Baas in eigen boek

'Als ik over adolescenten schrijf, schrijf ik eigenlijk gewoon over mezelf.' Woorden van Aidan Chambers, Britse auteur van bekende jeugdboeken als Dansen op mijn graf en De Tolbrug. De man is intussen de zeventig voorbij, maar bericht nog altijd met vuur en verve over mensen van zeventien. Van zijn laatste roman, Dit is alles. Het hoofdkussenboek van Cordelia Kenn, is pas de Nederlandse vertaling uit: een turf van achthonderd pagina's waarmee Chambers zijn zesdelige reeks over adolescenten afsluit. Maar is zijn meest ambitieuze boek ook zijn beste?

In beginsel verhaalt Chambers in al zijn jongerenromans over dezelfde grote dingen: liefde en vriendschap, oorlog en religie, de zoektocht naar jezelf en naar volwassen worden. Daarbij neemt hij zijn adolescenten, personages én lezers, heel serieus. Chambers noemt de dingen bij naam. Hij heeft het over mooie en lelijke gevoelens, geworstel met ziel en lijf, en de kleine en grote vragen des levens. Zijn verhalen hebben een duidelijke plot, die soms behoorlijk over the top kan zijn, maar altijd ingebed blijft in een grote dosis psychologie en filosofie. Chambers kent bovendien de kunst van spitse dialogen, en gaat ook graag met de vorm van de roman aan de haal. Zo loopt een verhaal bij hem zelden van A naar B, maar wordt het meestal doorkruist en overwoekerd door een heleboel andere genres, die mee dat verhaal schragen: brieven, krantenknipsels, dagboekfragmenten, opstellen, filmscripts, theaterstukjes, poëzie… Je bent ervoor of het staat je tegen, maar in elk geval was wat Chambers al deed in een boek als Dansen op mijn graf behoorlijk nieuw in het land van de jeugdliteratuur. Hij zorgde ervoor dat leeslijsten in het middelbaar onderwijs er anders gingen uitzien.

Illustratie Wouter VanhaelemeeschZelf kende ik al goede jeugdboeken met een hoekje meer (zoals die van Tonke Dragt), maar Dance on my Grave opende ook voor mij de deur naar de betere adolescentieroman. Ik las Chambers' andere boeken De Tolbrug (1992) en Nu weet ik het (1987). Telkens weer verraste hij me met zijn plots, zijn vorm, de manier waarop zijn personages denken, voelen en handelen. Zo kwam ik later uit bij auteurs als Peter Pohl en Per Nilsson en vatte ik definitief een liefde op voor de jeugdliteratuur die zich ver weg houdt van het kamp van de Marc De Bels en de Dirk Brackes. Waarom? Omdat er bij hen te weinig met de taal gebeurt en hun verhalen naar mijn zin vaak te glad of te gewild actueel zijn. Liever begaf ik me in het huis van auteurs als Anne Provoost, Bart Moeyaert, Jan Simoen, Edward Van de Vendel of Marita De Sterck, om maar een paar namen uit ons taalgebied te noemen. Allemaal zijn ze schatplichtig aan Chambers, ontkennen zullen ze het niet. Wat ze gemeen hebben, is dat ze niet vertrekken vanuit een bepaald commercieel of brandend actueel concept, maar vanuit alles wat hun eigen buik hen te vertellen heeft. Dat ze geen plastieken personages of plots verzinnen, maar die real life op het bord gooien.

En dan nog het liefst in een taal en een vorm waaraan gesleuteld is en die aanzet tot denken, tot vragen stellen, tot dieper graven.

Denken, vragen stellen, dieper graven: het zijn globaal ook zo'n beetje de kenmerken van de personages die Chambers' romans bevolken. Vaak gaat het om vroegrijpe jongeren die hun etiket van 'buitenbeentje' danken aan hun intellectuele aard. Geen meelopende tieners zijn het, maar zelfbewuste en sterke karakters die zich weinig aantrekken van peergroepen (Chambers vindt het nog altijd gek en jammer tegelijk dat net youngsters daar zo gevoelig voor zijn) en die zich behoorlijk toeleggen op wat ze willen bereiken en wat hun interesse wegdraagt: schrijven, films maken, muziek spelen. Ze kennen en beleven de liefde en de vriendschap als volwassenen. Bij Chambers hebben zestienjarigen al veel te weten, te zeggen, te voelen en te vrijen.

