Bitter en Zoet

Onlangs heb ik een Bouquetroman gekocht.

Een vriendin van mij, die al heel haar leven aan haar intelligentie lijdt en sinds een paar jaar ook aan een gebrek aan sekslust (waartussen ze overigens geen verband zag), had haar libido teruggekregen door ‘boekjes te lezen’. Bouquetromans.

70_DeWit_talktothehand.JPGIk was benieuwd of de ‘boekjes’ waar zij het over had, mij ook warmbloedig konden maken. (‘Warmbloedig’ is een woord dat men in de jaren 1950 gebruikte voor ‘geil’, zo leerde ik onlangs. Ik vind het in veel opzichten een beter woord, omdat iedereen bloed heeft en niet iedereen geil is. Vermoedelijk omdat ‘geil’ vaak een uiterlijke toestand benoemt waarvan de meeste mensen vinden dat ze er niet aan beantwoorden.)

De andere reden om de Bouquetroman Bitter en Zoet aan te schaffen was de Huizingalezing van Karel van het Reve over literatuurwetenschap, met de titel ‘Het raadsel der onleesbaarheid’. Daarin bevraagt hij waarom de literatuurwetenschap haar bestaansrecht ontleent aan het ongedefinieerde onderscheid tussen lectuur en literatuur.

‘Een van de hamvragen van de literatuurwetenschap zou moeten zijn: hoe kun je van een goed boek een beschrijving maken – uiteraard zonder dat het woord “goed” erin voorkomt – zonder dat die beschrijving ook zou kunnen slaan op een waardeloos boek? En omgekeerd: hoe kun je een slecht boek zo beschrijven – alweer zonder het woord “slecht” of soortgelijke woorden te gebruiken – dat het niet mogelijk is een goed boek te maken of te vinden dat geheel aan die beschrijving beantwoordt?

Deze zo cruciale en interessante vraag wordt in de literatuurwetenschap gemeden als de pest.
Men heeft zich in één klap van die vraag afgemaakt door literatuur van slechte kwaliteit buiten de literatuur te plaatsen, door een van de interessantste verschijnselen der literatuur, het kwaliteitsverschil, buiten het vak te houden. Elders heb ik daar al eens over geschreven, en gewezen op het dwaze van die onderscheiding, te vergelijken met wanneer de natuurkunde wat zich in een stoommachine afspeelt wel tot de natuurkunde zou rekenen, maar wat in een ordinaire fluitketel gebeurt niet.’

Omdat ik – naast een verlangen naar rode oren – wilde weten of alle boeken tot dezelfde natuurkunde behoren, begon ik driftig met lezen.

‘Morgan stond te trillen op haar benen, toen ze in de woonkamer van haar mooie, manipulatieve ex-man stond om hem te smeken haar geld te lenen voor de problemen waar haar vader in terecht was gekomen.’

Dat is de eerste zin, waarna over de manipulatieve ex-man gezegd wordt dat hij een Griekse god is die net uit zee komt gewandeld. (De woonkamer lag aan zee.) Ik zag een marmeren beeld in de contrapposto-houding met een klein piemeltje (een David, zeg maar) en omdat hij net uit zee kwam, had ik hem in mijn verbeelding nog voorzien van wat condens. Dat beeld werd niet levendiger en toen ze het uiteindelijk gingen doen, het marmeren beeld en de trillende Morgan, werd ik niet warm en voelde me bekocht, zoals ik me bekocht voelde toen ik in een duur restaurant tomatensoep uit blik voorgeschoteld kreeg, maar er toch een blaadje peterselie op lag.

Het leek alsof alle personages imitaties waren uit The Bold and the Beautiful, personages die op zich al een imitatie zijn. Bitter en Zoet imiteert representaties zoals tomatensoep uit blik het idee van tomatensoep nadoet.

