Commonwealth

Met Commonwealth schreven Michael Hardt en Antonio Negri het laatste luik van hun trilogie over globalisering en het mondiale verzet tegen de imperiale macht. Na het theoretisch sterk onderbouwde Empire (2000) en het meer toegankelijke Multitude (2004) verbinden de auteurs in dit deel een hele reeks thema’s uit vroeger werk met een nieuwe rode draad: de notie van ‘the commons’.

Daarmee bedoelen ze zowel de gemeenschappelijke rijkdom van de materiële wereld (het water, de lucht, de bodem, ...) als de vruchten van de maatschappelijke productie die nodig zijn voor sociale interactie en verdere productie: kennis, informatie, codes, affecten, talen, ... De ‘common’, wellicht het best te vertalen als ‘het gemeenschappelijke’, vormt steeds meer de basis én het resultaat van hedendaagse productievormen. De oude industriële massaproductie van materiële goederen is de laatste decennia ingeruild voor een productie die steeds meer ‘biopolitiek’ geworden is, zo observeren Hardt en Negri. Biopolitieke productieprocessen brengen affecten, kennis, informatie, sociale relaties en identiteiten voort. Ze produceren het menselijke leven zelf, en dat wat mensen gemeenschappelijk hebben. Zelfs van materiële goederen zijn de biopolitieke dimensies steeds belangrijker geworden.

Dat heeft belangrijke politieke implicaties. Hardt en Negri stellen dat biopolitieke productie niet kan plaatsvinden onder de klassieke hiërarchische arbeidsverhoudingen, maar vrije coöperatie van arbeidskrachten veronderstelt. Auto’s kun je produceren aan de lopende band en onder de blik van een chef, maar de productie van ideeën, affecten of sociale relaties (artikels schrijven, software ontwikkelen, psychiatrische patiënten helpen, ...) vereist een zekere creatieve vrijheid en autonomie. Biopolitieke productie kan alleen gedijen in zelforganiserende netwerken die gebaseerd zijn op commons en zelf ook commons produceren.

Alleen wordt de vrije ontwikkeling van die biopolitieke productie ondermijnd door de private eigendom en de kapitalistische bevelsverhoudingen, die deze vrije samenwerking en creativiteit telkens weer onder controle willen brengen door private toe-eigening. Denk aan intellectuele eigendomsrechten, die ervoor zorgen dat informatie niet meer vrij beschikbaar is. Of aan de praktijken van Microsoft, die zijn broncodes niet vrijgeeft, tegenover de vrijesoftwarebeweging. Het kapitaal en zijn financiële markten staan steeds meer buiten het eigenlijke productieproces: ze parasiteren erop en perverteren de geproduceerde commons.

Hoewel Commonwealth net als zijn voorgangers vaak vrij speculatief blijft, bevat het boek van dat soort processen ook fascinerend concrete analyses. Zo laten de auteurs zien hoe de enorm gestegen immobiliënprijzen in grote steden niet langer overeenkomen met de waarde van gebouwen, maar met hun inbedding in biopolitieke netwerken. Allerlei artistieke, culturele en sociale relaties (commons) maken het interessant om er te wonen. De immobiliënmarkt maakt dat dan te gelde, en prijst de biopolitieke producenten (kunstenaars, geëngageerde creatievelingen, ...) uiteindelijk uit de markt: zij moeten naar meer betaalbare plekken verhuizen. Deze obstructie door toe-eigening is exemplarisch voor het hedendaagse kapitalisme, stellen Hardt en Negri.

Toch toont hun notie van de commons ook de weg naar een alternatief, voorbij de gangbare onderscheidingen tussen ‘privaat’ en ‘publiek’ (door de auteurs begrepen als ‘toebehorend aan de staat’). Negri en Hardt bepleiten wat je een ‘immanent communisme’ zou kunnen noemen: een communisme waarvan de basiselementen in de schoot van het kapitalisme groeien. Strijd moet enkel nog komaf maken met alle mechanismen die de vrije ontwikkeling van die commons in de weg staan: de private eigendom, het kapitaal, de staat, de grote bedrijven, ...

Negri en Hardt argumenteren dat de biopolitieke productie ook een impact heeft op hoe de wereld bestuurd wordt. De klassieke idee van staatssoevereiniteit maakt vandaag steeds meer plaats voor flexibele concepten als ‘global governance’, waarmee op een netwerkachtige manier geval per geval ‘bestuurd’ wordt vanuit een pluralistische juridische logica. Er is een menigvuldigheid aan krachten betrokken, die zichzelf ad hoc organiseren. In die tendens van ‘government’ naar ‘governance’ zien Hardt en Negri dan toch een erkenning van de biopolitieke context van de productie, waarbij allerlei creatieve krachten niet langer in het keurslijf van een hiërarchische gezagsverhouding geduwd kunnen worden. Zo ontleden beide auteurs een omvattend domein van strijd voor de bevrijding van de commons, in – opnieuw – een opmerkelijk optimistisch boek.

Michael Hardt en Antonio Negri, Commonwealth, Harvard University Press, 2009. 448 blz, ISBN 978-0-674-03511-9

Matthias Lievens is klimaatactivist en verbonden aan de KUL als postdoctoraal onderzoeker in de politieke filosofie.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.