De kleine C

Van zijn zesdelige adolescentencyclus, de zogenaamde 'Dance-sequence', is nu dus het laatste deel uit: This is all. The Pillow Book of Cordelia Kenn. De Engelse versie was al klaar in 2005, maar door de omvang en het alomvattende van deze roman moest Querido, Chambers' vaste uitgeverij in ons taalgebied, de vertaling laten liggen tot dit najaar: Dit is alles. Het hoofdkussenboek van Cordelia Kenn. Het verhaal is nieuw en toch weer niet anders. Nieuw is dat Chambers dit keer breeduit focust op één personage, één heldin. Zij vertelt haar verhaal, zij is de ster. Tegelijk is Cordelia Kenn toch opnieuw een typisch Chambers-personage: belezen, sterk in de schoenen, intellectueel begaafd maar wel bijzonder gevoelig. Apart, kortom. Elke tiener leest Harry Potter en luistert naar popmuziek? Cordelia verdiept zich in Shakespeare, speelt piano en luistert naar Beethoven. Humor is lachen om dezelfde dingen? Voor Cordelia is 'humor' een serieus item. Misschien is ze zo nuchter, sterk en zelfzeker omdat ze op jonge leeftijd haar moeder verloor. Maar af en toe gaat ze zoals elk jongvoelend mens toch voorbij aan die nuchterheid en gedraagt ze zich als een nieuwsgierige, experimenterende, redeloze, onhandelbare, jaloerse adolescent. Ze is zich ook van haar zwarte kantjes bewust. De kleine en grote C., noemt ze het zelf.

Liefde is opnieuw een centraal bestanddeel. Cordelia laat zich niet zomaar verleiden door een of andere mooiprater, maar kiest zelf de jongen die haar mag ontmaagden: William Blacklin, zoon van een begrafenisondernemer, muzikant en specialist in bomen. Chambers brengt een feilloos verslag van haar avances, van hun beginnende liefde en van die in andere boeken vaak overgeromantiseerde 'eerste keer'. We lezen hoe Will uiteindelijk Cordelia's Grote Passie en Liefde wordt en dan weer verdwijnt om een studie aan te vatten aan het 'Tree College', hoe Cordelia zich in een avontuur stort met een oudere getrouwde man en Will zo verliest. Haar verhaal is eigenlijk een lange brief van haarzelf, op haar negentiende en zwanger, aan haar ongeboren kind. Bij deze terugblik voegt ze ook andere, eerder gedateerde notitieboeken, waarin ze allerlei genres exploreert en toelaat: gedichten vooral, maar ook lijstjes van dingen die ze belangrijk of vervelend of mooi of leuk vindt, definities, citaten, theaterstukjes, essays, noem maar op.

In zijn keuze voor een 'pillow book' grijpt Chambers terug naar een oude Japanse vertelvorm, nog het beste weerspiegeld in het gelijknamige meesterwerk van Sei Shonagon. In hedendaagse termen kan je zo'n 'pillow book' zien als een website vol hyperlinks, met een bijna eindeloze rist teksten, lemma's en links. Het ene boek van het hoofdpersonage, vertelster-schrijfster Cordelia Kenn, bestaat dus nog eens uit diverse aparte notitieschriften, die elk hun eigen vorm en deel van het totale verhaal opeisen. Elk deel wordt bewaard in een aparte doos, met een eigen kleur. Op die manier kunnen het personage Cordelia en haar geestelijke vader met het verhaal alle kanten op. Of het nu gaat om een gewoon relaas van gebeurtenissen, essayistische uitweidingen of gedichten: alles vindt zijn plek terug in het geheel. Die plek is door Chambers wel zorgvuldig bepaald. Terwijl Cordelia in elk boek ingaat op een deel van haar jonge leven tussen haar zestiende en haar negentiende, krijgt elk boek ook nog eens een specifieke vorm mee. Zo is het tweede boek (The Green Pillow Box) eigenlijk in tweeën gesplitst, een gekke klus voor de lezer. Rechts krijg je het vervolg van Cordelia's levensverhaal, links kan je terecht voor commentaar van haarzelf op haar leven. Het vierde boek (The Black Pillow Box) gaat dan weer de alfabetische toer op, met voor elke letter een of meer items waarover Cordelia wil uitweiden. Die uitwaaierende vorm laat Chambers toe om uitvoerig stil te staan bij elk aspect van de adolescentie van een meisje dat eigenlijk al een vrouw is. Daardoor wordt dit heel persoonlijk en intieme 'pillow book' van Cordelia Kenn bij momenten een universele kroniek van een jonge vrouw aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