En ik zou willen zeggen dat het er uiteindelijk om gaat verbonden te worden, contact te maken, met wat dan ook, met de eenzaamheid van anderen, met de Rocky Mountains desnoods, maar aan dingen die niet echt zijn, kan je je niet verbinden.

Bitter en Zoetleidt uiteindelijk tot plastische chirurgie en allerlei andere tragische misverstanden over het leven die ervoor zorgen dat je op een dag de Rocky Mountains gaat aanklagen omdat ze je niet de ervaring hebben gegeven die je beloofd was door het foldertje. Maar goed. Dat is natuurlijk geen definitie.

Als ik een definitie zou geven van een Bouquetroman, is de kans groot dat ook Anne Frank bij de Bouquetroman terechtkomt, tenzij we erin slagen van ‘zo echt als pasgeboren hamster’ een criterium te maken.

Mijn familie moest lachen toen ik vertelde wat ik aan het lezen was en waarom.

‘Dus je leest een boek om er geil van te worden en tegelijkertijd probeer je te begrijpen wat het verschil is tussen Bitter en Zoet en Op zoek naar de verloren tijd’, zei mijn broer.

We zaten te gourmetten, mijn oom en tante, mijn vader, mijn broer en ik.

En voor het eerst in mijn leven had ik het met mijn familie over seks. Mijn familie, die niet begrijpt wat ik doe en ik niet wat zij doen. Mijn familie, met wie ik het niet over politiek moet hebben, omdat we dan altijd alleen eindigen.

Mijn tante zei dat ze het gevoel had dat seks vroeger makkelijker was. Dat ze bij haar dochters merkte dat die veel meer schaamte hebben, omdat er tegenwoordig zoveel ‘gemeenschap om ons heen is’.

‘Wij hadden geen voorbeelden en daardoor kon je het ook niet fout doen. Jullie hebben te veel voorbeelden. Jullie kunnen het fout doen.’

En ik was blij dat de Bouquetroman er was, omdat die ervoor zorgde dat er seks was bij ons aan tafel. En ik was blij dat er seks was. Niet om het te hebben of naar te verlangen, maar om het óver te hebben. We werden allemaal verlegen en even oud, en wijs en slim en belezen en onhandig.

Het leek alsof we onderworpen waren aan hetzelfde lichaam, aan dezelfde natuurkunde. We leken op dieren die bij elkaar horen, wachtend op het moment dat al hun woorden, pogingen, gedachten en ondernemingen in aanrakingen veranderen en tot die tijd eitjes bakken in te kleine pannetjes.

Het leek me geen scène die in een Bouquetroman terecht zou kunnen komen, omdat alles trilde. Trilde van de vreugde dat we niet langer opgesloten waren in onze eigen smaak, en we ineens voelden hoe eenzaam die smaak ons had gemaakt.

Alles trilde. En dingen in Bouquetromans trillen niet, omdat ze je proberen te doen verlangen naar dingen die nooit echt zullen worden. Zoals reclames.

Ik denk wel dat dat moment met mijn familie aan tafel hetgeen is waar mensen naar zoeken als ze een Bouqetroman kopen. Ik stelde me een verhaal voor waarbij iemand Bouquetromans koopt uit een verlangen naar aanraking en daardoor langzaam verandert in een personage uit zo’n roman. Een verhaal over de oneindig complexe relatie tussen werkelijkheid en representatie. Ik vertelde dat aan iemand die tegen me zei: ‘Zoiets als Madame Bovary?’

‘O, ja’, zuchtte ik. ‘Exact zoals Madame Bovary, die zoveel ‘boekjes’ las dat ze langzaam veranderde in een personage uit de boeken en het uiteindelijk toch echt werd.’ Ik wist dat mijn tante Madame Bovary nooit zou lezen, maar dat hoefde ook niet, want dat had ik al gedaan, terwijl zij de tafel aan het dekken was.

 

Rebekka de Wit is schrijfster en theatermaker bij De Nwe Tijd.

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.