Bericht uit een theaterworkshop

Daags na de staking van de publieke sector in december presenteerden de auteurs van het onderstaande pleidooi het toonmoment van hun workshop met theatermaker Manah De Pauw. Ze doen hier verslag van hun ideeën rond theater en politiek, naar aanleiding van het toevallige samenvallen van staking en voorstelling.

I.

Op 22 december legde de openbare sector het werk neer. Arbeiders, bedienden en vakbonden kwamen op straat en protesteerden tegen de nakende pensioenhervormingen. Hoewel het nieuwe regeerakkoord ook heel wat nadelige maatregelen bevat voor jonge werkzoekenden, klonken net vanuit die jonge generatie heel wat misnoegde stemmen. Het meest in het oog sprong de ‘open brief aan de staker’ van Koen Galle, die de avond voor de staking met zo’n 80 000 Facebookgebruikers was gedeeld. ‘Het is ondertussen duidelijk dat wij, de jonge generatie, niet te veel moeten dromen’, zo luidde de boodschap. De ‘jonge werklustigen’ zouden volgens Galle al lang geaccepteerd hebben dat ze moeten inleveren op hun sociale zekerheid, dat ze langer zullen moeten werken en ‘dat we allen water bij de wijn gaan moeten doen’. Geldt die aanvaardingslogica dan voor alle jongeren?

49.5_Theaterworkshop_choices.jpgIn die week waren wij, enkele studenten theaterwetenschap, druk in de weer om de laatste hand te leggen aan een voorstelling in het kader van onze opleiding. Ietwat afgesloten van de wereld voerden we in de repetitieruimte vooral discussies over hoe onze voorstelling eruit zou zien. We hadden besloten om geen stuk te ‘spelen’, want we zijn geen acteurs. Het zou daarentegen een soort atheatrale opsomming of beschrijving van het theatergebeuren worden. We lieten figuren zien en horen die over een stuk spraken, het verhaal vertelden, een fictief publiek beschreven, regieaanwijzingen gaven en een handleiding opdrongen. Het stuk dat we (niet) opvoerden, was de laatste scène van Titus Andronicus. Het werd een soort dissectie van de theatrale vorm, een symbiose tussen dramaturgie, regie en kritiek.  

 Onwillekeurig drong de actualiteit binnen in de discussies in onze repetitieruimte: hadden wij als studenten niet de verantwoordelijkheid om stelling te nemen? Moesten we de zogenaamde ‘ideologische kloof’ tussen de jonge en oude generatie voor waar aannemen, of was het net van belang om een positief signaal uit te zenden over de staking, die toch ook ons aanbelangde? Velen van ons kwamen snel tot het besef dat we niet genoeg geïnformeerd waren om een gefundeerde politieke laag aan onze voorstelling toe te voegen. ‘Hoe maak je theater politiek?’, werd de vraag die ons tijdens de laatste dagen van onze workshop bezighield.

II.

Als we vanuit onze eigen ervaringen proberen te analyseren hoe het veld vandaag met die vraag omgaat, moeten we besluiten dat we vaak op onze honger blijven zitten. We willen niet pleiten voor een flauw moraliserend theater, maar te vaak zien we voorstellingen die hun politieke boodschap verhullen achter te veel nuance en subtiliteit. Voor nogal wat makers volstaat het om hun maatschappelijke analyse te laten bestaan als een soort surplus in de marge van de voorstelling. Zelden maakt zo’n analyse nog onomwonden de kern van hun werk uit. En als dat toch het geval is, blijft het bij een politiek correct statement dat het veeleer linkse theaterpubliek enkel bevestigt in zijn overtuigingen. Er gaat tegenwoordig een soort gemak van uit om theater ‘maatschappelijk relevant’ te noemen. Er wordt zeker nog theater gemaakt met een politieke lading, maar zelden of nooit spreekt dat het publiek mee aan op zijn verantwoordelijkheid. Het theater is niet langer een platform voor maatschappelijk en politiek debat.

Het theater is niet langer een platform voor maatschappelijk en politiek debat.

Vóór onze eigen voorstelling stelden we het publiek daarom voor de keuze: de opvoering zien, of de lezing horen van de vakbondsman die we hadden uitgenodigd om de staking voor ons te duiden. Elke toeschouwer kon een gele of een blauwe kaart opsteken – de meerderheid besliste. We hadden alleen niet verwacht dat het effect zo minimaal zou zijn. Zonder veel discussie koos slechts een kleine minderheid voor de lezing. Vele mensen namen onze opzet niet serieus en konden niet geloven dat we onze voorstelling zouden ‘opofferen’ voor een lezing – van een vakbondsman dan nog. Klaarblijkelijk was onze actie niet radicaal en dwingend genoeg. Misschien was het relevanter geweest om de keuze niet aan het publiek over te laten, maar onze eigen voorkeur meer naar voren te schuiven?