Chambers heeft zich voor dit boek heel grondig gedocumenteerd. Hij las Natalie Angiers boek over het vrouwelijk lichaam en voerde talloze gesprekken met tienermeisjes en vrouwen. Als man geboren tussen de twee wereldoorlogen slaagt hij erin om zich bijzonder goed in te leven in een ontluikende vrouw met al haar grillen en grollen en sérieux. Geliefd voer voor zelfbewuste meisjes en vrouwen, zou je dus denken, mits die enige leesinspanning willen leveren. Maar ook andere lezers grijpt de auteur weer danig bij hun nekvel met zijn personages, met zijn dialogen, met zijn inzichten en gedachten. Of het nu over regen of kinderen krijgen gaat: Chambers zet de dingen op zijn kop, stelt zowel vanzelfsprekende waarheden als hardnekkige clichés pertinent in vraag. Zo laat hij Cordelia schrijven over Shakespeare en Emily Dickinson, over de voor- en nadelen van opgroeien zonder moeder, over slapen en eten en winden laten, over borsten en menstruatie en masturbatie, over verliefd-verlangen-vrijen, over vervelende dingen, eisen die ze stelt aan een geliefde, over muziek en studeren en geheugen... Er is maar weinig menselijks dat in dit hoofdkussenboek onaangeroerd blijft. Soms gebeurt het bloedserieus, dan weer uiterst grappig. Dit is alles is, kortom, een tour de force, een bij momenten alweer heel eerlijk, meeslepend en diepgravend Chambers-boek. En toch — eerlijk is eerlijk — is het zijn adolescentenroman die mij het minst kon bekoren.

Naaldje en draadje

In zijn recensie in de Standaard der Letteren van Niets is wat het lijkt (2000) meldde Ed Franck — nochtans ook niet vies van Chambers' werk — dat dit vijfde boek in de 'Dance-sequence' al irritante kantjes bevatte. 'De psychologische uitdieping is hinderlijk expliciet. Nu en dan lijdt het aan een geforceerde diepzinnigheid. Regelmatig hoor je de boodschapperige auteur achter de personages.' Ik kon Ed Franck toen al volgen. Maar het geldt eigenlijk nog meer voor deze opvolger. Voor het eerst heb ik zelf bij een boek van Chambers het gevoel dat hij zich een beetje vast gereden heeft in zijn concept, dat de inhoud slaaf wordt van de vorm. Ik heb zijn vorige boeken niet recent herlezen, maar ik mis de spontaniteit die uitging van de vorm waarin Dance on my Grave en The Toll Bridge waren gegoten. In plaats van een vlot verhaal, ondersteund door een mix van allerlei genres, krijg je hier te vaak het gevoel dat het verhaal en de personages de kapstokken zijn om alle andere dingen die Chambers in dit laatste boek gezegd wil krijgen, aan op te hangen. Zo voel je te weinig een levensechte zeventien- of negentienjarige Cordelia praten, maar al te vaak de zeventigjarige Aidan Chambers zelf. Logisch, jawel, maar als auteur moet je toch ook een geloofwaardig personage neerzetten.

