (wat eveneens jammer is).

We snappen goed genoeg dat een band hebben heel veel geld kost (instrumenten,repetitieruimte,naft,etc.), maar nu zitten we vaak rond te mailen en te onderhandelen en komt er vaak niets van omdat de vraagprijs gewoon te hoog is.
Is dit wel productief om ergens te geraken? Bands die veel optreden en een soort van trap opgaan om meer en meer bekendheid te vergaren gaat het veel beter voor dan bands die zeer miniem optreden (en vaak veel geld vragen) en uiteindelijk nergens geraken.

Deze problematiek uit zich vooral in organisaties die zich niet in een stad bevinden ("dit hoor ik ook wel vaak van onze collega's).

Beste KYEO, Het is altijd

Beste KYEO,

Het is altijd zoeken naar het juiste evenwicht natuurlijk. Persoonlijk ken ik niet veel bands die na enkele reviews hun prijs drastisch optrekken. Maar je kan het de iets meer gevorderde groepen ook niet verwijten dat ze het beu raken om "voor het plezier" te spelen, vind ik. Als je ambitie hebt (en muziek als meer dan louter een hobby beschouwt) moet je op termijn wel tenminste break even trachten te draaien. Anders hou je het niet vol. Want zoals je zelf al aangeeft: opnames en instrumenten kosten centen.

Ik begrijp natuurlijk ook je situatie als organisator. Zelf heb ik in het verleden ook heel wat optredens georganiseerd. Soms moet je inderdaad de afweging maken: kiezen voor veel volk of "goede" muziek. Maar uit dat laatste haal je toch meer voldoening, denk ik dan. Vaak helpt het ook al om je situatie wat uit te leggen. Maar zorg natuurlijk dat jullie jeugdhuis overeind blijft, in de eerste plaats.

Groet!

Nico

Ik heb het hier niet over

Ik heb het hier niet over bands die bij boekers enzo zitten, dat proberen we zelfs niet.
Sommigen bands spelen eerst voor een appel en een ei en na 1 bekender festival of vernoeming in de media is het ineens een paar honderd euro. De curve is gewoon te snel naar boven meestal.
Ook denken bepaalde bands waar bv 1 bekender lid inzit (van een andere band) dat ze ook al enkele honderden euros kunnen vragen. Waarom zou je zoveel geld geven aan een beginnende band (die soms zelfs nog geen opnamen hebben)?

Natuurlijk zijn er ook wel bands die gewoon anders werken dan dit, maar we komen het heel vaak tegen.
Soms durven bands zelfs meer vragen juist omdat we een jeugdhuis zijn. In trix en AB komen bekende bands voor een 200 euro spelen maar die prijs zou minstens dubbel zo hoog zijn voor ons en OK het is goed voor je band om daar te spelen en daarmee dat de fee laag ligt, toch geeft dit wat een zure smaak.

Men zit wat met de vaste spelers en men kan er niet meer uitspringen zonder subsidies (en dit is ook aan het verminderen).

Kleinere bands moeten optredens ook wat zien als promotie. Speel zoveel mogelijk en op den duur kom je in grotere zalen en krijg je automatisch meer geld geboden. Een band is in het begin altijd een investering.

Ik zou hier enkele fee's van iets bekendere bands kunnen zetten die evenwaardig zijn aan 2 maandlonen.
Een band betaald daar zijn opnamen, reiskosten,instrumenten en technieker (optioneel) voor. Sommige dingen zijn investeringen om de paar jaar. Stel dat ze nog maar de helft overhouden (wat een heel laag geschat bedrag is) verdienen ze nog veel te veel.

De industrie is ziek en er zal een moment komen dat zalen en festivals die fee's niet meer kunnen/willen betalen.

Geweldig goed geschreven en

Geweldig goed geschreven en volledig artikel over de muziekindustrie in Belgie
Met de juiste conclusies chapeau !

Bedankt! Blij dat je ervan

Bedankt! Blij dat je ervan genoten hebt.

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.