III.

Hoe dan ook kwamen ons denken over ‘het politieke’ en ons denken over theatrale conventies heel dicht bij elkaar in die laatste repetitieweek. Bij een voorstelling die zo zelfreflexief is, wordt de vraag naar maatschappelijke relevantie heel confronterend. Niet alleen voor onze eigen positie in het veld, maar ook voor ons denken over het medium. Het publiek een keuze voorschotelen was een eenvoudige, haast naïeve ingreep waarmee we onze bekommernis wilden overbrengen en democratie wilden veruitwendigen.

Misschien moeten we, zoals politicologe Chantal Mouffe aangeeft, het ‘politieke’ hervinden in het noodzakelijk maken van een keuze tussen botsende alternatieven. Misschien ligt net daar de mogelijkheid van het theater als democratische oefening: daar waar de keuze scherp gesteld wordt. Radicaliteit komt neer op het doorbreken van het consensusdenken waarvan het politieke middenveld doordrongen is, en waardoor elke vorm van antagonisme en stellingname wordt ontkracht. In een politiek klimaat waar ideologische verschillen geëffend worden door één overheersend marktdenken, verliest de democratische keuze kracht, en ontstaat er een vruchtbare bodem voor populistische partijen die slechts schijnbaar een reëel alternatief aanbieden. Enkel vanuit een duidelijke tegenstelling tussen verschillende ideologische identiteiten kan een waardevol debat gevoerd worden.

Daarom moet het theater zich weer bewust worden van zijn democratische potentieel, en radicalere keuzes durven maken of laten maken. Voor die deur naar het politieke is het publiek de sleutel. Het is zeker niet zo dat we afkerig zijn van het esthetische of het schone, of vinden dat elke voorstelling politiek geïnspireerd moet zijn. Wel willen we dat politiek theater daadwerkelijk ‘politiek’ is. Dat impliceert dat er weer meer risico’s genomen moeten worden, waardoor een voorstelling zich kwetsbaar opstelt. Het is tijd om buiten een aantal vastgeroeste kaders te denken, te beginnen bij het keurslijf van de marktlogica waarin de kunsten tegenwoordig gedwongen worden. Tegelijk moet het theater zichzelf inspecteren. We moeten kritische vraagtekens durven te plaatsen bij onze eigen autonomistische poëtica, die nog steeds meer uitgaat van de voorstelling dan van de wereld waarin ze gemaakt wordt. Hoe valt die poëtica te veranderen, zonder dat die helemaal overboord moet?

Zonder in dogma's te vervallen, kan theater niet enkel duidelijk stelling nemen, maar ook alternatieve utopieën oproepen en zichzelf als kunstvorm en reflectieorgaan steeds weer problematiseren. We denken aan voorbeelden als La fin du western van Monika Gintersdorfer, die ideologische tegenstellingen gebruikt om het debat over vooroordelen tussen Afrika en het Westen aan te wakkeren, of Anarchiv #2 van Deufert & Plischke, waarin de toeschouwer meestapt in een democratisch creatieproces.

Wij, studenten in deze maatschappij, zijn niet gewend om op de barricaden te staan. Ons is geleerd ons aan te passen, de beste overlevingsstrategie sinds tijden. Wij houden ons in de marge bezig met iets wat ons na aan het hart ligt: theater. Wij geloven in de kracht en de mogelijkheid van het medium, dat als geen ander gemeenschappelijkheid vooropstelt. Het theater, dat in de Griekse polis uit dat principe ontstaan is, moet die positie weer innemen. Het moet zichzelf niet langer beschouwen als ‘laatste bastion’, maar als een eerste linie vanwaaruit de democratische idee uitgedragen wordt. We zijn daarom ook overtuigd van de kracht van kennis en gesprek. Wij willen blijven geloven dat een strijd gewonnen kan worden met argumenten, en dat het theater het ideale platform is voor informatie en debat.

Wij bestuderen theater vanuit een passie voor kunst, en dus voor de wereld. Laat diezelfde passie ook de inzet zijn van het politieke theater vandaag.

Ondertekend door,

Ine de Baerdemaeker

Judith Blankenberg

Manah De Pauw

Justine De Rho

Charlotte De Somviele

Jill Drosaert

Katrien Geebelen

Inge Lattré

Jeroen Permentier

Sarah Slabbaert

Esther Tuypens

Kristof van Baarle

Katrien Vanderbiest

Sofie Vrancken

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.