Soms ontsnapt Chambers aan die valkuil, wanneer hij oudere personages als Cordelia's vervangmoeder Doris of haar literatuurlerares en latere boezemvriendin Julie levenservaring en inzichten laat doorgeven. Met name wanneer die laatste Cordelia er bijvoorbeeld van overtuigt dat een literatuurstudie voor haar niet noodzakelijk de beste keuze is, of wanneer Will na rijp beraad met de volwassenen zijn plek aan de universiteit opgeeft voor een eigen zaakje als bomenspecialist. Mooie boodschap: niet iedereen hoeft een diploma te hebben, laat staan een universitair. Met gedrevenheid, ondernemingszin en creativiteit kom je in het leven al een heel eind, zo niet verder. Maar sommige andere fragmenten lijken regelrecht geknipt uit een encyclopedie of een wetenschappelijk werk en zullen vooral lezers hinderen die op een goed verhaal zitten te wachten. Nog andere zijsprongen zijn ook voor mij te geforceerd in het geheel ingeplant, zoals het verhaal over Julies religieuze roeping. Samen wordt The Pillow Book dus wat te omvattend, zeker waar Chambers ook nog eens met verwijzingen naar zijn eerdere boeken begint te spelen (zo blijkt Julie het ouder geworden hoofdpersonage van Now I Know en wordt ergens tussen Shakespeare en andere groten Hal Robinson uit Dance on my Grave geciteerd). Alsof Chambers bang was om ook maar iets te vergeten. Zo uitvoerig en van naaldje tot draadje wordt alles beschreven, tot tussen haakjes toe, dat elke suggestie wegvalt. Het zorgt vreemd genoeg voor oppervlakkigheid, hier en daar.

Te goed om waar te zijn

Wat is goede jeugdliteratuur? Wat schrijvers als Bart Moeyaert zo in Chambers waarderen en van hem leerden is dat hij wars van trends, voorschriften, mode en publiek heel erg zijn eigen ding doet. 'Jij bent je eerste lezer', is zijn motto. Begrijp: blijf dicht bij je eigen stijl en buikgevoel. Dat lees je er bij goede boeken, voor jong en oud, altijd door: ze gaan een eigen weg en leiden een eigen leven, op zo'n manier dat je als lezer — behalve het talent en het zweet van de auteur — vooral zijn eerlijkheid en zijn drang tussen de lijnen voelt. Of dat nu de drang is om gewoon een verhaal van A naar B te vertellen, om je fantasie los te laten (zie Harry Potter) of om allerlei genres in je boek te stoppen, dat maakt op zich niet uit. Maar wat jeugdromans in het bijzonder de moeite waard maakt en tot literatuur met een hoofdletter verheft, is de gelaagdheid ervan. Taallagen, denklagen, karakterlagen, motieflagen: ze kunnen dit genre, dat te lang in een verdomhoekje zat, verheffen tot wat het verdient te zijn. Literatuur. Als dat criterium klopt, heeft Chambers met Dit is alles een jeugdroman geschreven die misschien net té goede jeugdliteratuur wil zijn.

Het zit hem eigenlijk allemaal in de titel. Dit is alles: het is de geruststellende en tegelijk mooie ondertoon van Chambers' continue suggestie aan zijn jonge lezers dat vooral eenvoudige dingen en mensen het leven de moeite waard maken, terwijl datzelfde leven, hoe zorgvuldig gepland ook, natuurlijk kruipt zoals het zelf wil en bij momenten genadeloos kan toeslaan. Dit is alles: het klinkt ook als het bedaarde slotwoord van een auteur die zijn hele (schrijvers)carrière gegeven heeft aan de verheffing van jeugdliteratuur: ook in zijn lessen als leraar, in het tijdschrift dat hij met zijn vrouw oprichtte, in boeken over vertellen en lezen en boeken schrijven, in zijn lezingen. En met succes, nog los van gewonnen onderscheidingen als de Carnegie Medal (1999, voor Harry Potter-moeder J. K. Rowling) en de Hans Andersen Award (2000, voor Bart Moeyaert), zowat de Nobelprijs voor Jeugdliteratuur. Als iemand de opwaardering van de adolescentieroman op zijn naam mag schrijven, dan deze Aidan Chambers wel. Wellicht heeft ook geen andere jeugdauteur in zijn werk zo rijk het openbloeiende leven van jonge vrouwelijke personages uit de doeken gedaan. Maar Dit is alles is hier ook een teveel, met een bepaald betweterig toontje. Jammer.

Aidan Chambers, This is all. The Pillow Book of Cordelia Kenn,
London
: The Bodley Head, 2005.

Aidan Chambers, Dit is alles. Het hoofdkussenboek van Cordelia Kenn, Querido, 2007.

www.aidanchambers.co.uk

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.